achira

Zullen we in het hiernamaals samen zijn met de mensen waarvan we houden?

De dood is geen scheiding. Voor een gelovige zal het hiernamaals een plek zijn die ons bovenal met onze Profeet (vrede zij met hem) en met alle andere profeten, heiligen, gelovigen en dierbaren zal herenigen. Zowel in de wereld van het graf als in het paradijs zullen we met al onze dierbaren samen zijn.

De voorwaarde voor hereniging met onze dierbaren in het hiernamaals is om met het geloof het graf in te gaan. Om het gewenste leven in het hiernamaals te bereiken moeten we dus binnen de regels van het geloof leven. Ons doel moet dan ook zijn om zo veel mogelijk afstand te nemen van het plegen van zondes en we moeten hardnekkig en volhoudend proberen goede daden te verrichten.

Een hadith luidt dat “men met degene zal zijn, die men liefheeft,” (Boechari, “Adab,” 96). Hieruit kunnen we opmaken dat vrienden samen zullen zijn in het Paradijs. Derhalve zou een eenvoudige Bedoeïen, die na een minuut in zijn gezelschap is geweest en een diepe liefde voor de Boodschapper van God voelt, samen met hem in het Paradijs zijn.

Maar hoe kan de verlichting en beloning van een eenvoudige nomade ertoe leiden dat hij dezelfde plaats deelt met de boodschapper van God, wiens verlichting en beloning geen grenzen kent?

We kunnen deze verheven waarheid verklaren aan de hand van een vergelijking. Een uitmuntend persoon heeft bijvoorbeeld een uitgebreid buffet en een rijkelijk versierde gelegenheid voorbereid, in een uitzonderlijk mooie en prachtige tuin. Er was het meest lekkere voedsel dat men kan proeven, de mooiste dingen die het oog kunnen strelen, alle wonderen die de verbeelding kunnen prikkelen en zo verder. Alles wat de uiterlijke en innerlijke zintuigen zou kunnen bevredigen en behagen, was aanwezig. Twee vrienden gingen erheen en zaten aan een tafel in hetzelfde paviljoen. De ene had slechts een beperkte smaakzin en had weinig plezier. Zijn slechte zicht en onvermogen om te ruiken, beletten hem de schone kunsten te begrijpen of de wonderen te bevatten. Hij kon slechts genieten zover zijn vermogen dat toeliet, wat minimaal was. De andere persoon had zijn externe en interne zintuigen, verstand, hart, en alle eigenschappen en gevoelens echter tot het uiterste ontwikkeld. Derhalve kon hij alle finesses (details), schoonheden, wonderen en mooie dingen in die prachtige tuin zien, ervaren en er plezier aan ontlenen. Dit is zoals het in onze verwarde, pijnlijke en nauwe wereld is. Er bestaat een eindeloze afstand tussen de meest- en minderwaardigste, die in het Paradijs, de verblijfplaats van geluk en eeuwigheid, zij aan zij leven. Wanneer vrienden bij elkaar zijn, is het passender dat elk zijn deel van de tafel van de Genadigste van de Genadigen ontvangt, in verhouding tot zijn vermogens. Zelfs wanneer zij zich in verschillende Paradijzen, of op verschillende “verdiepingen” van het Paradijs bevinden, zullen zij elkaar kunnen ontmoeten, omdat de acht verdiepingen van het Paradijs zich boven elkaar en onder hetzelfde dak – de Verheven Troon van God – bevinden. Stel je een kegelvormige berg voor, met muren in cirkels eromheen. De ene muur bevindt zich in de andere en de een boven de andere, waarbij elke muur, van de voet tot aan de top van de berg, weer een andere muur tegenover zich heeft. Dit verhindert niet dat ze allemaal de zon kunnen zien. (Diverse hadiths [Boechari, “Tawhid,” 22] vermelden inderdaad dat de verdiepingen van het Paradijs daarop lijken).

Hoe wordt het paradijs beschreven?

Er staan vele verzen in de Koran en er zijn vele overleveringen van profeet Mohammed (vrede zij met hem) waarin het paradijs beschreven wordt. Bijvoorbeeld:

Wees snel in de race voor vergeving van uw Heer en een Tuin, die zo groot is als (de gehele) hemelen en aarde en voor de rechtschapen gereserveerd is. (3:133)

En degenen die geloven en goede daden verrichten, zullen Wij tuinen (het paradijs) doen binnengaan waar doorheen rivieren stromen om er eeuwig te vertoeven… (4:57)

Tijdens een studiebijeenkomst werd profeet Mohammed (vzmh) stil en verdrietig, “…Het paradijs en hellevuur werden zojuist op deze muur voor mij afgebeeld en ik heb nooit iets mooiers (dan het eerste) en afschuwelijkere (dan de tweede) gezien.” Een andere keer is van hem opgetekend dat hij heeft gezegd: “Degenen die het paradijs betreedt (zal zo’n eeuwigdurend) geluk (genieten) dat hij of zij noch wanhopig zal zijn, noch zijn of haar kleren zullen verslijten, noch zijn of haar jeugd zal afnemen.”

Het is belangrijk te vermelden dat deze beschrijvingen van het paradijs slechts verwijzen naar zaken die we kennen, begrijpen en voelen. Het is een soort voorvertoning van een werkelijkheid aan de hand van dingen die we kennen. Anders zou profeet Mohammed (vzmh) ons verteld hebben dat de ervaring van het paradijs onze verbeelding te boven gaat en totaal anders is dan wat we hier op aarde hebben gezien.

Ook de wetten van het bestaan zullen anders zijn in het paradijs. Het oorzaak en gevolg verband waar we in dit universum zo aan gewend zijn, hoeft niet noodzakelijkerwijs in het hiernamaals voortgang te vinden. Zo wordt ons bijvoorbeeld voorgehouden dat alles wat we wensen, zonder zichtbare oorzaak, direct aan ons zal verschijnen. De Koran verhaalt over rivieren die onder ontzagwekkende paleizen door stromen, waarmee haast een situatie zonder zwaartekracht wordt beschreven.

De Profeet (vzmh) vertelt ons dat degenen die in het paradijs terecht komen, de kans zullen krijgen om Allah te zien. Hij heeft gezegd dat een uur in het paradijs beter is dan een duizend jaar als een koning op aarde leven en het een uur lang zien van Allah beter is dan duizend jaar in het paradijs. De Profeet (vzmh) heeft ons daarnaast verteld dat we in het paradijs bij degenen zullen zijn die we liefhebben, gegeven dat zij daar ook zijn.

Wat zijn de voordelen van het geloof in het hiernamaals?

Na het geloof in Allah (God) is geloof in de Verrijzenis het belangrijkste middel om een vredevolle sociale orde te verzekeren. Wie niet gelooft dat hij op een dag ter verantwoording zal worden geroepen voor wat hij in de wereld heeft gedaan, zal geen eerlijk en rechtvaardig leven leiden, dit kan niet worden verwacht. Maar iemand die altijd handelt in de overtuiging dat hij zich tegenover God moet verantwoorden bij de Oordeelsdag, in het andere leven, zal zeker gedisciplineerd en rechtvaardig leven. De Koran verklaart: ‘In wat een situatie gij ook verkeert, welk deel van de Koran gij ook citeert, welke daad gij ook verricht, Wij zijn er getuige van als gij er helemaal in opgaat. Nog niet het gewicht van een atoom in de aarde en in de hemel ontsnapt aan uw Heer, noch is er niets smaller of groter, of het is opgetekend in een Duidelijk Boek.’ (Yunus, S10, A61)

Wat we dus ook doen, weinig of veel, wordt door de nobele engelen opgetekend. Zij zijn daarvoor aangesteld. Bovendien weet God alles en is Hij zich helemaal bewust van al onze daden, bedoelingen, gedachten en inbeeldingen. Een individueel persoon die leeft in het volle bewustzijn van deze kennis zal echte vrede en geluk vinden in beide werelden. Een familie en een gemeenschap die bestaat uit dergelijke mensen, leeft als in het Paradijs.

Geloof in de Verrijzenis verhindert de jongeren om een verknoeid leven te leiden en doet hoop groeien in de harten der ouderen die dichter bij het graf komen met elke dag die voorbijgaat. Het is ook het geloof in de Verrijzenis die de kinderen de kracht en de taaiheid geeft om de dood van geliefden te kunnen dragen. Een kind dat gelooft dat het in een betere wereld verenigd zal worden met de geliefden die gestorven zijn, vindt echte troost in het geloof in de Verrijzenis. Iedereen, ouderen en jongeren, mannen en vrouwen, rijken en armen, heeft evenveel behoefte aan de Verrijzenis als aan lucht, water en brood.

Geloof in de Verrijzenis betekent dat er vrede wordt opgenomen. Hiervoor moeten intellectuelen, die de vrede en de zekerheid willen bevorderen in het openbare leven, dit geloof benadrukken. Zij die overtuigd zijn van de juistheid van de volgende Koran verzen: ‘Wie iets goed doet, met het gewicht van een atoom, en wie iets slechts doet, met het gewicht van een atoom: verantwoording zal volgen.’ (al-Zilal, S99, A7-A8) leeft een verantwoordelijk leven. Een gemeenschap die is samengesteld uit dergelijke mensen, zal echte vrede of geluk vinden. Als gij dit geloof inprent in de harten van jonge mensen, dan zullen zij niet langer een schadelijk element zijn in de maatschappij en stellen zij hun energie ten dienste van hun natie en de mensheid.

Kinderen zijn zeer gevoelig en kwetsbaar. Zij zijn zeer onder de indruk van tegenslagen en gemakkelijk aangedaan door wat hen en hun familie overkomt. Als zij een familielid verliezen, als zij wees worden, dan doet dit hun leefwereld verduisteren en werpt hen in groot verdriet en wanhoop. Dus, wat buiten het geloof in de Verrijzenis, geloof in vereniging met de geliefden die uitgeweken zijn naar het Hiernamaals, kan troost bieden voor het verlies van ouders, broers en zussen en vrienden? Alleen als een kind overtuigd is dat zijn of haar geliefde is heen gevlogen naar het Paradijs, naar een veel beter leven dan dit leven en dat ze op een dag opnieuw bij elkaar zullen zijn, zal hij of zij echte troost vinden om de wonde der scheiding te laten genezen, die door de dood is geslagen.

En wat de ouderen betreft, welke vergoeding kan er bestaan voor hun voorbije jaren, hun kindertijd en hun jeugd die ze reeds achter zich hebben gelaten? Hoe kunnen zij getroost worden voor het verlies van hun geliefden, hun vrienden, hun echtgenoten, kinderen of kleinkinderen die hen reeds naar de andere wereld zijn voorgegaan? Hoe kan de doodsangst van hun harten worden verwijderd als het graf elke dag dichterbij komt? Hoe kunt ge hen de dood laten vergeten die ze zo diep voelen? Is het mogelijk om hen te troosten met steeds nieuwe levensvreugde? Slechts als gij hen hebt overtuigd dat het graf, dat als een draak verschijnt, met wijd open muil, eigenlijk een deur is naar een andere, betere wereld, of eenvoudigweg een mooie wachtkamer is om deze wereld te bereiken, dan kan er een vergoeding zijn voor alles wat ze reeds hebben verloren.

In zijn onnavolgbare stijl, vertolkt de Koran de gevoelens van de ouderen, doorheen de tong van de Profeet Zacharias: ‘Dit is een vermelding van de Genade van uw Heer, voor uw dienaar Zacharis: Toen hij Hem aanriep met een eerlijke, geheime aanroeping en zegde: ‘O Heer, bij beenderen zelf zijn rot geworden en mijn hoofd draagt glanzend grijs haar. Mijn Heer! Ik heb nooit getwijfeld in mijn gebed naar U!’ (Maryam, S19, A2-A4)

Hij vreesde dat zijn verwanten niet trouw genoeg zouden zijn aan zijn opdracht, na zijn dood. Daarom vroeg de Profeet Zacharias, vzmh, zijn Heer voor een zoon, een erfgenaam en vervuller van zijn opdracht, met deze hartverscheurende oproep. Dit is in feite de schreeuw van alle oude mensen. Geloof in God en de Verrijzenis geeft de ouden het goede nieuws: ‘Wees niet bang voor de dood, het is geen eeuwige uitwissing. Het is enkel een wisseling van werelden, een ontlasting van de vermoeiende taken van dit wereldse leven en een toegangsbewijs naar een eeuwige wereld waar alle soorten schoonheden en zegeningen op u wachten. De Genadevolle Ene Die u in deze wereld heeft gezonden en u hier zolang in leven heeft gehouden gedurende zo lange tijd, zal u niet alleen laten in de duisternis van het graf en de duistere gangen, die openen op een andere wereld. Hij zal U naar Zijn Aanwezigheid loodsen en u een eeuwig, gelukkig leven voorbereiden. Hij zal u zegenen met de overvloed van het Paradijs. Het is alleen in dit goede nieuws dat de ouderen echte troost zullen vinden en de dood met een glimlach zullen verwelkomen.

De mens heeft een unieke plaats tussen de schepsels. Hij werd geëerd met vrije wil om het eigen leven te kunnen ordenen. Deze vrije wil is de uiting van de Goddelijke Genade. Bij goed gebruik hiervan en het verrichten van goede daden, zal hij beloond worden met de vruchten der Genade. Geloof in de verrijzenis is een uiterst belangrijke en overtuigende factor die de mens aanspoort om de vrije wil op de juiste manier te gebruiken en af te zien van zondige daden en van het schaden van anderen.

Zoals is verteld door Sahl ibn Sa’d, werd Gods Boodschapper, vzmh, ingelicht over een jongeman die zichzelf dagenlang in huis opsloot. De Boodschapper, vzmh, ging deze jongeman bezoeken. Toen hij de Boodschapper onverwacht voor hem zag, wierp hij zich in zijn armen en stierf op datzelfde ogenblik. De Boodschapper zei tegen de omstanders:

‘Leg het lichaam van jullie vriend af. Vrees voor de Hel beangstigde hem sterk. Ik zweer bij Hem in Wiens hand het leven is, dat God hem zeker voor de Hel zal behoeden.’ (Ibn Kathir, Tafsir, 3, 539; geciteerd uit ‘Tarikh al-Dimashq door Ibn ‘Asakir.)

De Koran verklaart: ‘Zij die vrezen om voor hun Heer te staan en de lichamelijke verlangens afwenden, zeker, het Paradijs zal hun verblijf zijn.’ (al-Nazi’at, S79, A40-A41)

In een ‘Hadith Qudsi’ zegt God: ‘Ik zal geen twee zekerheden verenigen, noch twee angsten’ (Kanz al-Ummal; 3.141, Hadith nr. 5878)

Dit betekent dat degenen die Zijn straf vrezen terwijl ze in deze wereld zijn, tegen Zijn woede beveiligd zullen zijn in het Hiernamaals. Zij die zich tegen Zijn woede beveiligd wanen in deze wereld, kunnen er niet van gered worden in het Hiernamaals.

Toen hij op een keer een jongeman zag die protesteerde en zich moedig verzette tegen een onrecht, zie Kalief Umar: ‘een volk dat geen jongeren meer telt is tot de ondergang gedoemd’. De jongeren hebben een energie om dingen om te vormen. Als gij de jongeren deze energie laat verspillen in bijkomstigheden en buitenissigheden, dan ondermijnt gij de toekomst van de natie. Geloof in de Verrijzenis verhindert de jongeren om wreedheden te begaan en hun energie te verknoeien op voorbijgaande pleziertjes. Het leidt hen naar een gedisciplineerd leven en een nuttig, deugdzaam burgerschap in de maatschappij.

Geloof in de Openbaring is een bron van troost, ook voor de zieken. Een gelovige patiënt, die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt, denkt: ‘Ik ga sterven, niemand kan mij nog genezen of langer laten leven. Gelukkig weet ik dat ik naar een plaats zal gaan waar ik voor eeuwig mijn gezondheid en mijn jeugd zal terugvinden, iedereen is immers voorbestemd om te gaan. Het is door een dergelijk geloof dat de geliefde dienaren van God, de Profeten en de heiligen, de dood hebben verwelkomd met een vreugdevolle glimlach. De laatste der Profeten, Mohammed, vzmh, sprak tijdens de laatste minuten van zijn leven: ‘O God!, ik verlang naar het eeuwige gezelschap in de eeuwige wereld.’ Hij had zijn Gezellen een dag eerder ingelicht: ‘God heeft aan één van Zijn dienaren de keuze gelaten tussen het genot van de schoonheden van deze wereld, zolang hij wilt en dat wat bij God is. De dienaar koos wat bij Hem is.’

De dienaar die overbleef om te kiezen tussen de wereld en het Hiernamaals was de Boodschapper zelf. De Gezellen begrepen wat hij bedoelde en barstten uit in tranen.

Op dezelfde manier boog Kalief Umar zich voor God neer, toen hij reeds regeerde over een uitgestrekt gebied van de westelijke grenzen van Egypte tot de hooglanden van Centraal-Azië. Hij zuchtte: ‘Ik ben niet langer in staat om mijn verantwoordelijkheid te vervullen. Laat mij sterven en neem mij mee naar Uw Aanwezigheid.’ Het was het verlangen om naar de andere wereld te gaan, de wereld der eeuwige schoonheden, en de zegening met de visie van de eeuwig Mooie Ene, die de Profeet, Umar en talloze andere Moslims ertoe aanzette om de dood te verkiezen boven het leven in deze wereld.

De wereld is een mengeling van goed en kwaad, juist en verkeerd, het mooie en het lelijke, de onderdrukker en de onderdrukte. Vele verkeerde zaken worden niet opgemerkt en vele onrechtvaardig behandelde mensen kunnen hun rechten niet terugwinnen. Het is alleen het geloof in de Verrijzenis in een andere wereld, waar rechtvaardigheid zal heersen, wat de onderdrukten en de onrechtvaardig behandelden zal troosten. Het is ook dit geloof dat hen zal verhinderen om wraak te zoeken tegen hun onderdrukkers. Op dezelfde manier zullen diegenen die aan ziekten en aandoeningen lijden, troost vinden in het geloof in de Verrijzenis. Zij geloven dat wat hen ook overkomt, hun zonden uitwist en alle goederen die zij verloren zijn in natuurrampen zullen hen in het Hiernamaals teruggegeven worden. In het hiernamaals krijgen ze hiervoor een beloning alsof ze de verloren goederen als aalmoes hadden gegeven.

Geloof in de Verrijzenis zal een huis ook in een Paradijselijke tuin veranderen. In een huis waarin de jongeren hun genot nastreven, zal geen aandacht worden gegeven aan religieuze gevoelens en praktijken, de ouders zullen bezig zijn met zich te verrijken en met alle fantasieën van het leven. De grootouders zullen naar een armentehuis worden gestuurd of voor hun troost aangewezen zijn op schoothondjes of katten. Die moeten dan de liefde vervangen die ze van hun kinderen en kleinkinderen moesten krijgen. In een dergelijk huis krijgen de ouderen geen respect en is het leven een zware last om te dragen. Het geloof in de Verrijzenis zal iedereen aan de eigen verantwoordelijkheid herinneren. In zulke families wordt wederzijdse respect en liefde gevoeld, als een aroma dat het huis doordringt.

Geloof in de Verrijzenis leidt de echtgenoten in een gezin er ook toe om elkaar meer te beminnen en te respecteren. Elke liefde die voor uiterlijke, lichamelijke schoonheid wordt gevoeld is beperkt tot een kort, voorbijgaand leven in de wereld. Dit heeft weinig waarde en verdwijnt meestal kort na het begin van het huwelijk. Maar als de echtgenoten elkaar beminnen en geloven dat hun huwelijk eeuwig zal verder duren in de andere wereld, waar zij steeds jong zullen blijven en hun schoonheid behouden, dan zal hun liefde voor elkaar niet verdwijnen wanneer ze oud worden en geleidelijk hun schoonheid verliezen. Als hun familieleven dan is gebaseerd op het geloof in de Verrijzenis, dan leven zij reeds als het ware in het Paradijs. Als op dezelfde manier, de orde in een land gebaseerd is op het geloof in de Verrijzenis en op het geloof in een andere wereld waar iedereen zich zal moeten verantwoorden voor de daden die in het aardse leven zijn verricht, dan zal het leven in een dergelijk land nog veel beter zijn dan wat Plato beschreef in zijn ‘Republiek’ of al-Farabi (in het Latijn: Alpharabios) in zijn: ’Madinat al Fadila’, de stad der deugden. Het zal zijn zoals in Medina in de tijd van de Profeet, vzmh, of de Moslimlanden onder de regering van de Kalief Umar, moge God tevreden zijn over hem.

Om beter te kunnen begrijpen hoe de Profeet, vzmh, die maatschappij opbouwde, moeten we enkele voorbeelden geven van zijn uitspraken over het leven in het Hiernamaals en over de Verrijzenis.

Op een keer zei hij:

‘O mensen! Gij zult blootsvoets verrijzen, naakt en onbesneden. Luister aandachtig naar mij: Abraham, vzmh, zal als eerste worden gekleed. Neemt mijn woorden in acht: Op die dag zullen er uit mijn Gemeenschap mensen van de linkerkant worden genomen en naar mij toegebracht (worden). Ik zal zeggen: O God! Deze zijn mijn Gezellen! Er zal mij worden gezegd: gij weet niet welke onaangename zaken zij na u hebben gedaan. Dan zal ik spreken zoals de rechtvaardige dienaar, Jezus, sprak: Ik was een getuige over hen, terwijl ik in hun midden verbleef. Toen Gij mij verhief, toe werd Gij hun toezichter. Gij zijt Getuige over alle dingen. Als Gij hen straft, zijn Zij uw dienaars. Als Gij hen vergeeft dan zijt Gij zeker de al-Wijze, de Al-Machtige. (Bukhari, Anbiya’, 8.48; Muslim, Janna, 56; Tirmidhi, Qiyama, 3.)

In een andere ‘Hadith’, vermeld door Anas, zegt God’s Boodschapper, vzmh:

‘Omdat God hen heeft geschapen, hebben de kinderen van Adam geen ervaring met een gebeurtenis die erger is als de dood. Nochtans is de dood gemakkelijker dan wat er op volgt. Zij zullen zulke angsten ondergaan, dat zweet hun lichamen zal bedekken totdat het als een teugel rond hun kin wordt, tot het uitgroeit tot iets als een zee, waarop, indien gewenst, schepen kunnen varen.’ (Ahmad ibn Hanbal, Musnad, 3. 154)

Bukhari en Muslim tekenden het volgende verhaal op van Abu Hurayra.

De Profeet sprak: ‘Mensen zullen verrijzen in 3 groepen. Zij die vrees voor God combineerden met de verwachting, zelfs in uiterste angst voor God’s oordeel twijfelden ze niet aan Zijn genade en vergevingsgezindheid. De tweede groep zijn zij die naar het Paradijs trachten te gaan ‘gezeten op een muilezel’, in kleine groepjes van twee, drie, vier…tot tien. Zij hebben immers dikwijls gefaald in deze wereld. De anderen zullen in het Vuur worden verrezen, zij verrichtten immers voortdurend daden die op elk uur van de dag, het Helse vuur verdienen. Als zij in de voormiddag gaan slapen dan zal de Hel met hen meeslapen. Als zij de nacht bereiken dan zal de Hel samen met hen de nacht bereiken. Als zij de ochtend bereiken, dan zal de Hel samen met hen de ochtend bereiken en als zijn de avond bereiken, dan zal de Hel samen met hen de avond bereiken.’ (Bukhari, Riqaq, 45 / Muslim, Jannah, 59 / Nasa’i, Jana’iz, 118)

Door deze en soortgelijke waarschuwingen bracht Gods Boodschapper, vzmh, zijn Gezellen de vrees voor de Hel bij. Door de goede berichten die hij over het Paradijs bracht, wekte hij in hen een verlangen op naar het Paradijs. Daardoor leefden de Gezellen in het sterke bewustzijn van Goddelijke beloning en straf. Zij waren zo gevoelig voor hun religieuze plichten en de rechten der mensen dat bijvoorbeeld, twee van hen eens verschenen voor de Boodschapper om een meningsverschil tussen hen te beslechten. Na hen gehoord te hebben zei de Boodschapper, vzmh: ‘Ik ben een mens zoals gij en zal dus oordelen naar wat gij mij hebt verteld. Het is mogelijk dat één van u met méér overtuigingskracht spreekt dan de ander, dan zou ik in zijn voordeel kunnen besluiten. Nochtans zal God juist oordelen in het Hiernamaals, volgens de waarheid in deze kwestie. De onrechtvaardige zal dan zijn straf ontvangen en de onschuldige zal worden vrijgesproken.’

Dit was voor de Gezellen voldoende om af te zien van het recht dat zij opeisten. De Boodschapper, vzmh, gaf hen de raad: ‘Ga, en verdeel de betwiste goederen in twee delen en laat dan het lot beslissen. Elk van u zou moeten toestemmen met het verkregen deel, zonder ongemak te voelen’ (Bukhari, Shahada, 27. Muslim, ‘Aqdiya, 4. Abu Dawud, ‘Adab, 87)

Sa’d ibn Rabi’ was ernstig gewond bij het gevecht van Uhud. Terwijl hij zijn laatste adem uitblies fluisterde hij tot Mohammed ibn Maslama, die hem de groeten van de Boodschapper, vzmh, bracht: ‘Breng mijn groeten over aan Gods Boodschapper. Bij God! Ik voel de geur van het Paradijs voorbij Uhud.’

HIERNAMAALS

Kunnen we geschenken sturen naar de overledenen?

De geesten in de tussenwereld zullen ons horen en zien, indien Allah dit toestaat. Als Allah het wil, zal Hij sommige heilige mensen toestaan om de geesten te zien en te horen en met hen te communiceren.

Nadat een mens sterft, is de lijst van zijn daden niet afgesloten. Als hij goede, deugdzame kinderen heeft achtergelaten, of boeken of instellingen, waaruit mensen voordeel kunnen blijven halen. Als hij mensen heeft opgevoed tot dienst aan de mensheid of heeft bijgedragen tot hun opvoeding, dan zal zijn beloning blijven stijgen. Als hij echter slechte daden achterliet en als er van hem slechts zonden overblijven, dan zullen deze zonden ook opgehoopt blijven zolang de gevolgen ervan de mensen schade blijven berokkenen.

Dus, om gunstig te zijn en te pleiten voor onze geliefden die naar de andere wereld vertrokken zijn, moeten we trachten om hun goede erfgenamen te zijn. Door de armen te helpen, deel te nemen in islamitische erediensten en een goed, deugdzaam leven te leiden en vooral door bij te dragen aan de verheffing der islam en goed te doen aan Moslims in het bijzonder en andere mensen van goede wil in het algemeen, met de erfenis waarover we beschikken, kunnen we ervoor zorgen dat de verdiensten der doden nog stijgen.

Angst of verheuging voor het hiernamaals?

De mens heeft een unieke plaats tussen de schepsels. Hij werd geëerd met vrije wil om het eigen leven te kunnen ordenen. Deze vrije wil is de uiting van de Goddelijke Genade. Bij goed gebruik hiervan en het verrichten van goede daden, zal hij beloond worden met de vruchten der Genade. Geloof in de verrijzenis is een uiterst belangrijke en overtuigende factor die de mens aanspoort om de vrije wil op de juiste manier te gebruiken en af te zien van zondige daden en van het schaden van anderen.

Zoals is verteld door Sahl ibn Sa’d, werd de Boodschapper van Allah, vrede zij met hem, ingelicht over een jongeman die zichzelf dagenlang in huis opsloot. De Boodschapper, vrede zij met hem, ging deze jongeman bezoeken. Toen hij de Boodschapper onverwacht voor hem zag, wierp hij zich in zijn armen en stierf op datzelfde ogenblik. De Boodschapper zei tegen de omstanders:

“Leg het lichaam van jullie vriend af. Vrees voor de Hel beangstigde hem sterk. Ik zweer bij Hem in Wiens hand het leven is, dat Allah hem zeker voor de Hel zal behoeden.” (Ibn Kathir, Tafsir, 3, 539; geciteerd uit ‘Tarikh al-Dimashq door Ibn ‘Asakir.)

De Koran verklaart:

‘Zij die vrezen om voor hun Heer te staan en de lichamelijke verlangens afwenden, zeker, het Paradijs zal hun verblijf zijn.’ (Koran, 79:40-41)

In een ‘Hadith Qudsi’ zegt Allah:

“Ik zal geen twee zekerheden verenigen, noch twee angsten.” (Kanz al-Ummal; 3.141, Hadith nr. 5878)

Dit betekent dat degenen die Zijn straf vrezen terwijl ze in deze wereld zijn, tegen Zijn woede beveiligd zullen zijn in het Hiernamaals. Zij die zich tegen Zijn woede beveiligd wanen in deze wereld, kunnen er niet van gered worden in het Hiernamaals.

Toen hij op een dag een jongeman zag die protesteerde en zich moedig verzette tegen een onrecht, zei Kalief Umar: ‘een volk dat geen jongeren meer telt is tot de ondergang gedoemd’. De jongeren hebben de energie om dingen om te vormen. Als jij de jongeren deze energie laat verspillen in bijkomstigheden en buitenbezigheden, dan ondermijn je de toekomst van de natie. Geloof in de Verrijzenis verhindert de jongeren om wreedheden te begaan en hun energie te verknoeien op voorbijgaande pleziertjes. Het leidt hen naar een gedisciplineerd leven en een nuttig, deugdzaam burgerschap in de maatschappij.

Geloof in de Openbaring is een bron van troost, ook voor de zieken. Een gelovige patiënt, die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt, denkt: ‘Ik ga sterven, niemand kan mij nog genezen of langer laten leven. Gelukkig weet ik dat ik naar een plaats zal gaan waar ik voor eeuwig mijn gezondheid en mijn jeugd zal terugvinden, iedereen is immers voorbestemd om te gaan. Het is door een dergelijk geloof dat de geliefde dienaren van Allah, de Profeten en de heiligen, de dood hebben verwelkomd met een vreugdevolle glimlach. De laatste der Profeten, Mohammed, vrede zij met hem, sprak tijdens de laatste minuten van zijn leven: “O Allah!, ik verlang naar het eeuwige gezelschap in de eeuwige wereld.’ Hij had zijn Metgezellen een dag eerder ingelicht: ‘Allah heeft aan één van Zijn dienaren de keuze gelaten tussen het genot van de schoonheden van deze wereld, zolang hij wilt en dat wat bij Allah is. De dienaar koos wat bij Hem is.”

De dienaar die overbleef om te kiezen tussen de wereld en het Hiernamaals was de Boodschapper zelf. De Metgezellen begrepen wat hij bedoelde en barstten uit in tranen.

Moet de dood worden gevreesd?

De gelovigen en de rechtvaardigen vrezen de dood niet. De dood is schijnbaar een ontbinding, een uitdoving van het levenslicht, het vernietigen van het plezier. In werkelijkheid is het de verwijdering van de zware lasten van het bestaan. Het is een verandering van verblijfplaats, uit het lichaam weg en ook een uitnodiging naar en het begin van, het eeuwigdurende leven. Vermits de wereld voortdurend wordt verlevendigd door scheppingsdaden en voorbestemming aan de ene kant, wordt aan de andere kant voortdurend leven weggenomen. Dit gebeurt door andere cycli van schepping, vastbeslotenheid en wijsheid. Het sterven van planten, de eenvoudigste manier van leven, bewijst uit zichzelf een werk van Goddelijke kunst te zijn, net zoals hun leven dat is, maar perfecter en beter ontworpen. Als de steen van een vrucht, zijn zaad, sterft in de grond, dan lijkt het te ontbinden en weg te rotten in de grond. Maar in feite ondergaat het een perfect chemisch proces, doorloopt het vooraf vastgelegde toestanden van hervorming en groeit het uiteindelijk uit tot een nieuwe, voltooide boom. De dood van een zaad is dus het begin van een nieuwe boom, een nieuw, perfecter en uitgewerkt leven.

Omdat de dood van vruchten en groenten, het vlees van dieren in de maag van de mens, deze levende wezens doet opstijgen naar het niveau van het menselijke leven, kan hun dood in deze zin worden begrepen als perfecter dan hun leven. Omdat het sterven van planten, die de eenvoudigste bestaanswijze hebben, zo perfect is en een zo belangrijk doel dient, zal het sterven van mensen die de hoogste levensvormen op aarde zijn, nog perfecter zijn en een nog hoger doel dienen. Want als de mens ‘ondergronds’ gaat dan zal hij zeker tot leven worden gewekt voor de eeuwigheid.

De dood ontlast de mens van de beproevingen van het aardse bestaan, een verwarrend, verstikkend en eng verblijf dat met de ouderdom nog harder en donkerder wordt door het verlies van geliefden. Dan treedt de mens binnen in de oneindig wijde cirkel van de genade van de Eeuwige, Geliefde Ene. Hier mag de mens zich verheugen in het blijvende gezelschap van zijn geliefden en de troost van een gelukkig, eeuwig leven.

Wat voelt de mens op het ogenblik van de dood?

 

Zij die gelovig waren en een rechtvaardig leven leidden, zien hun plaats in het Paradijs doorheen een open venster. De Profeet Mohammed (vzmh) beweerde dat de zielen der rechtvaardigen worden weggenomen met evenveel voorzichtigheid als het water uit een waterkan. Beter nog, de martelaren voelen de doodspijnen niet en weten niet dat ze dood zijn. Zij beschouwen zichzelf daarentegen als overgebracht naar een betere wereld en zij genieten daar van het perfecte geluk.

Mensen leven zoals ze sterven. Wie een goed, rechtvaardig leven leidt, sterft een gelukkige dood. Wie een slecht leven leidt, sterft een slechte dood.

De Profeet Mohammed (vzmh) de verst gevorderde in het aanbidden van God, raadde voorgeschreven gebeden aan. Umar, de tweede kalief, moge God tevreden zijn over hem, deed hetzelfde. Khalid ibn Walid was één der weinige onoverwinnelijke generaals in de wereldgeschiedenis. Zij, die zoals Uthman, Ali, Hamza, en Mus’ab ibn Umayr en vele anderen, zichzelf wijdden aan de zaak der Islam stierven als helden. Terwijl zij die een verknoeid leven leidden hun laatste adem uitbliezen aan een gok- of drinktafel of in een huis van ontucht.

Hoe kan een persoon in het Paradijs vele paleizen en tuinen hebben?

Sommige profetische overleveringen zeggen dat sommige bewoners van het Paradijs een plaats zo groot als de wereld en honderdduizenden paleizen geschonken zullen worden. Wat is de reden hiervan en waarom en op wat voor manier heeft iemand al die dingen nodig?

Als wij mensen slechts een massief object zouden zijn, een plantaardig wezen dat uit een maag bestaat of slechts een beperkt, zwaar, eenvoudig en vergankelijk stoffelijk of dierlijk lichaam hadden, zouden we niet zoveel plaatsen of andere zegeningen bezitten of verdienen. We zijn echter een veelomvattend wonder van Goddelijke Macht. Al heersten we over de hele wereld en gebruikten we al haar rijkdom en genoegens om de behoeften van onze onontwikkelde zintuigen en eigenschappen te bevredigen, dan nog zouden we onze hebzucht tijdens onze korte levens niet kunnen bevredigen. Indien we in een eeuwige verblijfplaats van geluk echter over oneindige vermogens beschikken en in de taal van oneindige behoefte op de deur van oneindige Genade kloppen, zullen we de Goddelijke geschenken ontvangen die in dergelijke hadiths beschreven worden. Om deze verheven waarheid toe te lichten, zullen we een vergelijking geven. Net als de tuin van deze vallei, heeft elke wijngaard en tuin in deze stad een andere eigenaar. Elke vogel, mus of honingbij, met slechts een handvol graan, kan zeggen: “Alle wijngaarden en tuinen van deze stad behoren tot mijn recreatiegebied.” Elk van hen kan deze stad bezitten en haar aan zijn eigendom toevoegen. Het feit dat anderen erin delen, doet niet af aan hun bezit. Een waarlijk menselijk persoon kan zeggen: “Mijn Schepper heeft de wereld tot een huis voor mij gemaakt, met de zon als belangrijkste lamp en de sterren als elektrische lichten. De Aarde is mijn wieg, bekleed met bloementapijten,” en God vervolgens danken. Deze conclusie wordt niet teniet gedaan doordat andere wezens in dit “huis” leven. Integendeel, de wezens versieren dit huis en vormen zijn decoraties. Omwille van de mens zouden wij, of zelfs een vogel, het recht op het besturen van zo’n uitgestrekt gebied in deze nauwe kortdurende wereld kunnen claimen, om daarmee een onmetelijke beloning te kunnen ontvangen. Waarom is het dan niet voor te stellen dat we in een grote, eeuwige verblijfplaats van geluk zo’n bezit zullen hebben? De bewoners van het Paradijs (dat bestaat uit licht en onbeperkt, wijds en eeuwig is) zullen lichamen hebben met de kracht en lichtheid van de geest en de snelheid van de verbeelding. Ze zullen op ontelbare plaatsen tegelijk kunnen zijn en op ontelbare manieren genoegens ontvangen. Dit beeld past bij het eeuwige Paradijs en de oneindige Genade die daar ontvangen zal worden. De Betrouwbare Boodschapper, vrede en zegeningen zij met hem, heeft ons verteld dat dit de werkelijkheid en waarheid is. Toch zijn deze omvangrijke waarheden niet te wegen op de weegschalen van ons kleine verstand.

Hoe belangrijk zijn onze daden t.o.v. onze intentie?

In het hiernamaals zal het oordeel gebaseerd zijn op geloof en goede daden, die met oprechte intentie verricht zijn. Volgens Profeet Mohammed (vrede zij met hem) kijkt Allah pas naar iemands daden wanneer deze voor de geloofstest is geslaagd.

Een van de bekendste overleveringen van de woorden van de Profeet (vrede zij met hem) luiden: “Daden worden aan de hand van intentie beoordeeld. Iemand wordt beloond voor wat hij of zij zich heeft voorgenomen om te doen.” (Boechari, Bad’oel-Wahy, 1; Moeslim, Imara, 155; Aboe Dawoed, Talaq, 11). Volgens deze woorden is het glashelder dat intentie het sleutelwoord is. Het tegenwoordige rechtssysteem stemt overeen met het principe dat intentie een kerncomponent vormt bij de beoordeling van daden.

De letterlijke betekenis van intentie is een voornemen tot of toewijding van het hart aan een bepaald doel. In sommige gevallen kan de intentie alleen al genoeg zijn om een beloning te krijgen, ook als de voorgenomen daad vanwege een onvoorzien obstakel niet is uitgevoerd. In andere gevallen kan de intentie de beloning voor een goede daad vermenigvuldigen. Hoewel dit aardse leven niet voldoende is om het Paradijs te verdienen, speelt de intentie om Allah, zolang als men leeft, te aanbidden, een sleutelrol bij het verdienen van eeuwige gelukzaligheid. De Profeet (vrede zij met hem) heeft ook gezegd: “De intentie van een gelovige levert meer beloning op dan zijn of haar daden.” (Majna’al-Zawaid, 1.61, 109).

In de islam zet intentie normale dagelijkse handelingen om in een beloning opleverende daden van aanbidding. Ook nemen handelingen, afhankelijk van de onderliggende intentie, in waarde toe. Zo worden we bijvoorbeeld normaal gesproken niet beloond voor een hele dag honger hebben. Als dit echter voor Allah gedaan wordt, verandert het in vasten, wat een waardevolle vorm van aanbidding is. Studeren met het doel om kennis te vergaren om Allah te behagen, wordt een daad van aanbidding. Dit kan zelfs in dergelijke mate gedaan worden, dat volgens Imam-Shafi zolang er sprake van zuivere intentie is, zelfs de slaap van een student van ilm (kennis, wetenschap) een daad van aanbidding wordt.

Oprechte intentie is zeer belangrijk in de islam. Het verrichten van daden, zuiver en alleen om Allah te behagen, vormt de hoeksteen van goede daden. Om in het hiernamaals beloond te worden, dient elke handeling uit een zuivere intentie voort te komen.

Net zoals het niet mogelijk is een hemelse beloning te ontvangen voor een schijnbaar goede daad, waarvan de onderliggende intentie slecht is, hoeft men ook geen beloning te verwachten voor een intrinsiek slechte daad, die op goede intenties stoelt.

Volgens de Koran zullen goede en slechte daden niet op de zelfde wijze gewogen worden: “Degene die goed doet, zal tien keer zoveel aan zijn krediet kunnen toevoegen: degene die kwaad doet, zal slechts voor het gedane kwaad gestraft worden: geen van hen zal kwaad gedaan worden” (6:160).

Dit vers wijst er op dat de genade van Allah groter is dan Zijn rechtvaardigheid en Allah het goede van Zijn schepping laat prevaleren. Tevens staat de deur van vergeving open voor iedereen.

Aangezien het menselijke verstand de oneindige variatiemogelijkheid van de menselijke gesteldheid en het oneindig aantal mogelijke combinaties van zichtbare en onzichtbare gevolgen van al onze daden, niet kan bevatten, moet er wel een overkoepelende intelligentie zijn, die bepaalt wat goed en wat slecht is. De autoriteit om of iets als goed of slecht te beoordelen, ligt uitsluitend bij Allah. Binnen de islam wordt de Wil van Allah weerspiegeld door de Koran, als openbaring van Allah en door de Profeet (vzmh) als de Boodschapper van Allah. Dit onder voorbehoud dat de openbaring niet in de loop der tijd veranderd is.

Wat betreft goed en kwaad, kan het menselijke verstand gebruikt worden om de wijsheid ervan te begrijpen en het gebod te bevestigen. Daarbij is het bepalen van goed en slecht meestal zo voor de hand liggend, dat men zich niet erg hoeft in te spannen om de wijsheid ervan te begrijpen. Wie kan beweren dat rechtvaardigheid, liefdadigheid, kuisheid, integriteit en vergeving niet goed zijn? En wie kan het oneens zijn met het gegeven dat liegen, stelen, gokken, moorden, en laster intrinsiek slecht zijn of slechte gevolgen hebben?