Wat betekent de Sjaria?

Sjaria is een Arabisch woord dat “de weg” die gevolgd moet worden, betekent. Letterlijk betekent het “de weg naar een drinkplaats.” In de breedste zin, bestaat de Sjaria uit wetten, die mensen uit de Koran en de soennah (overleveringen van profeet Mohammed , vrede zij met hem, of hadith, zijn daden en de dingen die hij toestond), de twee belangrijkste bronnen in de islam, hebben afgeleid. De islam biedt richtlijnen voor de relatie tussen mensen en Allah, de relatie van de mens met het universum en de onderlinge relaties van mensen in een samenleving. Sjaria verwijst meestal naar het laatste, waardoor we Sjaria kunnen definiëren als de sociale afspiegeling van de islam.

Hedendaagse wetsystemen bestaan uit een grondwet die een hoogste macht toewijst en wetgevers machtigt om nieuwe regels in te voeren. De islam stelt echter dat mensen in essentie te beperkt zijn om de mens en het leven in zijn totaliteit te kunnen begrijpen. Het is dan ook op z’n minst waarschijnlijk dat de wetgeving en het oordeel van de machthebbers door politieke lobby- groepen of hun eigen menselijke zwakheden en verlangens, gekleurd en beïnvloed kunnen worden. Daarom heeft de wet een aantal tijdloze, vanzelfsprekende en universele principes nodig, die los staan van enig van menselijk ingrijpen, om schendingen van de mensenrechten te voorkomen. Het “recht op leven” is zo’n principe. Wie kan daar iets tegen inbrengen en wie kan zeggen dat het alleen op bepaalde momenten geldt? Aangezien God de mens heeft ontworpen en geschapen, heeft Hij de beste positie om ons de principes van het leven bij te brengen, opdat niemand de rechten van een ander schendt. Daarom heeft alleen God het recht de principes van de wet vast te stellen.

De islamitische geboden en verboden die de kern van de Sjaria vormen, centreren zich rond het beschermen van vijf basale mensenrechten: vrijheid van mening(-suiting en geloof); het recht op leven; het recht op persoonlijk bezit; het recht op voortplanting; en het recht om (zowel geestelijk als fysiek) een gezond leven te leiden.

Hoewel de islam de Goddelijke autoriteit erkent, ligt er een inherente flexibiliteit in de islamitische wet besloten. In engste zin, gaan niet meer dan 80 verzen van een totaal van 6200 verzen in de koran, over wetgeving. In overleg met de inwoners van Medina (moslim en niet-moslimburgers) stelde Profeet Mohammed, vrede zij met hem, de eerste grondwet in de menselijke geschiedenis op. Dit document laat zien dat wanneer mensen zich houden aan de principes die in de Koran uiteengezet worden, ze in staat zijn zichzelf te besturen. Een van deze principes is de sterke nadruk op rechtvaardigheid, die de aard van de Sjaria onderstreept.

De Koran verklaart: “God gebiedt u het openbaar bestuur over te laten aan mensen met de juiste kwalificaties en rechtvaardig te oordelen wanneer u tussen mensen rechtspreekt.” (4:58).

Al meer dan duizend jaar vormt de Sjaria voor moslims met uiteenlopende politieke, demografische, culturele en raciale achtergronden, een gemeenschappelijke bron voor wetgeving en ethiek. Moslims genoten 1400 jaar eerder dan de ontwikkelde landen, de voordelen van een hoogwaardig rechtssysteem. De islam introduceerde de theorie en praktijk van het begrip “de regel van de wetgeving” in de omvangrijke moslimwereld. In de islam heeft het begrip “regel van de wet”een dubbele betekenis. Zo betekent het niet alleen dat de wet op iedereen in gelijke mate van toepassing is, maar ook dat regelgevers gelijk zijn aan een ieder van ons. Dat ze niet oppermachtig zijn en niet boven een aantal onveranderlijke principes staan. Dit geeft de wet een sterkere basis (4:135).

Het Arabische word “hadith” betekent een “gesproken woord” of een “gezegde”. In islamitische context verwijst het naar de opgetekende woorden van Profeet Mohammed, vrede zij met hem. De boeken waren in deze zijn verzameld, worden “hadith boeken” genoemd. Er bestaan zes populaire verzamelingen van authentieke hadith.

Dit zijn de verzamelingen van Boechari, Moeslim, Abu Davud, Nisai, Tirmidhi en Ibn Maja. Vanwege de strenge criteria die Boechari en Moeslim hebben toegepast om op objectieve wijze aan te tonen dat een verhaal authentiek is, nemen die van deze twee, een bijzondere plaats in. Een van de tien criteria die Boechari toepaste om te bewijzen dat een verhaal authentiek was, was bijvoorbeeld dat er bewijs moest zijn van een aaneengesloten keten van mensen die tijdens de periode waarin het verhaal zich afspeelde, leefden en elkaar daadwerkelijk gekend hadden. Wanneer alle zes verzamelingen gecombineerd worden, zijn er meer dan 9.000 vertellingen, waarbij de overlappende verhalen niet meegeteld worden. Ervan uitgaand dat dit een selectie is uit meer dan 100.000 verhalen, hebben moslims een hoge mate van vertrouwen in hun authenticiteit.

In de tijd van Profeet Mohammed, vrede zij met hem, werd de wetgeving werd zo stellig ingevoerd dat, hoewel er geen politiemacht was, de criminaliteit vrijwel te verwaarlozen was. Een joodse burger klaagde Ali, de vierde kalief en schoonzoon van de Profeet, vrede zij met hem, aan, omdat Ali hem ervan beschuldigde zijn schild gestolen te hebben. Omdat Ali niet kon bewijzen dat het schild van hem was, verloor hij de zaak. Toen de rechter Ali vroeg of hij aangedaan was, gaf hij een opmerkelijk antwoord, dat het gevoel van rechtvaardigheid laat zien, dat bereikt werd op een moment waarop de rest van de wereld nog geen echte wettelijke regels kende. Hij antwoordde: “Ik ben aangedaan omdat u, toen u ons vroeg om te gaan staan, tegen de eiser zei: ‘O, u joods persoon’ zei en tegen mij ‘O, kalief van de moslims’.

Dit zie ik als onrechtvaardigheid tegenover de eiser.” Op dezelfde wijze werd de Ottomaanse Sultan Mehmet II schuldig bevonden aan het ten onrechte straffen van een van zijn niet-moslim ingenieurs voor het maken van een fout bij de bouw van het Topkapi Paleis. Hij moest een hoge boete betalen uit eigen zak. Dit zijn slechts twee van vele voorbeelden uit de islamitische geschiedenis, die laten zien dat het staatshoofd voor de wet gelijk is aan een arme, een moslim geen voorkeursbehandeling geniet ten opzichte van een niet-moslim en het recht, ongeacht de eiser of de inhoud van de zaak, zal zegevieren.

Met hun oproep tot het invoeren van de Sjaria willen sommige moslims terug naar een rechtssysteem dat op de islam is gebaseerd. Wat ze eigenlijk willen is vrijheid, rechtvaardigheid en een einde maken aan wetten die alleen in dienst van een militaire dictator staan of een onderdrukkend seculier regime dat een snel veranderende samenleving lijkt tegen te houden. Aangezien moslims zeer succesvol en gelukkig waren, toen ze een op Allah georiënteerde samenleving hadden, geloven zij dat hun problemen zullen eindigen door terug te keren naar een op de islam gebaseerde sociale orde.