Waaruit blijkt dat racisme geen plek heeft in de Islam?
Alle verzen in de Koran zijn gericht op de gehele mensheid óf enkel op de gelovigen. Verzen die oproepen tot de redding, zijn gericht op de gehele mensheid. Hier wordt er niet naar ras, stam, status of rang gekeken. Dat een Arabier tot de redding komt is niet belangrijker dan dat een Engelse tot de redding komt.
In verzen met betrekking tot gebeden en gehoorzaamheid wordt gesproken tot de gelovigen. Hierin wordt ook geen onderscheid gemaakt tussen de gelovigen. Geboden als ‘‘Aanbid Allah’’ en ‘‘Geef uw aalmoezen’’, en verboden als, ‘‘Neem geen rente’’, ‘‘En houd u verre van overspel’’, ‘‘Noch belastert elkander’’, zijn gericht aan alle gelovigen. De graad bij het naleven van de geboden en wegblijven van de verbodenen zijn voor alle volkeren hetzelfde.
Daarnaast zijn er verzen over de kwelling; zij waarschuwen voor de kwellingen die de vroegere volkeren ondervonden hebben. In deze verzen wordt aandacht geschonken aan en gesproken over de gevechten, opstanden, verloochingen, en kwellingen tegenover de Boodschappers. De kwellingen zijn wegens deze zondes tot hen gekomen. Dus niet omdat ze tot een bepaald volk toebehoorden.
Dat racisme niets met het verstand, de wetenschap en het geweten te maken heeft, is duidelijk vermeld met het begrip dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd ‘Asabiyyat al djahiliyya’ (extreem nationalisme van de tijd der onwetendheid).
Een mens kan wegens zijn ras noch beter noch slechter worden. De begrippen ‘goed’ en ‘slecht’ behelzen niet een dusdanig kenmerk. Ieder verstand en geweten bevestigt dit. Wanneer we het over een mens met goede eigenschappen hebben, dan hebben we het meestal over zijn morele waarden, taqwa, goede daden, eerlijkheid en zijn doorzettingsvermogen. Dit zijn allemaal zaken die samenhangen met zijn wil. Omdat eenmaal niemand met zijn vrije wil zijn ras kan kiezen, zouden wij onze onwetendheid aantonen door te zeggen dat die of deze man goed is, omdat hij tot een bepaald volk toebehoort.
Hoe je het ook bekijkt, racisme is niets meer dan onwetendheid
Profeet Mohammed (vrede zij met hem) is niet alleen gestuurd naar het Arabische volk. Hij is niet alleen voor de Arabieren, maar voor de werelden als genade gezonden. Hij is met monotheïsme als missie uitgekomen. Tegenover hem waren er toendertijd verschillende praktijken van afgoderij. Hij wilde de mensen die slaaf waren van standbeelden, in gevangenschap waren van hun ego, onderdrukt werden door de heidense religies, bevrijden en hen een dienaar maken van Allah en alleen Hem laten aanbidden. Hij wilde rechtvaardigheid in plaats van onderdrukking, en met het licht van de openbaring alle misvattingen rechtzetten. Hij wilde alle verkeerde normen vervangen met de normen van de Koran. Zijn missie reikte verder dan de stammen, rassen en andere ‘uiterlijke’ kenmerken. In zijn afscheidsrede sprak de Profeet (vrede zij met hem) zijn volgelingen toe. Het waren een van zijn laatste woorden en die luidden: ‘‘De gehele mensheid stamt af van Adam (vrede zij met hem) en Eva (vrede zij met haar). Adam is uit aarde gemaakt. Dus is een Arabier niet beter dan een niet-Arabier en een niet-Arabier is op geen enkele manier beter dan een Arabier. Noch is een blanke beter dan een zwarte, en een zwarte is niet beter dan een blanke. Alleen wat betreft vroomheid en het doen van goede daden kan de ene moslim zich onderscheiden van de ander!’’
In het vers waar racisme wordt verboden en wordt gezegd dat alle mensen van dezelfde voorouders afstammen, wordt het volgende gezegd: ‘Voorzeker, de godvruchtigste (taqwa) onder u is de eerwaardigste bij Allah’. Koran (49:13)
In taqwa is het vermijden van racisme inbegrepen. Bij Allah zijn niet de mensen van dit of dat volk de eerwaardigste, maar zij die in de taqwa het verst zijn. Het maakt dus niet uit tot welk volk je behoort.
Taqwa betekent Godvrezendheid, zich krachtig en zorgvuldig onthouden van Zijn verboden. Als we in de verzen kijken naar de attributen van degenen met taqwa, zien we dat de taqwa het resultaat is wanneer de islam in zijn geheel wordt nageleefd.
In het hoofdstuk van het huis van Imran nodigt onze Heer ons uit naar Zijn vergiffenis en naar Zijn paradijs. Het gaat verder dan uitnodigen, Hij zegt ‘’Ren!’’. En aan het eind van dit vers wordt vermeld dat het paradijs voorbereid is voor degenen met taqwa.
In dit hoofdstuk worden de kenmerken van mensen met taqwa als volgt opgesomd:
• ‘’Zij, die in voorspoed en in tegenspoed wel doen.’’ (Aalmoes geven en de behoeftigen te hulp schieten) (Koran 3:134)
• ‘‘Zij, die hun frustratie ten tijde van woede doorslikken.’’
• ‘‘Zij die vergevend zijn jegens de slechtheden afkomstig van de mensen’’
• ‘‘En zij, die wanneer zij een slechte daad begaan of zichzelf onrecht aandoen, Allah gedenken en om vergiffenis vragen voor hun zonden” (Koran 3:135)
• ‘‘en om vergiffenis vragen voor hun zonden’’
• ‘‘en niet volharden in hun (slechte) daden tegen beter weten in’’
Allah heeft degenen lief die deze eigenschappen bezitten; ongeacht zijn status, volk, inkomst of klasse. Is dan een gelovige die zich bewust is van zijn dienaarschap dan niet verantwoordelijk voor het liefhebben van degenen die Allah ook lief heeft? Terwijl Allah van deze dienaren houdt, hoe kan een gelovige dan zijn landgenoot, die ver staat van dit soort eigenschappen, liefhebben.
Hoofdstuk ‘Al Fatiha’ is het eerste hoofdstuk in de Koran. Het hoofdstuk dat daarop volgt is ‘Al Baqara ’ en deze begint met de volgende woorden: ‘‘Dit is een volmaakt Boek, daaraan is geen twijfel, een richtsnoer voor de muttakeen (mensen met taqwa)’’. Het is zeer betekenisvol dat na ‘Al Fatiha’ direct aandacht wordt gevestigd op taqwa! Hierin worden degenen met taqwa met de volgende attributen gekenmerkt: ‘’Die in het onzienlijke geloven’’, ‘’en het gebed verrichten, ‘’en die weldoen met hetgeen Wij hun hebben geschonken’’, ‘’En die geloven in hetgeen u is geopenbaard en in hetgeen voor u is geopenbaard’’, ‘’en een standvastig vertrouwen hebben in dat wat komen zal’’.
In dit vers wordt er niet over een ras, een stam, een leider, een officier, een slaaf of een heer gesproken… Deze verzen zijn maar twee voorbeelden. Uitgaand van dit perspectief wordt het duidelijk dat alle verzen in de Koran racisme verwerpen.