Hoe moet men in gebieden waar het altijd dag of nacht is de gebeden verrichten?

Dit onderwerp wordt vaak ter sprake gebracht door antireligieuze en atheïstische mensen om de universaliteit van de islam in twijfel te trekken. Ze proberen te betogen dat ofschoon de islam een wereldwijde of een universele religie is, haar geboden, bijvoorbeeld het vasten of de verplichte gebeden niet uitvoerbaar zijn in de uiterste poolgebieden.

Aan de andere kant moet men begrijpen dat er geen enkel systeem, of het nu bijvoorbeeld een economisch of een financieel systeem is, ooit de universaliteit heeft bereikt die de islam wel heeft verworven en nog steeds in stand houdt. Tegenwoordig kennen wij een grote verscheidenheid aan systemen die zo doorzeefd zijn met gebreken dat men zich moet schamen ze te bestempelen als waar of universeel. Daaronder zijn vele herzien gedurende de leef-periode van hun oprichter. Om een voorbeeld te noemen: het marxistisch economische systeem was door Marx zelf herzien met hulp van Engels en is door iedere daarop volgende “internationaal” verder gemodificeerd en in iedere periode werd het verschillend uitgelegd.

Datgene wat geldt voor de hedendaagse economische systemen is ook van toepassing op alle door de mens bedachte systemen. De duidelijke reden voor hun gebrekkigheid en falen is juist dat ze door de mens bedacht zijn.

Welk percentage van de wereldbevolking leeft nu daadwerkelijk in de uiterste poolstreken? Is het gerechtvaardigd de islam te bekritiseren, omdat men gefaald heeft de regels die uitvoerbaar zijn de gehele wereldbevolking, niet heeft kunnen doorgronden? De normen en de regels van de islam zijn uitvoerbaar voor de gehele mensheid: dat is een gerechtvaardigd reden om aanspraak te maken op universaliteit. Het gebruik van een extreem uitzonderlijk geval om de regels te bekritiseren in plaats van zoals de algemeen bekende gezegde ons opdraagt te begrijpen dat de uitzondering de regel bevestigt, toont aan dat diegenen die deze twijfels doen rijzen dit doen uit motieven die niet verenigbaar zijn met hetzij oprechtheid of ernstig wetenschappelijke nieuwsgierigheid. De gestelde vraag is als zodanig abstract en hypothetisch. Wonen er wel daadwerkelijk moslims in de afgelegen poolgebieden? Wordt de vraag gesteld omdat er moslims zijn die echt problemen hebben met uitvoering van het reguliere gebed in die gebieden?

Laat diegenen die deze vraag stellen verzekerd zijn dat de islam de moslims de mogelijkheden heeft gegeven om zulke problemen zelf op te lossen. In feite kwam deze vraag in de beginperiode van de Islam al aan de orde. Er ontstond een gesprek tussen Profeet Mohammed, vrede en zegeningen zij met hem, en zijn met gezellen, dat is opgenomen in de Sahih van Imam Boecharie en Achmed bin Hanbels Moesned. In deze hadith zegt de Profeet, vrede zij met hem: “als de mensen afstand doen van de religie dan verschijnt Dadjal”. Een andere bron vermeldt dat verder Dadjal vanuit het Oosten komt en de hele wereld rondreist, van het begin tot het eind, in veertig dagen. Een van zijn dagen duurt net zo lang als een jaar bij jullie. Een van zijn andere dagen komt overeen met een maand bij jullie en weer een andere dag correspondeert met een van jullie weken en de overige dagen zijn gelijkwaardig aan jullie dagen. Daarop vroegen de metgezellen: “Zullen de vijf gebeden voldoende zijn voor een dag die een jaar duurt?” Waarop de Profeet antwoorde: “Nee! Jullie moeten volgens die tijd rekenen” (Tirmidzi, Fitar, 57; Majma al-Zawz’id, 7:351). Dit betekent dat je die maanden die een dag en een nacht lang zijn in stukken moet opdelen en het gebed dienovereenkomstig uit moet voeren.

Als islamitische rechtsgeleerden dit soort zaken in overweging nemen kunnen ze opgelost worden: het probleem is vereenvoudigd en de vraag lijkt niet meer zo moeilijk te beantwoorden. Van Iman Shafi’s al-Umm tot de Minhay van de Shafi school, tot de boeken van de Hanafi school en in ‘de commentaar van al-Tahtawi, allemaal hebben ze met dit onderwerp te maken gehad en het is unaniem opgelost. De uitspraken van deze grote Islamitische geleerden kunnen gevonden worden in de desbetreffende hoofdstukken over gebed en gebedstijden. We halen daaruit slechts een aantal punten, die relevant zijn voor onze vraag.

De gebedstijden zijn gebaseerd op zonsopkomst, zonsondergang en de positie van de zon tussen deze momenten. Hieruit volgt dat het verplicht is te bidden op aangegeven tijden die bepaald worden door de positie of beweging van de zon in elk afzonderlijk gebied. Indien men in een gebied woont waar de positie of de beweging van de zon niet kan worden bepaald of waargenomen dan moeten de hier woonachtig Moslims de gebedstijden volgen van het dichtstbijzijnde gebied waar deze bepalingen of waarnemingen wel verricht kunnen worden.

Aangezien het noodzakelijk en natuurlijk is om ’s morgens op te staan, te eten, te drinken, etc., en ’s nachts te slapen, is het ook natuurlijk het gebed te volbrengen binnen de aangegeven tijden. Voor onze fysische en lichamelijke behoeften volgen we onze innerlijke en instinctieve wetten, zelfs in gebieden waar de zon maandenlang niet ondergaat of opkomt. Zo behoren we ook de wetten en regels van de religie harmonieus te volgen in ons gebed, vasten en bedevaart.

Samengevat kunnen we stellen dat de Islam zeker niet gefaald heeft te anticiperen op de hier gestelde vraag -wat ook de achterliggende intentie was voor het stellen van deze vraag. Het is hierbij passend om een andere zaak aan de orde te stellen. Sommigen betogen dat als er geen tijd is om te bidden de verplichting vervalt. In dit argument wordt tijd gezien als een reden of voorwaarde voor het gebed. Maar in de Islam echter is de werkelijke reden voor het gebed het feit dat Allah het beveelt. Als het gebed niet precies op tijd uitgevoerd kan worden moet het daarom volbracht worden onmiddellijk binnen de eerst volgende beschikbare tijd. Ook dit kan van toepassing zijn voor de beantwoording van de vraag hoe en wanneer men moet bidden in de uiterste poolstreken.