Een feit is dat wij niet alleen afhankelijk zijn van de vijf zintuigen. De mens kan van alles zien, proeven, voelen, ruiken en horen. De mens kan echter allerlei zaken zoals zwaartekracht, elektriciteit en radioactieve straling niet zien en niet voelen en ook niet horen, hoewel over het bestaan van deze dingen geen twijfel mogelijk is.
Daarnaast zijn er allerlei zaken in ons dagelijks leven zoals ons geheugen, onze wijsheid en kennis, die wij ook als ons eigen beschouwen, terwijl we ze niet eens met onze blote ogen kunnen zien. Het niet kunnen zien van iets of iemand is geen bewijs dat pleit tegen het bestaan van iets of iemand.
Als we aannemen dat elke zintuig of groep zintuigen een poort is voor een specifieke waarneming, dan kunnen we veronderstellen dat bijvoorbeeld de ogen en de oren niet geschikt zijn voor de doeleinden die gelden voor bijvoorbeeld de neus en de tong. De laatstgenoemden zijn namelijk betrokken bij het waarnemen van allerlei geuren en smaken.
Een feit daarnaast is dat elk kunststuk met de ogen waargenomen kan worden, maar de maker van het kunststuk kan in eerste instantie alleen begrepen en gewaardeerd worden in onze gedachten. Zo is ook de oneindige kennis en wijsheid van de Schepper van het universum terug te zien in Zijn schepping, en mede hierdoor een bewijs voor Zijn bestaan.
“De kennis van iemand die het bestaan van alles uitsluitend zoekt in materie bevindt zich in zijn of haar ogen. De ogen zijn echter blind als het gaat om spiritualiteit.”