Er zijn vier belangrijke thema’s in de Koran, waar gerechtigheid er één van is. Een onderdeel van het brede onderwerp van gerechtigheid is het ethische waardensysteem.
In de Koran wordt het woord adab gebruikt, om het beheersen van het denken, of elke andere lovenswaardige vorm van beheersing, waarmee mensen zich ergens in bekwamen, mee aan te duiden. Goede zeden en goede manieren (de basis van elk ethisch systeem) worden als de ware test van iemands capaciteiten beschouwd. De Koran stelt: “…Voor het oog van God is de meest edele onder u diegene die het beste gedrag vertoond …” (49:13). Dit is verder bevestigd door profeet Mohammed (vzmh) toen hij zei: “… de beste onder u zijn degenen met de voortreffelijkste moraal …” Want alleen wanneer mensen in ethisch opzicht uitblinken, zullen zij zichzelf en anderen in de samenleving geen schade berokkenen, wat tot vrede en geluk voor allen zal leiden.
Een van de belangrijkste ethische basisprincipes in de Koran is de manier waarop men zijn of haar familie – ouders, kinderen, echtgenoot – behandelt. Daarnaast wordt van moslims verwacht dat zij voor hun medemens zorgen. De Koran verklaart: “… Rechtschapenheid wil zeggen dat men in God gelooft … en uit liefde voor Hem bezit aan de naaste familieleden , wezen, behoeftigen, de reiziger en de bedelaar geeft …” (2:177). Hiermee wordt een in de Koran (49:10) nader beschreven principe erkend, dat alle moslims broeders zijn, delen van één lichaam en onderdeel van één structuur en elkaar daarom dienen te helpen en goed voor elkaar te zijn, uitgezonderd degenen die slecht zijn. In theorie, dient men zelfs zijn vijanden zo te behandelen. De profeet (vzmh) heeft gezegd: “… God kent geen genade voor degene die geen genade voor anderen heeft…”
Omdat waarheid uit deugdzaamheid voortkomt en leugens slechtheid voortbrengen, wordt men aangeraden om in alle handelingen waarheidsliefde te betrachten. De Koran verklaart : “ … En de mannen en vrouwen die de waarheid spreken … voor hen heeft God vergeving en een grote beloning bereid…” (33:35)