Welke plek hebben de tradities in de Islam?

Het Arabische woord voor “religie” is “dien,” wat daarnaast “een manier van leven” betekent. De islam is dan ook niet alleen een spirituele weg die iemand tot hogere bestaansniveaus leidt, maar ook een manier van leven, die voor elke menselijke behoefte en situatie passende richtlijnen biedt. Toen de islam zich voor het eerst in Arabië voordeed, transformeerde deze niet alleen de religieuze overtuigingen en gebruiken, maar ook het dagelijks leven van individuele mensen.

Het was vanzelfsprekend dat de profeet (vrede zij met hem) commentaar gaf op het gedrag van mensen om een zeer hoog ontwikkelde, maar tegelijk praktische etiquette te ontwikkelen. In plaats van water naar binnen te slokken, raadde de profeet, vrede zij met hem, aan langzaam te drinken, de handen voor en na het eten te wassen, de tanden te poetsen, regelmatig een bad te nemen en aangenaam te ruiken. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van manieren en verzorging die de profeet in de 7e-eeuwse wereld introduceerde. Overleveringen, in het bijzonder die van de profeet, waren bedoeld om moslims, die eeuwenlang in bevolkingsgroepen met uiteenlopende demografische, culturele en raciale achtergronden hadden geleefd, een gemeenschappelijke identiteit te geven.

De fundamentele beoefening van de islam, die ook wel de zuilen van de islam genoemd worden, zijn van groot belang voor de praktiserende moslim. Wanneer iemand in het bijzijn van een getuige de sjahada (de geloofsbelijdenis van de islam) uitspreekt, erkent deze persoon de ene en ware God (Allah) en Mohammed, vrede zij met hem, als een ware profeet van Allah en wordt diegene moslim. Met deze publiekelijke verklaring verbindt iemand zich aan een levenslang proces van leren, spirituele ontwikkeling en inzet voor de gemeenschap, dat in iemands eigen tempo verloopt.

De dagelijkse gebeden brengen iemand dichter tot Allah en ontwikkelen bescheidenheid in mensen, door de fysieke handeling van het knielen en met het hoofd op de grond vooroverbuigen (prosterneren).

Door middel van het vasten voor een maand, wordt een bescheiden moslim zich bewust van de waarde van de basis van het leven. Belangrijker nog, is dat hij of zij zich bewust wordt van de ontberingen die de minder gefortuneerden dagelijks het hoofd moeten bieden. Na de Ramadan, waarmee de wilskracht versterkt wordt en men een gevoel van mededogen heeft ontwikkeld, is een moslim eerder geneigd de zakât (aalmoezen) aan de armen en behoeftigen te geven.

Met de bedevaart bereikt deze ontwikkeling na jaren zijn climax. De eenheid van Allah en de eenheid van de boodschap van Allah klinken door in het besef van de eenheid van alle mensen. De islam laat werkelijk een blijvende positieve indruk achter in het leven van een praktiserende moslim.