Allah

Wat is het verschil tussen de islam en de andere religies?

De islam verschilt van andere religies wat geloof, aanbidding en bepaalde aspecten van sociale regelgeving en zedelijkheid betreft.

Wat is rechtvaardigheid volgens de islam?

De islam vertegenwoordigt het midden tussen de joodse en christelijke opvattingen. Wat rechtvaardigheid betreft, neemt het jodendom bijvoorbeeld een ‘oog om oog’ houding aan, terwijl het christendom de ‘keer de andere wang toe’ houding verkondigt. Binnen Islam heeft men daarentegen het recht om rechtvaardiging te zoeken, terwijl men wordt aangemoedigd om te vergeven (5:45).

Wie is God volgens de religies?

In tegenstelling tot het boeddhisme en christendom, is God in de islam zowel boven alles verheven als persoonlijk. Als gevolg van de bovennatuurlijke werkelijkheid wordt in het boeddhisme helemaal niet over God gesproken en in het christendom accepteert men alleen een persoonlijke God in de incarnatie van Jezus (vzmh).

De islam kent niemand anders dan God absolute en volmaakte eigenschappen toe. Dit in tegenstelling tot het hindoeïsme, waar elke goddelijke eigenschap aan een aparte god wordt toegekend.

In tegenstelling tot de drie-eenheid van het christendom, schrijft de islam niemand anders dan God goddelijkheid toe. Moslims bidden direct, zonder tussenpersonen, tot God.

De islam verkondigt dat geen enkel volk, ras of religie zich de aarde als eigenaar kan toe-eigenen. De Koran wijst hier als volgt op: “En Mozes zei tot zijn volk: Zoek hulp bij God en verdraag. Zie! De aarde is van God. Hij schenkt haar als erfenis aan wie Hij vermag. En zie! Het vervolg is voor hen die hun plicht (aan Hem) volbrengen.” (7:128)

De islam is een religie van balans. Het is niet de bedoeling dat de volgelingen ervan qua geloof, aanbidding en sociaal gedrag in uitersten vervallen. Moslims worden niet geacht zich alleen op het fysieke bestaan of het hiernamaals te richten. Wat dit betreft, heeft de islam de perfecte combinatie gebracht voor geloof en de beoefening van religie als een manier van leven.

Wat betekent strijden voor Allah?

De Koran is een Boek dat als leidraad en handleiding voor iedere fase van de mens en samenleving is geopenbaard. Het is niet enkel een gebedenboek, verhalenboek of een geschiedenisboek. Het is een Boek dat alle fasen van het leven en de samenleving vormgeeft.

De Koran leert mensen hoe ze op deze vergankelijke aarde optimaal moeten handelen en zaaien zodat ze volledige winst uit hun oogst in het hiernamaals kunnen halen. Hij geeft richtlijnen hoe een optimale samenleving vormgegeven kan worden. In de eerste 13 jaar (Mekka periode) zien we dat de Koranverzen vooral op geloofspunten zijn gericht.

In die 13 jaar werden moslims zo wreed vervolgd, gemarteld en zelfs vermoord dat ze noodgedwongen moesten emigreren naar Medina. In de veilige Medina werd de eerste moslimgemeenschap vormgegeven. Naast geloofspunten kwamen nu ook openbaringen over hoe de samenleving vormgegeven diende te worden. De verzen in Medina hadden meer wetten en regels om de islamitische samenleving te vormen.

Hoe vredelievend en humaan een samenleving ook is, er zijn momenten dat ze moeten strijden en zich moeten verdedigen tegen de aanvallen van agressors. Zoals iedere samenleving had ook de moslims met vijandschap en agressors van buitenaf te kampen. Het tijdperk om je land te verdedigen was aangebroken. Als we kijken naar de gebieden waar onze Nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, heeft gestreden dan zien we dat deze rondom Medina waren. Het waren allemaal noodgedwongen verdedigingsoorlogen om zichzelf, hun gezinnen, familie en bezitten te verdedigen tegen de aanvallen van de agressors.

Het was voor het eerst in Badr (Medina) dat moslims tegenover een gewapende vijand die vanuit Mekka was gekomen. Ook hiervoor heeft de Koran richtlijnen gegeven. De Koran heeft de voormalige woeste, wrede, barbaarse nomaden van hun ‘wreedheden’ ontdaan en heeft hen ‘humane’ verdedigingsmethoden in het strijdveld geleerd. Naarmate u de Koran verder leest zult u enkele van deze verzen tegenkomen. We zullen hier een paar van deze behandelen zodat u soortgelijke verzen in de Koran hiermee kunt vergelijken.

Koran gebiedt om enkel te strijden tegen diegenen die tegen jullie strijden. Dus van diegenen die niet strijden en niet op strijdtoneel verschijnen en thuis gebleven zijn, daar blijf je van af! Marteling en verminking is een gruwelijke overtreding, Allah houdt niet van overtreders dus weerhoud jullie van deze gruweldaden: ‘Strijd (zonder eigenbelang) op de weg van Allah tegen hen, die jullie bestrijden, maar overtreed (de grenzen, de regels) niet. Allah houdt immers niet van overtreders.’ (2:190)

Als ze vrede (staak het vuren) willen dan moeten jullie stoppen met oorlog voeren. Dus niet nog even doorgaan om ze een genadeklap te geven.

‘…Dus indien zij zich op een afstand van jullie houden en jullie niet bevechten en jullie vrede aanbieden, (dan) heeft Allah jullie niet toegestaan om iets tegen hen te ondernemen.’ (4:90)

‘Indien zij tot vrede neigen, neig jij daar dan eveneens toe en stel jouw vertrouwen in Allah.’ (8:61)

Als ze jullie continu aanvallen en de vrede die jullie aanbieden niet accepteren dan zit er niets anders op en is jullie toestemming gegeven om deze agressors te doden tijdens oorlog waar ze zich ook bevinden.

‘….Indien zij zich derhalve jullie niet met rust laten, noch jullie vrede aanbieden, noch hun handen van jullie afhouden, grijp hen dan en dood hen waar jullie hen ook vinden. Tegen diegenen hebben Wij jullie duidelijk gezag verleend.’ (4:91)

Dit zijn dus verzen die enkel van toepassing zijn tijdens een strijdveld.

Er wordt een zeer duidelijke onderscheid gemaakt tussen hoe moslims moeten handelen in ‘vrede-‘ en ‘oorlogssituatie’. ‘Allah verbiedt jullie niet om hen, die niet met jullie strijden om het geloof en jullie niet verdrijven uit jullie woonplaatsen, goed en rechtvaardig te behandelen. Allah houdt van diegenen die rechtvaardig zijn.’ (60:8)

‘Allah verbiedt jullie echter hen als bondsgenoten te nemen die tegen jullie strijden vanwege het geloof en die verdrijven uit jullie woonplaatsen hen (anderen) helpen om jullie te verdrijven. Degenen die hen als bondgenoot nemen, dat zijn de onrechtplegers.’ (60:9)

Wat wordt er bedoeld met het strijden op het pad van Allah (4:74 en 4:75)?

We lezen dat vanaf vers 59 een nieuw onderwerp wordt aangehaald: Het gehoorzaam zijn aan Allah en aan Zijn Nobele Profeet, vrede zij met hem. Naast het gehoorzaam zijn in religieuze geboden en verboden wordt in vers 74 ook duidelijk gemaakt dat men onze Nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, moeten gehoorzamen als ‘commandant’ in oorlogssituaties. In vers 80 wordt dit gehoorzaamheid nogmaals benadrukt.

Dus de essentie van dit onderwerp is niet zozeer het ‘oorlog voeren’ maar het gehoorzamen van je commandant voor en tijdens het voeren van oorlog.

Hoe belangrijk is gerechtigheid in de islam?

Er zijn vier belangrijke thema’s in de Koran, waar gerechtigheid er één van is. Een onderdeel van het brede onderwerp van gerechtigheid is het ethische waardensysteem.

In de Koran wordt het woord adab gebruikt, om het beheersen van het denken, of elke andere lovenswaardige vorm van beheersing, waarmee mensen zich ergens in bekwamen, mee aan te duiden. Goede zeden en goede manieren (de basis van elk ethisch systeem) worden als de ware test van iemands capaciteiten beschouwd. De Koran stelt: “…Voor het oog van God is de meest edele onder u diegene die het beste gedrag vertoond …” (49:13). Dit is verder bevestigd door profeet Mohammed (vzmh) toen hij zei: “… de beste onder u zijn degenen met de voortreffelijkste moraal …” Want alleen wanneer mensen in ethisch opzicht uitblinken, zullen zij zichzelf en anderen in de samenleving geen schade berokkenen, wat tot vrede en geluk voor allen zal leiden.

Een van de belangrijkste ethische basisprincipes in de Koran is de manier waarop men zijn of haar familie – ouders, kinderen, echtgenoot – behandelt. Daarnaast wordt van moslims verwacht dat zij voor hun medemens zorgen. De Koran verklaart: “… Rechtschapenheid wil zeggen dat men in God gelooft … en uit liefde voor Hem bezit aan de naaste familieleden , wezen, behoeftigen, de reiziger en de bedelaar geeft …” (2:177). Hiermee wordt een in de Koran (49:10) nader beschreven principe erkend, dat alle moslims broeders zijn, delen van één lichaam en onderdeel van één structuur en elkaar daarom dienen te helpen en goed voor elkaar te zijn, uitgezonderd degenen die slecht zijn. In theorie, dient men zelfs zijn vijanden zo te behandelen. De profeet (vzmh) heeft gezegd: “… God kent geen genade voor degene die geen genade voor anderen heeft…”

Omdat waarheid uit deugdzaamheid voortkomt en leugens slechtheid voortbrengen, wordt men aangeraden om in alle handelingen waarheidsliefde te betrachten. De Koran verklaart : “ … En de mannen en vrouwen die de waarheid spreken … voor hen heeft God vergeving en een grote beloning bereid…” (33:35)

Welke plek hebben de tradities in de Islam?

Het Arabische woord voor “religie” is “dien,” wat daarnaast “een manier van leven” betekent. De islam is dan ook niet alleen een spirituele weg die iemand tot hogere bestaansniveaus leidt, maar ook een manier van leven, die voor elke menselijke behoefte en situatie passende richtlijnen biedt. Toen de islam zich voor het eerst in Arabië voordeed, transformeerde deze niet alleen de religieuze overtuigingen en gebruiken, maar ook het dagelijks leven van individuele mensen.

Het was vanzelfsprekend dat de profeet (vrede zij met hem) commentaar gaf op het gedrag van mensen om een zeer hoog ontwikkelde, maar tegelijk praktische etiquette te ontwikkelen. In plaats van water naar binnen te slokken, raadde de profeet, vrede zij met hem, aan langzaam te drinken, de handen voor en na het eten te wassen, de tanden te poetsen, regelmatig een bad te nemen en aangenaam te ruiken. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van manieren en verzorging die de profeet in de 7e-eeuwse wereld introduceerde. Overleveringen, in het bijzonder die van de profeet, waren bedoeld om moslims, die eeuwenlang in bevolkingsgroepen met uiteenlopende demografische, culturele en raciale achtergronden hadden geleefd, een gemeenschappelijke identiteit te geven.

De fundamentele beoefening van de islam, die ook wel de zuilen van de islam genoemd worden, zijn van groot belang voor de praktiserende moslim. Wanneer iemand in het bijzijn van een getuige de sjahada (de geloofsbelijdenis van de islam) uitspreekt, erkent deze persoon de ene en ware God (Allah) en Mohammed, vrede zij met hem, als een ware profeet van Allah en wordt diegene moslim. Met deze publiekelijke verklaring verbindt iemand zich aan een levenslang proces van leren, spirituele ontwikkeling en inzet voor de gemeenschap, dat in iemands eigen tempo verloopt.

De dagelijkse gebeden brengen iemand dichter tot Allah en ontwikkelen bescheidenheid in mensen, door de fysieke handeling van het knielen en met het hoofd op de grond vooroverbuigen (prosterneren).

Door middel van het vasten voor een maand, wordt een bescheiden moslim zich bewust van de waarde van de basis van het leven. Belangrijker nog, is dat hij of zij zich bewust wordt van de ontberingen die de minder gefortuneerden dagelijks het hoofd moeten bieden. Na de Ramadan, waarmee de wilskracht versterkt wordt en men een gevoel van mededogen heeft ontwikkeld, is een moslim eerder geneigd de zakât (aalmoezen) aan de armen en behoeftigen te geven.

Met de bedevaart bereikt deze ontwikkeling na jaren zijn climax. De eenheid van Allah en de eenheid van de boodschap van Allah klinken door in het besef van de eenheid van alle mensen. De islam laat werkelijk een blijvende positieve indruk achter in het leven van een praktiserende moslim.

Wat is het standpunt van de islam over slavernij?

Islam is niet enkel aan vrije personen gezonden, maar aan iedereen dus ook slaven. Als we het leven van onze edele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, lezen zien we dat onder de eerste moslims vele slaven waren zoals Bilal-i Habesji, Zayd bin Harise, Habbab bin Eret, enz. Slavernij is niet iets wat de islam heeft gebracht. Het bestond duizenden jaren voor de islam en heeft ruim duizend jaar na de openbaring van de Koran nog steeds bestaan. Zelfs de meest moderne landen hebben slavernij pas een eeuw terug afgeschaft.

Geschiedenis van de slavernij

Sinds de oudheid werden krijgsgevangenen slaven gemaakt. Mensen werden ontvoerd van andere stammen en volkeren om als slaaf te verkopen. Kinderen werden door hun ouders of andere naasten als slaaf verkocht. Mensen die hun schuld niet konden betalen werden slaaf van hun schuldeisers. Islam heeft alle bovenstaande wrede en barbaarse redenen die men had om iemand slaaf te maken verboden behalve krijgsgevangenen. Dus de islam heeft enorme beperkingen opgelegd op slavernij.

Waarom werd slavernij niet geheel afgeschaft?

Zelfs als een vredesvol volk of land sterke betrekkingen heeft met andere landen, kan het zo zijn dat de buurlanden niet zo vredesvol zijn ingesteld. Als de buurlanden de beslissing nemen om het desbetreffende land aan te vallen, dan is er geen andere keuze om oorlog te voeren. Dit was ook het geval bij onze Nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem. Als we kijken naar de locaties waar onze nobele Profeet (vzmh) oorlog heeft moeten voeren zoals Badr, Oehoed en Hendek dan zien we dat al deze plaatsen rondom Medina zijn. Dus ze hebben continu verdedigingsoorlogen moeten voeren om hun leven, vrouwen, kinderen en bezittingen te verdedigen. Tijdens deze oorlogen werden krijgsgevangenen genomen.

Wat moet men met deze gevangenen doen?

1. Doden van krijgsgevangenen: dit zorgt voor wraakgevoelens van de tegenpartij en neemt de onderhandelingsvoordeel weg. Dit gebeurt vaak als de tegenpartij ook zijn gevangenen heeft gedood.

2. Losgeld vragen: vijand was enkel bereid om losgeld te betalen voor vooraanstaande leiders en commandanten. Voor de gewone soldaat werd geen losgeld betaald.

3. Gevangenenruil: vaak heeft de ‘verslagen’ partij geen of weinig gevangenen om te kunnen ruilen.

4. Vrijlaten: Ook al ben je zeer vergevensgezind dan nog is het onrechtvaardig tegenover je eigen volk en soldaten om deze gevangenen vrij te laten terwijl je vijand zijn gevangenen niet vrijlaat of zelfs doodt. Naast het feit dat het onrechtvaardig is, is dit ook slecht voor de moraal van de strijdende soldaten die hun land met hun levens verdedigen. Daarnaast is de kans ook zeer groot dat de vrijgelaten gevangenen binnen zeer korte tijd weer tegenover je gaan staan om te strijden, vooral nu ze weten dat je ze toch weer gaat vrijlaten als ze gevangen worden genomen.

5. Slaaf maken: Aangezien losgeld vragen, gevangenenruil en vrijlaten vaak geen optie was, zijn er twee mogelijkheden die overblijven: doden of slaaf maken. Dus slaaf maken was een alternatief voor doden. Iedere soldaat die uittrok om te strijden wist dat hem drie mogelijkheden te wachten stond: Overwinnen, gedood worden, of slaaf worden.

Diegenen die tijdens nederlaag geen slaaf wilden worden, gingen tot het bittere eind en stierven op het slagveld, anderen die niet voor de dood kozen werden gevangen genomen. Dus zolang men (landen, volkeren) oorlog voerde was het onmogelijk om slavernij af te schaffen. Nu we hopelijk duidelijk hebben gemaakt dat slavernij niet iets is wat de islam heeft gebracht en zolang er oorlogen waren de slavernij ook niet afgeschaft kon worden, willen we proberen om de materialistische bril waarmee we naar slavernij kijken af laten zetten en de schitterende bril van de islam opzetten en daarmee naar slavernij in de islam te kijken. Buiten de islamitische wereld hadden de slaven, laat staan de status van mens, niet eens een dierwaardig bestaan. Hoe onmenselijk, wreed en barbaars slaven zelfs door ‘moderne’ westerlingen werden behandeld kunnen we in de geschiedenisboeken lezen.

Hoe werden de slaven in de islam behandeld?

Islam leert ons de schepping lief te hebben omwille van de Schepper. Islam leert ons dat onrechtvaardigheid een zeer grote zonde is. De islam leert ons dat iemand pas een ware moslim is als men hetzelfde voor een ander wenst als wat men voor zichzelf wenst. Hoe is het mogelijk dat iemand die moslim is, zijn slaaf onmenselijk, wreed en barbaars zal gaan behandelen?

Onze nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, is ons grootste voorbeeld. Toen hij met Khadidja trouwde gaf zij hem een slaaf (Zayd bin Harise) als cadeau. Zayd werd zo goed behandeld dat toen zijn vader na jaren de sporen van zijn zoon Zayd had gevonden en hem wilde meenemen, Zayd weigerde om mee te gaan en verkoos onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, in plaats van zijn vader. (ibni Saad 3:42) Islam heeft de moslims verheven richtlijnen gegeven hoe ze om moeten gaan met hun slaven.

De gevangenen werden als slaven verdeeld onder de moslims, deze namen hen in hun huizen (dus niet in stallen en plekken waar zelfs geen dieren kunnen verblijven). Hiermee werd de vijand de kans geboden om de schoonheid van de islam en de moslim van dichtbij mee te maken. Zo konden ze het verheven karakter van een moslim zien. Achteraf bleek dat dit zeer positieve invloed had en dat duizenden van hen de islam als geloof kozen (ze werden niet gedwongen omdat dwang in het geloof is verboden ( Koran 2:256)) Onder deze slaven en hun kinderen kwamen honderden islamitische geleerden voort zoals bijv. Nafie die de leraar van één van de Madhab (rechtsschool) imams, Imam Maliek was.

Daarnaast werden moslims aangespoord om vrijwillig hun slaven vrij te laten, dit werd als een verheven daad gezien.

  • Ook werd in de Koran het vrijlaten van een slaaf opgelegd na het begaan van sommige zondes. (5:89, 58:3)
  • Koran gaf zelfs het vrijkopen van een slaaf als één van de bestedingsdoelen van zakât aan. (9:60)

De Koran en onze nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, gebood moslims om hun slaven goed te behandelen (Koran 4:36, Boechari Imân;22, Moeslim Eymân 29-42):

  • ‘Wie zijn slaaf dood, wordt ook ter dood veroordeelt, wie hem opsluit wordt ook opgesloten’ (Boechari en Moeslim)
  • ‘Jullie slaven zijn jullie broeders!’ (Boechari)
  • ‘Voed jullie slaven van hetgeen jullie eten, kleed jullie slaven van het soort dat jullie aantrekken!’ (Boechari).
  • ‘Belast hen niet met zware lasten die ze niet kunnen verrichten.’ (Boechari)
  • ‘Als jullie hen zware werk willen laten verrichten, help hen daarbij!’ (Boechari)
  • ‘Noem hen niet ‘mijn slaaf’ maar ‘mijn zoon, mijn dochter of broeder/zuster.’ (Moeslim)

Door deze verheven richtlijnen was het totaal niet vreemd dat een slaaf als Bilal een verheven positie als moe’azzin (oproeper tot het gebed) kreeg toegewezen. En een slaaf als Zayd kon makkelijk als hoofdcommandant aangewezen worden in een leger waarin zich vele vooraanstaande metgezellen bevonden. Geen enkele metgezel heeft hierover ooit zijn ongenoegen geuit.

Het waren weer deze verheven richtlijnen waardoor de tweede Khalifa Oemar, voormalige slaaf Bilal aansprak als ‘mijn meester!’

Zelfde Oemar die Khalifa was van een machtige islamitische rijk, deelde zijn kameel samen met zijn slaaf tijdens zijn reis naar Jeruzalem!

Dus islam heeft slaven gered van barbaarsheid, onmenselijkheid en wreedheden en heeft hen een status gegeven als broeders van hun meesters. Slaven hadden hun menswaardigheid behouden, ze werden als een lid van het gezin gezien en verrichtten gangbare huishoudelijke taken in en rondom het huis en landgoed van hun meesters.

Ze zijn dus te vergelijken met een dienstmeid, huishoudster, allround medewerker die verschillende taken uitvoert. Enig verschil tussen een slaaf in de islam en een dienstmeid van de 21e eeuw is dat een slaaf niet werd betaald voor zijn werk. Het is de vraag of dit een nadeel is als we lezen dat slaven aan tafel van de heer des huizes konden eten en gelijkwaardige kleren kon dragen. Terwijl we weten dat er in Nederland 1,2 miljoen mensen onder de armoedegrens leven en vele miljoenen met moeite rond kunnen komen, laat staan dat ze zelfde voedsel kunnen nuttigen en gelijkwaardige kleding kunnen dragen als hun ‘baas’.

Vrouwelijke slaven (jariyah)

Vrouwelijke slaven worden jariyah genoemd. Een jariyah was een dienstmeid die huishoudelijke taken verricht op het (land)huis of paleis. Het is dus niet wonderbaarlijk dat in de paleizen van sultans tientallen jariyah’s waren net zoals er tientallen dienstmeiden in een kasteel of paleis van een willekeurige koning was.

Ook in de verzen die je aanhaalt als ‘bevoorrechting’ van de man zien we dat de islam tot dan toe ondenkbare revolutie teweegbrengt. Met deze verzen wordt aangegeven dat de ‘meester’ onder voorwaarde van islamitische regels en wetgeving huwelijkse betrekkingen kan hebben en trouwen met een slaaf. Dus in plaats van de jariyah als een lustobject te gebruiken wanneer men zin heeft, moet men met de jariyah volgens de regels van de islam een huwelijkse betrekking aangaan. Dit betekent dus dat de meester van deze jariyah bereid is om haar, haar vrijheid te schenken, wat in de praktijk ook vaak het geval was.

Dit zien we terug bij onze edele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem. Egyptische koning schonk onze geliefde profeet, vrede en zegeningen zij met hem, een jariyah genaamd Mariye, onze nobele Profeet (vzmh) ging volgens de richtlijnen en voorwaarden van de islam met haar huwelijkse betrekking aan en gaf haar haar vrijheid terug. De Koran is een boek die met al zijn verzen een geheel vormt. Als men daaruit willekeurige verzen uitpikt kan men dit verkeerd begrijpen en interpreteren.

In vers 24:32 staat: ‘En huw de ongehuwden onder jullie en de deugdzame onder jullie mannelijke of vrouwelijke slaven.’

Dus net als iedere moslim mogen ook slaven geen buitenechtelijke relatie hebben. Hoe is het dan mogelijk dat ze zonder islamitische huwelijkse betrekkingen gemeenschap gaat hebben met haar meester? Dat is zina (buitenechtelijke gemeenschap) en dat is een grote zonde in de islam.

Hoe zijn de islamitische wetten bepaald?

Eeuwenlang vormde de islamitische wetgeving een dynamisch rechtssysteem. Door diverse interne en externe factoren heeft dit de laatste paar eeuwen niet de kans gekregen zich verder te ontwikkelen. Hoewel de bronnen van de islam zelf niet veranderd kunnen worden, kunnen ze wel gebruikt worden om verandering aan te brengen in de organisatie en interpretatie ervan. Aangezien veranderingen in religieuze opvattingen (door vrijheid van meningsuiting) moslims niet opgelegd kunnen worden, gebeurt dat meestal in de loop der tijd, door middel van een proces van natuurlijke selectie en onderwijs.

Sommige moslims beschouwen de islamitische wet, omdat deze gebaseerd is op de Koran en de soennah van de Profeet, vrede zij met hem, ook als heilig en goddelijk. Strikt genomen, is de totale sjaria niet goddelijk. Het is een menselijke poging om door middel van de goddelijke bronnen – de Koran en de geautoriseerde soennah – de goddelijke wil in een bepaalde context te begrijpen. Omdat de sociale omstandigheden van samenlevingen en hun behoeften en onderlinge verstandhoudingen veranderen, zou de sjaria op deze veranderende omstandigheden van de tijd dienen te reageren om oplossingen voor nieuwe behoeften en problemen te vinden. Orgaantransplantatie is bijvoorbeeld een hedendaagse kwestie die om nieuwe oplossingen voor de moderne tijd vraagt. De menselijke poging om door middel van de islamitische bronnen een oplossing te vinden voor een nieuwe behoefte, wordt idjtihaad genoemd. Aangezien idjtihaad een menselijke activiteit is, kunnen gekwalificeerde mensen theoretisch gezien een oude wet veranderen wanneer er ruimte voor verandering bestaat. Hoe is de islamitische wet nu in de loop der tijd veranderd? De islam ontstond in een samenleving waar de gebruiken van de stammen de enige wet waren. Toen de vluchtende moslimgemeenschap zich in Medina vestigde, vormden de openbaringen van de Koran en het voorbeeld van de profeet (vrede zij met hem) de bronnen voor de sociale en wettelijke richtlijnen voor moslims. Zolang de profeet (vrede zij met hem) leefde was er geen behoefte aan en systematisch rechtssysteem.

Wanneer iemand een vraag op religieus gebied had, werd deze direct aan de profeet (vrede zij met hem) gesteld. Als antwoord ontving hij of zij een nieuwe openbaring van de Koran of menselijk advies van Mohammed (vrede zij met hem) zelf. Naast de moskee had de profeet (vrede zij met hem) een school gevestigd, waar hij persoonlijk de islam en de Koran aan honderden metgezellen onderwees. Daarnaast zag hij er op toe dat zijn gouverneurs hun beslissingen op de Koran en zijn voorbeeld baseerden.

Toen de profeet (vrede zij met hem) was heengegaan, verspreiden zijn metgezellen zich in rap tempo over de almaar groeiende moslimwereld. Elke geschoolde metgezel vormde een bron van kennis. Zij onderwezen de islamitische praktijk en deden gerechtelijke uitspraken op basis van de Koran en wat zij van de soennah van de Profeet, vrede zij met hem, begrepen hadden. Wanneer zij met een nieuwe situatie geconfronteerd werden, probeerden zij een antwoord te vinden in de Koran en de soennah. Als zij geen antwoord konden vinden, gebruikten zij hun eigen beoordelingsvermogen om een oplossing te vinden. Daarbij namen zij, zoals Profeet Mohammed, vrede zij met hem, bij het benoemen van gouverneurs bedongen had, de principes van gelijkheid en openbaar belang, de omstandigheden van de tijd, de gewoonten en de cultuur van de mensen waar zij bij leefden, in acht.

Na de generatie van de metgezellen, ontwikkelde de islamitische wet zich, door verschillen in methodologie, geografische afscheiding, verschillen in beschikbaarheid van de hadith (verhalen van de Profeet) en culturele invloeden, in van elkaar onafhankelijke stromingen. Scherpzinnige geleerden uit die tijd, realiseerden dat het nodig was de religieuze wettelijke methodologie op basis van de belangrijkste bronnen van het geloof, te standaardiseren in verschillende disciplines. In een poging de wetten en regels van het geloof op duidelijke wijze om te zetten in een begrijpelijke rechtscode die alle aspecten van het leven zou beslaan, produceerden zij dikke boekwerken van afleidingen uit de koran en de soennah van de Profeet, vrede zij met hem, op het gebied van aanbidding, handel, strafrecht en burgerrecht. Men bereikte consensus in de moslimwereld dat er in essentie

vier erkende bronnen voor wetgeving waren:

De Koran: als de eerste bron van Openbaring van Allah, is de Koran de bron van de islamitische normen en waarden. Ongeveer 600 van de 6.238 verzen gaan over wetgeving en slechts 80 daarvan kunnen worden gezien als wettelijke verzen in de striktste zin van het woord.

Soennah van de profeet (vrede zij met hem): de principes uit de Koran worden door middel van de soennah van de Profeet, vrede zij met hem, de tweede en aanvullende wetsbron geïnterpreteerd. Het belang van de soennah wordt duidelijk in de Koran vermeld: “Indien u het over iets oneens bent, wendt u dan tot God en Zijn Boodschapper” (4:59) en “Een ieder wiens hoop op God en de Laatste Dag gevestigd is, vindt in Gods Boodschapper een goed voorbeeld” (33:21). Hadithgeleerden hebben het uitgebreide aantal vertellingen van Mohammed, vrede zij met hem, geëvalueerd, waarbij zij zich op de keten van vertellers en de inhoud hebben gericht. Voor elke hadith, werden schakel voor schakel, strenge en objectieve criteria toe op de keten van vertellers toegepast. De inhoud van de hadith werd onderzocht om te kijken of deze met de Koran, eerder geverifieerde hadith of de menselijke logica in tegenspraak was. Op deze wijze werd een aantal gezaghebbende verzamelingen bijeengebracht.

Consensus in de gemeenschap (idjmaa’): Op basis van de woorden (hadith) van de Profeet, vrede zij met hem: “Mijn gemeenschap zal het over een fout niet eens zijn,” vormt consensus in de gemeenschap de derde bron voor wetgeving. Aangezien zij door Mohammed (vzmh) zelf onderwezen waren, werd de consensus van zijn metgezellen een belangrijke wetsbron. Waar de Koran en soennah zwijgen, gebruiken wetgeleerden hun beredeneringsvermogen om op basis van gewoonten (eurf), het algemeen belang (maslaha) en gelijkheid (istihan) wetten af te leiden. Wanneer een bepaald besluit de tand des tijds doorstaat, accepteren steeds meer juristen en mensen dat besluit, waardoor consensus ontstaat.

Analogisch redeneren (Qiyas): Wanneer wetgeleerden met een nieuwe situatie of nieuw probleem te maken kregen, zochten ze naar soortgelijke voorbeelden in de koran en soennah. De sleutel ligt daarbij in het vinden van de oorzaak of reden voor de bestaande regel. Als in de nieuwe situatie een gelijksoortige oorzaak gevonden wordt, werd het besluit uitgebreid om de kwestie op te lossen. Zo werd van het verbod op wijn, bijvoorbeeld een uitgebreid verbod op alcohol afgeleid. De oorspronkelijke reden daarvoor is de geestverruimende werking van beide.

Wat gebeurt er wanneer er meer dan één mogelijke interpretatie is? Dit is volkomen normaal en aanvaardbaar in de islamitische wetgeving. Zo bestaat er over roken een verschil van mening onder geleerden. Sommige juristen zeggen, dat het verboden zou moeten zijn, omdat het kanker veroorzaakt en duidelijk schadelijk is voor het lichaam en de Koran ons verbiedt ons lichaam schade toe te brengen. Daartegenover zeggen anderen dat roken op z’n hoogst geclassificeerd kan worden als niet aangeraden, omdat er geen direct verbod op in de Koran staat. Bij zaken die in het grijze gebied vallen, raadde profeet Mohammed (vrede zij met hem) mensen aan hun geweten te volgen en de veiligere of makkelijkere optie te kiezen om zichzelf te beschermen en het geloof makkelijker uitvoerbaar te maken.

Het gebruik van tabak kan ook als voorbeeld gegeven worden van regels die met de tijd veranderen. Toen tabak voor het eerst in moslimlanden werd ingevoerd, bekeken juristen de zaak en oordeelden zij dat het “toegestaan” (moebah) was, omdat de consumptie ervan geen duidelijke schade of voordeel opleverde. Enkele geleerden beschouwden het als “afkeurenswaardig” (makroeh) omdat zij het als geldverspilling zagen. In de loop der tijd heeft de geneeskunde echter het schadelijke effect van tabak aangetoond. Aan de hand van het principe van het beschermen van het menselijk leven, zijn nu steeds meer juristen geneigd roken in te delen in de categorie van verboden (haram) zaken. Toch bestaat daar nog steeds geen consensus over.

Omdat in de context van de bronnen van de islam al deze interpretaties mogelijk zijn, is het belangrijk te vermelden dat alle besluiten en interpretaties samen de islamitische jurisprudentie vormen. In perifere kwesties wordt vaak verschillend geoordeeld, terwijl de kern van de theologie en praktijken in de loop der tijd niet veranderen. Zo zal geen enkele moslim opeens beweren dat moslims niet langer in een leven na de dood geloven of niet langer hoeven te vasten. Doordat in de praktische islam meer dan één interpretatie mogelijk zijn, ontstaat er een grote mate van flexibiliteit in de beoefening van de islam. Dit getuigt niet alleen van de vrijheid van meningsuiting die miljoenen geleerden sinds de geboorte van de islam genoten, maar ook dat de islam niet één enkel gezichtspunt aan de hele moslimgemeenschap oplegt.

In niet-moslim kringen heerst de opvatting dat de islamitische wet(geving) achterhaald is en moslims zeer rigide zijn in hun benadering van de wet en religie. Ze zeggen dat de islam aan hervorming toe is, maar dat moslims niet bereid zijn te veranderen. Hoewel het is waar dat de uitingsvormen van de islam op politiek en sociaal gebied een frisse blik nodig hebben om aan de hedendaagse behoeften van moslims in de wereld tegemoet te kunnen komen, wordt het trage tempo van deze verandering niet door de islam zelf veroorzaakt, maar door de inertie die door drie belangrijke interne en externe factoren veroorzaakt wordt.

De eerste is het blokkeren interpretaties. Het sluiten van de hekken van de idjtihaad heeft ervoor gezorgd dat de islamitische wetgeving in de loop der tijd gestagneerd is. In eerste instantie, lijkt dit vrij logisch. Het credo van de islam werd duidelijk in de Koran uiteengezet en door alle moslims begrepen. De islamitische praktijk werd stevig neergezet en gebaseerd op de soennah van de profeet (vrede zij met hem), die in verschillende hadith boeken werden verzameld, gesorteerd, gefilterd en op alle denkbare manieren geordend. Elk vers uit de Koran en elke overlevering van de Profeet, vrede zij met hem, werd met het oog op juridische deductie bestudeerd. Het leek er op dat bij de ontwikkeling van de sjaria alles wat menselijkerwijs mogelijk was, gedaan was. Mensen geloofden dat er niets anders meer gedaan kon worden. De verkeerde aanname, een beoordelingsfout, dat de sociale aspecten van het leven voortdurend hetzelfde blijven, zorgde ervoor dat de juridische stagnatie zich naar het sociale gebied uitbreidde. Deze stagnatie werd niet opgedrongen, maar geleerden en anderen zagen het als het natuurlijke gevolg van een lang proces. Ondanks deze opvatting, ging de ontwikkeling van de wetgeving, vooral in het Ottomaanse Rijk, toch verder. Tegen het einde van de 19e eeuw werd een groots project opgezet om de sjaria opnieuw te coderen binnen de toentertijd geldende wetten. Vervolgens werd de wet verder ontwikkeld om tegemoet te kunnen komen aan de behoeften van de tijd. Als gevolg daarvan kwamen een aantal boekwerken tot stand dat Mecelle genoemd werd. Helaas werd dit project door de tweede grote verwoesting die de moslimwereld sinds de invasie van de Mongolen meemaakte, abrupt beëindigd.

De tweede belangrijke factor die de ontwikkeling van de islamitische wet stagneerde was de negatieve invloed van de Europese kolonisatie van de moslimwereld. Nadat al hun politieke, burgerlijke, culturele en religieuze instellingen vernietigd waren, moesten de moslims voor hun leven en het behoud van hun religie vechten, laat staan dat zij de islamitische wetgeving verder konden ontwikkelen om aan de behoeften van de moderne moslimgemeenschap te kunnen voldoen. Dit sloeg een historisch gat van tenminste een eeuw tussen het verleden en heden, dat nog steeds bestaat.

De derde reden is dat de moderniteit in de hele wereld, inclusief de moslimlanden, op politiek, economisch en sociaal gebied voor razendsnelle veranderingen zorgde. Globalisatie, massamedia en het gemak waarmee gereisd kon worden, versnelden de blootstelling van moslims aan overweldigende alternatieve systemen, culturen en waarden. Hoewel moslims niet tegen veranderingen gekant zijn, is de snelheid van de veranderingen ontmoedigend, vooral wanneer men het gevoel heeft er zelf zeer weinig invloed op te hebben.

Om bovengenoemde redenen nemen moslimsamenlevingen in landen waar de sjaria, de wetgeving uit het verleden, ingevoerd worden, een ietwat middeleeuws karakter aan. Er bestaat consensus in de moslimwereld dat de sjaria herzien moet worden en in een modern jasje gestoken dient te worden om aan de eisen van een veranderende wereld te kunnen voldoen. Tegelijkertijd dient de sjaria trouw te blijven aan de geest van de islam en de principes van de Koran en de soennah. De combinatie van de snelheid van veranderingen in de wereld en de ongunstige politieke omstandigheden van dit moment, geven moslims geen kans om een hedendaags kader voor de islamitische wet te ontwikkelen.

Er worden vele pogingen ondernomen om deze herziening uit te voeren. Doordat nieuwe interpretaties moslims niet van bovenaf kunnen worden opgelegd, heeft verandering tijd nodig. Om in de moderne wereld te kunnen rijpen, dienen veranderingen lang genoeg in een moslimland te worden toegepast. Bovendien kent de moslimwereld dieperliggende problemen, die aangepakt moeten worden voordat deze taak opgepakt kan worden.

Kun je volgens de sharia de doodstraf krijgen als je Mohammed (vzmh) of Allah bekritiseerd?

Een boek of een simpel onderzoek laat al duidelijk zien dat tijdens het overgrote deel van het profeetschap van Mohammed, vrede en zegeningen zij met hem, hij werd bekritiseerd, verloochend, vervloekt en zelfs gestenigd. Geen één van deze critici, lasteraars en geweldenaars zijn hiervoor gestraft, laat staan dat ze de doodstraf hebben gekregen.

Dat enkele ‘imams’ of sommige ‘moslim’ landen meteen een fatwa uitspreken en mensen ter dood veroordelen heeft niets met de sharia te maken maar meer met o.a. politiek om zo hun moslimaanhang sterker aan hen te binden.

Wat betreft de vrijheid van meningsuiting:

In de Koran lezen we vele verzen waarin moslims worden aangespoord om te lezen, na te denken, ons verstand te gebruiken, proberen te begrijpen, te beredeneren. Enkele van de vele verzen in de Koran die dit aanspoort:

‘Lees! In de naam van jouw Heer Die heeft geschapen.’ (96:1-2)

‘Denken jullie dan niet na?’ (2:44)

‘Gebruiken jullie je verstand dan niet?’ (10:16), (21:10), (21:67), (28:60)

‘En in de opeenvolging van nacht en dag, en in datgene wat Allah uit de hemelen doet neerdalen aan levensonderhoud……, bevinden zich tekenen voor een volk dat haar verstand gebruikt.’ (45:5)

‘En Hij is Degene Die doet leven en doet sterven,…… Begrijpen jullie (dat) dan nog steeds niet?’ (23:80)

‘Er bevinden in de schepping van de hemelen en van de aarde,……. tekenen voor de mensen die verstand bezitten.’ (3:190)

‘En wanneer tegen hen wordt gezegd: “Volg hetgeen Allah heeft neergezonden”, dan zeggen zij: ‘Nee, wij volgen hetgeen wij bij onze voorvaderen hebben aangetroffen.” Is dit ook het geval indien hun vaderen nergens verstand van hadden en niet de juiste richtlijnen hebben gevolgd? (2:170)

Hoe is het mogelijk dat een geloof dat aanspoort tot nadenken, je verstand te gebruiken, te beredeneren en kritisch te zijn, geen vrijheid van meningsuiting heeft of deze niet tolereert? Zolang men niet uit zijn duim zuigt, beledigt of lastert, mag men zijn mening zeker uiten mits men dit kan onderschrijven met bewijzen. ‘Indien jullie de waarheid spreken, breng jullie bewijzen dan!’ (Koran 2:111)

Hoe moeten we reageren tegen beledigingen van de islam?

Ons grootste voorbeeld is onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, en onze leidraad is de Koran. In de Koran lezen we duidelijk waarom onze nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, is gezonden. ‘Wij hebben jou (Mohammed) enkel gezonden als genade voor de werelden’ (Koran 21:27)

Hij werd dus niet enkel en alleen als genade voor de moslims gezonden maar voor ‘de werelden’, dus de fysieke wereld van de mensen en de immateriële wereld van de djinns. Zou een persoon die als ‘genade’ naar de werelden, dus ook als genade voor de ongelovigen in deze werelden is gezonden, de daden van deze terroristen goedkeuren? Hoe zou hij hebben gehandeld als hij in zijn gezicht bespot en belachelijk werd gemaakt?

Gelukkig hoeven we niet te gissen of onze meedogenloze interpretatie te geven om deze vragen te beantwoorden. Uit zijn volmaakte leven druipt niets anders dan genade en tolerantie af. Onze zachtmoedige Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, ging samen met zijn pleegzoon Zayd naar Ta’ief om de inwoners over de islam te vertellen. De inwoners hebben hem zeer onfatsoenlijk ontvangen en hem bespot. Een van hen zei: ‘Heeft Allah niemand anders dan jij kunnen vinden om als profeet te sturen?’

Zo kreeg hij vele beledigende woorden naar zijn oren gesmeten. Alsof dit niet voldoende was hitsten ze de kinderen en slaven op om de Trots der Mensheid, vrede en zegeningen zij met hem, te stenigen. Deze marteling duurde tot vijf kilometer buiten Ta’ief. Hij bloedde zo hevig dat zijn schoeisel vol was gelopen met zijn bloed. Op dat moment kwam een engel die zei: ‘O Boodschapper van Allah, ik ben gestuurd door Allah, als je wilt kan ik dit volk samen met hun stad vernietigen.’ Genade der Mensheid, vrede en zegeningen zij met hem, zei: ‘Nee! Ik ben niet gekomen om de mensen te vernietigen maar om hen te redden van vernietiging. Wie weet komt uit hun nageslacht één gelovige voort.’ Daarna hief hij zijn handen op naar de hemel en zei: “O mijn Heer! Leid hen tot het rechte pad. Zij weten niet, daarom handelen ze zo.” (Boechari Anbiya 54)

Een ander voorbeeld is toen onze genadevolle Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, Mekka binnenkwam als leider. Mekkanen die ruim 13 jaar onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, hadden bespot en beledigd. Mekkanen die de moslims het leven onmogelijk maakten met hun foltering en zelfs moordpartijen. Mekkanen die de zwangere dochter van onze barmhartige Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, van haar rijdier lieten vallen waardoor ze haar kind verloor en later aan haar verwondingen stierf. Deze mekkanen stonden nu tegenover de genade der mensheid, vrede en zegeningen zij met hem, op hun lot te wachten. Hoe zou hij over hen oordelen?

Zijn oordeel was: “Vandaag zal geen één van jullie ter verantwoording worden geroepen over wat jullie hebben gedaan. Ga heen, jullie zijn allemaal vrijgesteld. Jullie zal niets worden verweten.“ (Tabaqat 2:142). Hij vergaf hen allemaal terwijl hij de macht en kracht bezat om hen allemaal te bestraffen voor de bespottingen, wreedheden en moorden die ze hadden begaan. Het kon ook niet anders omdat hij als genade voor de werelden was gestuurd.

Een voorbeeld uit de Koran: Allah gaf de opdracht aan Mozes en Aaron dat ze naar Farao moeten gaan en hem de geloof te verkondigen en de Israëlieten vrij te laten. Farao die zichzelf god waant en met Allah spot, farao die profeet Mozes en Aaron bespot en voor zijn volk hen belachelijk maakt. ‘Ga beiden naar de farao, want hij heeft overschreden. Spreek beiden tot hem op een zachte manier. Misschien zal hij het zich ter harte nemen.’ (20:43-44)

Allah gebiedt hen om mild te spreken tegen een wrede bespottende tiran die zichzelf god waant. Zoals we in het begin hadden opgemerkt is onze genadevolle Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, ons grootste voorbeeld en de Koran onze leidraad. Als onze Profeet diegenen heeft vergeven die zijn dochter, oom en naaste vrienden hebben vermoord en gefolterd en als Allah tegen Mozes zegt om mild te praten tegen Farao die Allah en zijn profeet bespot en zichzelf op de plek van god zet, hoe is het dan mogelijk dat iemand meent te handelen in de naam van deze barmhartige islam, mensen gaat vermoorden die een spotprent van onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, heeft gemaakt.

Moeten we dan helemaal niets doen als onze geliefde Profeet (vzmh) wordt bespot en beledigd?

Geen enkele moslim zal zich niet gekrenkt voelen tegenover zo’n daad. Sterker nog, een moslim heeft liever dat hij of zij zelf wordt bespot en beledigd dan dat onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem wordt beledigd. Waar bepaalde terreuracties de ene extreme zijde vertegenwoordigen, is het onachtzaam zijn ‘als moslim’ tegenover beledigingen van onze nobele profeet (vrede zij met hem) een andere extreme zijde.

Hoe moeten we handelen?

Ook hier schiet de Koran en onze verheven Profeet (vzmh) ons ter hulp:

‘En de vergelding van een slechte daad is een slechte daad die daarvan de gelijke vormt. En degene die vergiffenis schenkt en verzoening teweegbrengt, zijn beloning rust bij Allah.’ (42:40)

‘En de goede en de kwade daad zijn niet gelijk. Drijf de (kwade daad) terug met een daad die beter is.’ (41:34)

‘Degenen die hun woede bedwingen en medemensen vergeven, Allah heeft degenen lief die goed doen.’ (3:134)

‘Hun beloning wordt hun tweemaal gegeven, omdat zij geduldig zijn geweest en omdat zij het kwade met het goede afweren.’ (28:54)

Dus welke reactie we ook willen geven, we kunnen niet afwijken van de ‘goede daad’. Maximaal toegestaan is vergelden met het gelijke. Aangezien we hier niet met het ‘gelijke’ kunnen handelen, bemoeilijkt dit de situatie. Dus vergelden met het gelijke is hier niet mogelijk.

Een andere overlevering van onze nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, leert ons hoe te handelen: “Wie van jullie iets verwerpelijks ziet, laat hem dat met zijn hand veranderen. Indien hij daartoe niet in staat is, dan met zijn tong. Indien hij daartoe niet in staat is, dan met zijn hart. En dat is de zwakste vorm van het geloof.” (Moeslim, Imaan 78)

Zoals we zien adviseert onze nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, drie handelingen: met je hand, met je tong, met je hart.

Dat ‘met je hand’ niet betekent dat je geweld en zelfs moord moet plegen is overduidelijk geworden uit bovenstaande overleveringen en verzen uit de Koran. In dit geval is ‘met je hand’ en ‘met je tong’ gericht aan moslims die een vooraanstaand functie betreden en moslims die over schrijf- en/of verbale talenten beschikken. Zij moeten deze karikaturist en/of tijdschrift op een ‘milde’ manier duidelijk maken dat ze miljoenen moslims hierdoor leed aandoen en hen krenken. Moslimgeleerden kunnen hun hand en tong gebruiken door deze tijdschrift duidelijk te maken waarom moslims zo fel reageren als het gaat om een karikatuur van onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem. Want dit is nog steeds niet duidelijk voor het Westen. Voor hen is dit heel normaal, ze maken spotprent van Jezus en zelfs god.

Moslims kunnen hun reactie geven door deze tijdschrift en karikaturist schrijven en aangeven dat ze door deze spotprent geschokt en gekrenkt zijn. Iedere moslim die zijn hand kan gebruiken kan dus een ‘tegengeluid’ te geven.

Voor overige moslims die zowel hun hand als tong niet kunnen gebruiken rest dat ze met hun hart deze spotprent afkeuren. Duidelijk is dat in geen enkel geval geweld gebruikt moet worden, dit is zowel tegen de Koran als tegen de handelingen van onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, in. We moeten onze energie en tijd besteden om onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, te vertellen aan diegenen die hem niet kennen of verkeerd kennen. Dat moet ons doel en onze taak zijn.

Als we denken dat we onze liefde aan onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, kunnen tonen door diegenen die hem bespotten met geweld tot zwijgen te brengen, hebben we het goed mis. Het is niets anders dan hypocrisie om te zeggen dat je zielsveel van je Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, houdt maar zijn leefwijze en adviezen negeert.

Hiernaast kunnen we deze vervelende situaties ook naar iets positievers kanaliseren. Zo kunnen we juist in deze moeilijke tijden, extra schrijven en vertellen over het verheven karakter van de nobele Profeet (vrede zij met hem), zodat mensen hem beter kunnen kennen, wat in de toekomst kan leiden tot meer afkeer (van zowel moslims als niet-moslims) tegen de smerige aantijgingen jegens onze Profeet. Wij moeten te allen tijde onszelf afvragen in hoeverre we de nobele Profeet juist vertegenwoordigen en bij iedere tegenreactie op beledigingen ten rade gaan wat de voor- en nadelen van onze acties kunnen zijn. Enkel het hebben van goede intenties is niet genoeg, aangezien je met een domme reactie grote schade kunt toebrengen aan de gehele oemmah en de samenleving.

Wat zijn de essentiële verschillen tussen de islam en het christendom?

De islam en het christendom zijn hetzelfde wat betreft de zedelijke moraal. Beide accepteren God, openbaring, profeten, engelen en wederopstanding. De moslims vereren en accepteren ook Jezus (vrede zij met hem). Voor moslims zijn deze overeenkomsten zeer vanzelfsprekend en in feite noodzakelijk, omdat moslims geloven dat de God (Allah) Jezus (vrede zij met hem) heeft gezonden om de mensheid te leiden en op een later tijdstip Profeet Mohammed (vrede zij met hem), met dezelfde missie heeft gezonden.

Desondanks, zijn er ook belangrijke verschillen. Moslims geloven dat een van de redenen dat Mohammed (vrede zij met hem) als profeet gezonden werd, was om bepaalde aspecten van het christelijke geloof, waarover christelijke geleerden en geestelijken het niet volledig eens waren, te corrigeren.

Essentiële verschillen tussen moslims en christenen zijn:

1. Het concept van God. Het idee dat God een zoon heeft, is in tegenspraak met het islamitische geloof. Volgens de islam “verwekt God niet, noch is Hij(zelf) verwekt.”(Koran, 112/3)

2. De drie-eenheid. Het christendom kent de leer van drie-eenheid: God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De Bijbel vermeldt dat Jezus God in een menselijke gedaante is: God werd een mens (Johannes 1:1,14). De drie-eenheid wordt niet geaccepteerd door de islam. Volgens de islam bezit alleen God goddelijkheid. Zowel Jezus (als onderdeel van de drie-eenheid) als de Heilige Geest zijn volgens de islam geschapen wezens zonder enige goddelijkheid. “Alle lof komt Allah toe Die Zich geen zoon heeft genomen en Die geen mededinger heeft in Zijn Koninkrijk noch heeft Hij enige helper wegens zwakheid” (Koran, 17/111).

3. Goddelijkheid van Jezus. De islam kent niemand anders dan God goddelijkheid toe. Jezus (vrede zij met hem) wordt in de Koran beschreven als “het woord van God en een geest van Hem” (Koran 4/171). De geboorte van Jezus (vrede zij met hem) was even wonderlijk als de schepping van Adam (vrede zij met hem). Dat Adam zonder ouders tot wereld is gekomen, wil niet zeggen dat Adam (vrede zij met hem) een goddelijke status heeft. Op dezelfde manier heeft ook Jezus (vrede zij met hem) geen goddelijke status volgens de islam. Hij was een profeet net als alle andere profeten. Het christendom daarentegen ziet Jezus als de Zoon van God (Mattheüs 16:16). Door het leren kennen van Jezus is het mogelijk om God te leren kennen. Jezus zegt: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (Johannes 14:9b).

4. Erfzonde. De islam verkondigt dat Adam (vrede zij met hem) in het Paradijs leefde met Eva. God verbood hen om de vruchten van één boom te eten. Satan verleidde Adam en Eva om wel van de boom te eten. Zij zwichtten voor het verhaal van satan en aten een aantal vruchten van de boom. Als straf voor hun zonde, zette God hen uit het Paradijs. Adam en Eva hadden diep spijt van hun fout en toonden oprecht berouw en God, de Barmhartige, heeft hen uiteindelijk vergeven. Volgens de islam draagt daarom niemand de zonden van een ander, ook niet van Adam en Eva. Zij zijn immers vergeven door God. Volgens de islam wordt elk kind vrij van zonden geboren, als een onbeschreven blad, maar met het vermogen om te zondigen.

5. Redding. Volgens het christendom komt redding door het bloed van Jezus. Jezus is dus de redder van de mensheid. Hij is, als God ‘in het vlees’, op aarde gekomen om de mensheid te onderwijzen, te genezen, te corrigeren en te vergeven. Hij is volgens het christendom ook gestorven voor de zonden van de mensen. Hij stierf, zodat de mensen de boete voor hun zonden niet meer hoeven te betalen. De mensen zijn hierdoor ‘verzekerd’ van de genade van God. Het standpunt van de islam benadrukt de eigen verantwoordelijk van de mens voor zijn redding. Men kan door middel van geloof en goede daden, onder de leiding en met de genade van God, gered worden. Niemand anders dan God kan de mens redden. Natuurlijk moet de mens wel goede daden verrichten om gered te worden. In de Koran wordt vermeld: “De mens is vrijwel zeker verloren. Behalve degenen die geloven en goed doen, en elkaar waarheid en geduld opleggen” (Soera 103:2-3). “Allah heeft hen die geloven en de deugdelijke daden doen, toegezegd dat er voor hen vergeving is en een geweldig loon” (Soera 5:9).

Kunnen we de andere religies van Allah ook ‘islam’ noemen?

Adam (vzmh) is de eerste mens en tevens de eerste profeet. Onze edele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, is de laatste profeet. Tussen hen zijn er duizenden profeten (vzmh) gekomen. Hun boodschap was de islam en hun volgelingen waren moslim.

‘Abraham was noch een Jood, noch een Christen, maar hij was een oprechte moslim….” (Koran 3-67)

In een andere ayât (vers) lezen we dat zelfs farao op het punt dat hij verdronk zei: ‘Ik geloof dat er geen God is dan Hij, in Wie de kinderen van Israels geloven en ik behoor tot de moslims’ (Koran 10-90)

Zelfs voordat onze geliefde Profeet (vzmh) geboren was, kenden en geloofden de mensen in Mekka en omstreken in Allah. Ze noemden hun kinderen ‘Abdoellah’. Zoals we weten heette de vader van onze edele Profeet (vzmh) ook Abdoellah. Het probleem was dat de mensen Allah alleen bij naam kenden. Naast Allah eerden ze de vele afgoden die in Kaaba was. Er waren maar enkele mensen, zoals onze edele Profeet (vzmh) die hun gebeden alleen tot Allah richtten en Hem geen deelgenoot kenden.