Moet de dood worden gevreesd?
De gelovigen en de rechtvaardigen vrezen de dood niet. De dood is schijnbaar een ontbinding, een uitdoving van het levenslicht, het vernietigen van het plezier. In werkelijkheid is het de verwijdering van de zware lasten van het bestaan. Het is een verandering van verblijfplaats, uit het lichaam weg en ook een uitnodiging naar en het begin van, het eeuwigdurende leven. Vermits de wereld voortdurend wordt verlevendigd door scheppingsdaden en voorbestemming aan de ene kant, wordt aan de andere kant voortdurend leven weggenomen. Dit gebeurt door andere cycli van schepping, vastbeslotenheid en wijsheid. Het sterven van planten, de eenvoudigste manier van leven, bewijst uit zichzelf een werk van Goddelijke kunst te zijn, net zoals hun leven dat is, maar perfecter en beter ontworpen. Als de steen van een vrucht, zijn zaad, sterft in de grond, dan lijkt het te ontbinden en weg te rotten in de grond. Maar in feite ondergaat het een perfect chemisch proces, doorloopt het vooraf vastgelegde toestanden van hervorming en groeit het uiteindelijk uit tot een nieuwe, voltooide boom. De dood van een zaad is dus het begin van een nieuwe boom, een nieuw, perfecter en uitgewerkt leven.
Omdat de dood van vruchten en groenten, het vlees van dieren in de maag van de mens, deze levende wezens doet opstijgen naar het niveau van het menselijke leven, kan hun dood in deze zin worden begrepen als perfecter dan hun leven. Omdat het sterven van planten, die de eenvoudigste bestaanswijze hebben, zo perfect is en een zo belangrijk doel dient, zal het sterven van mensen die de hoogste levensvormen op aarde zijn, nog perfecter zijn en een nog hoger doel dienen. Want als de mens ‘ondergronds’ gaat dan zal hij zeker tot leven worden gewekt voor de eeuwigheid.
De dood ontlast de mens van de beproevingen van het aardse bestaan, een verwarrend, verstikkend en eng verblijf dat met de ouderdom nog harder en donkerder wordt door het verlies van geliefden. Dan treedt de mens binnen in de oneindig wijde cirkel van de genade van de Eeuwige, Geliefde Ene. Hier mag de mens zich verheugen in het blijvende gezelschap van zijn geliefden en de troost van een gelukkig, eeuwig leven.