Wat vertelt de Koran over de komst van de wederopstanding?
Alhoewel wetenschappelijke bevindingen zoals de tweede wet van de thermodynamica aantonen dat het bestaan op weg is naar de vernietiging, volstaat het voor de vernietiging van het universum, dat één planeet botst met een andere. Als het begin van het bestaan een ‘big bang’ is, waarom zou het einde dan niet een andere ‘big bang’ zijn of een botsing? Het bestaan, met al zijn onderverdelingen, is een uiterst delicaat berekend organisme, een systeem waarvan de onderdelen op een subtiele manier van elkaar afhangen. Een menselijk lichaam is samengesteld uit ongeveer 60.000.000.000.000 cellen. Als één enkele vervormde, kankerverwekkende cel de dood van het hele lichaam kan veroorzaken, dan kan ook één ernstige onregelmatigheid in het universum de dood van het hele universum veroorzaken. Of de dood kan plotseling optreden, zonder enige zichtbare en voorspelbare reden. Dus waarom is het niet evengoed mogelijk dat het universum opeens sterft aan een plotselinge, onverwachte en niet-voorziene reden zoals een ‘ziekte’ of een ‘hartaanval’? Wie weet, lijdt onze wereld niet aan de eindfase van een kankerevolutie omdat we de aarde verkeerd gebruiken?
De Koran behandelt de kwestie der wederopstanding en pleit ervoor. Ten eerste: de Koran geeft voorbeelden van Gods alomvattende daden in de macrokosmos en op sommige momenten toont het aan onze waarneming de Goddelijke beschikking over elk der drie ‘kosmossen’: de macro- normo- en microkosmos, ook Gods beheersing der drie samen. Om de Verrijzenis te kunnen bewijzen, vestigt de Koran ook onze aandacht op het verschijnsel de schepping van het universum die betiteld wordt als de ‘eerste ontstaanswording’ (56:62) terwijl het opwekken van de doden wordt beschreven als de ‘tweede ontstaanswording’. (53:47) Ten tweede: het toont gelijkaardige gebeurtenissen in de wereld en maakt vergelijkingen tussen hen en de Verrijzenis.
Bijvoorbeeld, in het volgende vers benadrukt de Koran de Macht van God. Door Zijn universele daden te vermelden zoals het oprichten van het firmament zonder enige zuil en het onderwerpen van de zon en de maan aan Zijn bevel, roept de Koran ons op om overtuigd te zijn van de ontmoeting met Hem in de volgende wereld.
‘God is Degene Die de hemelen heeft opgericht zonder zichtbare zuilen. Dan heeft Hij Zichzelf op de Troon van het gezag gezet. Na het vormgeven aan het universum en het afhankelijk te hebben gemaakt van zekere wetten, oefent Hij zijn absolute autoriteit uit over het hele universum. Hij onderwerpt de zon en de maan aan Zijn bevelen, elk loopt zijn baan in een vooraf bepaalde tijd. Hij regelt alle zaken en zet de tekens uit, zodat gij moogt geloven, met zekerheid, in de ontmoeting met uw Heer. (13:2)
De Koran gelijkt het universum op een opengeslagen boek. Op het einde der tijden zal het even gemakkelijk zijn voor God om het universum te vernietigen dan om een boek op te rollen. Zoals Hij het aan het begin heeft open gerold, zo zal Hij het dichtrollen en het opnieuw herscheppen in een veel betere en andere vorm, zonder enige tussenstap of materiële oorzaken: ‘Op die dag zullen Wij de hemelen oprollen zoals een perkamentrol voor boeken wordt opgerold. Vermits Wij de eerste schepping deden ontstaan, zo zullen Wij dit opnieuw voortbrengen. Dit is een bindende belofte door Ons. Waarlijk, Wij zullen dit vervullen zoals Wij dit beloofden. (21:104)
De schepping van het universum is voor God net zo makkelijk als het terug tot leven wekken van de doden.
‘Hebben zij niet gezien dat God, Die de hemelen en de aarde heeft geschapen, en door deze schepping niet uitgeput was, in staat is om het leven aan de doden terug te geven? Waarlijk, Hij heeft macht over alles.’ (46:33)
Zoals eerder is gezegd, geeft de Koran ook voorbeelden van verrijzenis in de wereld en vermeldt gelijkaardige gebeurtenissen in de mens. Bovendien wordt Gods absolute macht onder de aandacht der mensen gebracht en Zijn alomvattende daden om de Verrijzenis te bewijzen.
In de volgende verzen vergelijkt de Koran de Verrijzenis met de verjonging of de hernieuwing der aarde in de lente na de doodse periode van de winter en vermeldt hoe God atomen en moleculen ter beschikking stelt in de stapsgewijze schepping van de mens. De natuur ervaart de dood in de winter maar als de lente komt, wordt de aarde opnieuw tot leven opgewekt, dode takken brengen opnieuw bladeren voort, bloeien en dragen vruchten. Al deze vruchten gelijken op die van voorgaande jaren zonder er identiek aan te zijn. Ontelbare plantenzaden die tijdens de vorige herfst in de aarde gevallen zijn, kiemen onder de aarde en groeien uit tot vele verschillende planten, zonder de minste verwarring. Het opwekken der doden op de Dag des Oordeels zal ook zo zijn: ‘Enkele van Zijn tekens zijn dat de aarde droog en verdord is en dat God dan regen neerzendt om deze tot leven en bloei te laten komen. Zeker, God die de dode aarde leven geeft zal ook de doden tot leven opwekken. Inderdaad, God heeft macht over alle dingen.’ (41:39)
‘O mensheid! Als gij twijfelt over de Verrijzenis, bedenk dan dat Wij u uit stof hebben geschapen, daarna uit zaad, dan uit een bevruchte eicel die we hebben vastgehecht aan de wand van de baarmoeder, dan uit een klomp vlees, vormloos en gevormd, zodat Wij aan u Onze kracht hebben getoond. En wij bewaren in de lichamen wat wij graag een plaats en een tijd toewijzen. Daarna laten Wij u op de wereld komen als kinderen, daarna laten Wij u opgroeien zodat gij volwassen wordt. Sommigen van jullie zullen jong sterven en sommigen zullen teruggestuurd worden naar de eerste levensjaren zodat ze niets zullen weten, nadat ze kennis verwierven. Gij ziet de aarde soms droog en verdord. Maar als wij er regen laten op neerdalen, dan beeft de aarde, zwelt op, geeft groei aan elk aangenaam koppel van schepsels. Dit is zo omdat God de Waarheid is en Hij is het Die leven geeft aan de doden, Hij heeft macht over alle dingen.’ (22:5-6)
‘Denkt de mens dat hij stuurloos en zonder hulp zal achtergelaten worden? Was hij geen druppel vocht die voort stroomde? Toen werd hij een aangehechte klomp vlees. Daarna heeft Hij de mens gevormd en voorzien, in twee geslachten gevormd. Is Hij dan niet in staat om de doden tot leven op te wekken? (75:36-40)
‘Kijk naar de indrukken van Gods Genade; hoe Hij leven geeft op aarde en aan de aarde, na de dood. Merk dan! Hij is waarlijk de Oprichter der doden, op dezelfde manier. Hij kan alles uitvoeren.’ (30:50)
‘God heeft u voortgebracht uit de aarde zoals een plant. En naar de aarde zal Hij u terugsturen. Dan zal Hij op verrezen terugbrengen.’ (71:17-18)
Een nauwkeurige beschouwing van alles wat in het universum gebeurt, zal het duidelijk maken dat er overal twee tegengestelde elementen zijn die zich hebben genesteld, mét hun resultaten zoals goed en kwaad, voordeel en schade, licht en duisternis, perfectie en gebrek, leiding en misleiding, geloof en ongeloof, gehoorzaamheid en opstandigheid, angst en liefde. Al deze tegengestelde elementen botsen met elkaar in het universum. Dit toont daar al deze voortdurende conflicten aan, deze voortdurende afwisselingen en omvormingen, dat hierdoor de elementen voor een nieuwe wereld worden gemaakt. Deze tegengestelde elementen kunnen uiteindelijk leiden tot de eeuwigheid, in twee tegengestelde richtingen en werkelijkheid worden als Paradijs en Hel. De eeuwige wereld zal door de essentiële elementen van de voorbijgaande wereld worden gevormd, die dan blijvend worden. Paradijs en Hel zijn dus eigenlijk de twee tegengestelde vruchten die groeien op twee takken van de boom der schepping. Of zij zijn als de twee resultaten van de keten der schepping. Zij zijn de twee vergaarbakken die gevuld worden met de twee stromen der gebeurtenissen en dingen en de twee polen waar alle dingen zich in golven naartoe bewegen. Zij zijn de plaatsen waar de Goddelijke Genade en de Goddelijke Woede zich uiten en zij zullen elk gevuld worden met de bijbehorende bewoners als de Goddelijke Genade het universum zal dooreenschudden met een gewelddadige beweging.