Hoe is de Koran tot stand gekomen?

Almachtige Allah heeft meer dan 124 duizend Profeten naar de mensheid gestuurd. Ze kwamen allemaal met de belangrijke boodschap over; geloof in het Bestaan en de Eenheid van Allah, geloof in de engelen, geloof in de Profeten, geloof in de Openbaring en Geopenbaarde Geschriften, geloof in de Wederopstanding en het hiernamaals en geloof in de Beschikking van Allah.

Doordat religie herhaaldelijk door verscheidene samenlevingen werd bedorven, werden Profeten gestuurd om haar te doen herleven, te herstellen en bepaalde regels te verbeteren of nieuwe wetten omtrent het dagelijks leven te brengen. Dergelijke Profeten kregen meestal een Boek en staan bekend als Rasoel (Profeten die een Boek hebben ontvangen), waarvan de grootste Noah, Abraham, Mozes, Jezus en Mohammed (vrede en zegeningen zij met hen allen)zijn (42:13).

Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem)werd als de laatste Profeet en met de vervolmaakte vorm van de Dien (Religie) gestuurd. Allah beschermt deze laatste en vervolmaakte religie door de belofte de Koran in zijn originaliteit te bewaren: Zonder twijfel, sturen Wij de Boodschap en zullen Wij deze bewaren (15:9).

Mensen die de boodschappen van Mozes en Jezus volgden, hebben die later respectievelijk jodendom en christendom genoemd, terwijl de islam zijn originele door Allah gegeven naam heeft behouden.

Zoals Allah de hand heeft in natuurlijke of materiële gebeurtenissen in deze wereld, gebruikt Hij gebeurtenissen of middelen om de Koran te bewaren. Eén daarvan is dat de Koran tijdens het leven van de edele Profeet (vrede en zegeningen zij met hem)onder diens toezicht werd opgeschreven, zodat er niets kon worden weggelaten, toegevoegd of veranderd. Alle kopieën van de Koran uit de 14 eeuwen van de islam zijn precies hetzelfde. Anders dan eerdere Geschriften is de Koran in haar originele vorm of tekst bewaard, in de taal waarin zij werd geopenbaard. Daarom zijn de volgende punten van zeer groot belang:

De Koran werd in delen geopenbaard. Allah stond garant voor het behoud, de juiste manier van recitatie en het rangschikken van de delen. Hij openbaarde Zijn geliefde Profeet (vrede en zegeningen zij met hem)waar elk geopenbaard vers en hoofdstuk geplaatst moest worden: Beweegt uw tong niet (bij de openbaring), opdat u het niet overhaast (opslaat). Het is aan Ons om het te verzamelen en openbaren. Maar wanneer Wij het geopenbaard hebben, volg dan de recitatie ervan (zoals voorgeschreven).Vervolgens is het ook aan Ons om uitleg te geven. (75:16-19)

Hoog boven alles is Allah, de Ware Koning. Haast u niet om de Koran te ontvangen en reciteren, voordat de openbaring aan u is afgerond, maar zeg: “Heer, laat mijn kennis toenemen.” (20:114)

De Almachtige benadrukt dat geen enkele leugen de Koran kan raken of twijfel kan zaaien over de authenticiteit ervan: Dit zijn de mensen die de Boodschap verworpen hebben, toen die tot hen kwam. Dit is echter een edel, almachtig Boek. Geen enkele leugen kan het van voor of achter beroeren. Het is een Openbaring van de Alwijze, de Geprezene neergezonden. (41:41-42)

De edele Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) nam één keer per jaar alles wat tot dan toe geopenbaard was, door met Aartsengel Djebra’iel. Tijdens zijn laatste jaar, nadat de Openbaring compleet was, kwam Djebra’iel (alejhisselam) twee keer met dit doel. De nobele Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) concludeerde daaruit dat hij spoedig zou sterven.

Vanaf het eerste begin besteedden de Metgezellen veel aandacht aan de Koran en deden zij hun best haar te begrijpen, onthouden en te leren. In feite, gebood de Koran hen dit te doen: Luistert en let op wanneer de Koran gereciteerd wordt, opdat jullie Genade mogen ontvangen (7:204).

Aan het begin van de Openbaring, konden slechts enkele mensen lezen en schrijven. Na het eerste militaire gevecht tussen de moslims en de polytheisten uit Mekka – de Slag van Bedr (624) – werden de Mekkaanse krijgsgevangenen pas vrij gelaten, nadat zij tien moslims uit Medina hadden leren lezen en schrijven. Vervolgens probeerden de begunstigden van dit beleid de Koran om verschillende redenen uit het hoofd te leren: het reciteren van bepaalde verzen is verplicht tijdens de voorgeschreven gebeden; de Koran was zeer origineel voor hen; het zuiverde hun gedachten van vooroordeel en verkeerde aannames, hun harten van zonden en verlichtte hen; tenslotte bouwde zij vanuit verlichte geesten en gezuiverde harten een samenleving op.

Om de omvang van hun inspanning en het aantal mensen dat dit deed te begrijpen; 70 Metgezellen vonden bij Bi’ral al-Ma’una (625) de marteldood. Tijdens het leven van de geliefde Profeet (vrede en zegeningen zij met hem)vonden nog eens rond de 70 Metgezellen de marteldood. Toen de edele Profeet (vrede en zegeningen zij met hem)overleed kenden vele Metgezellen de Koran uit het hoofd, waaronder ‘Ali bin Eboe Talib, ‘Abdoellah ibni Mes’oed, ‘Abdoellah ibni Abbas, ‘Abdoellah ibni Amr, Huzeyfe ibnil Yeman, Salim, Moe’az bin Djebèl, Eboe ed-Derda, Oebeyy ibni Kaab, A’isje en Ummu Seleme. Nieuwe bekeerlingen en migranten uit Medina werden naar de Metgezellen gestuurd om de Koran te leren.

De Koran werd in delen en meestal bij bepaalde gelegenheden geopenbaard. Telkens wanneer een vers, hoofdstuk of aantal verzen werd Derda, Oebeyy ibni Kaab en andere Metgezellen deze delen al in boekvorm ondergebracht.

Na de slag van Yemame (633), waarbij rond de 70 mensen die de Koran uit het hoofd kenden de marteldood vonden, vroeg Oemer ibnil Chattab de Kalief Eboe Bekr om een ‘officiёle’ gebundelde versie samen te stellen. Zeyd bin Sabit, een vooraanstaand geleerde die de Koran uit het hoofd kende, werd hiervoor uitgekozen. Na zeer nauwkeurig gewerkt te hebben, stelde hij de officiële gebundelde verzameling samen (mushaf).

De Almachtige zegt: Het is aan Ons om haar samen te stellen en te openbaren (75:17).

De verzen en hoofdstuk’s van de Koran werden gerangschikt en verzameld aan de hand van de aanwijzingen van de nobele Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) [toen hij nog leefde], die hem door Openbaring werden ingegeven. De gebundelde officiële versie werd na de slag van Yemame samengesteld. Ten tijde van de regering van Kalief Osman ibni Affaan (644-56) werd de officiële versie gekopieerd naar belangrijke centra gestuurd.

Een van de voornaamste redenen voor het zonder wijzigingen voortbestaan van de Koran is dat zij in haar originele taal bewaard is gebleven. Niemand in de moslimwereld heeft ooit bedacht haar door een vertaling te vervangen. Derhalve is de Koran nimmer aan onnauwkeurige of verkeerde vertalingen, toevoegingen of weglatingen ten prooi gevallen.

De Koran die we vandaag de dag vasthouden is dezelfde Koran die de nobele Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) van Allah heeft ontvangen. De authenticiteit en echtheid ervan kunnen niet worden betwist. Geen enkele moslimgeleerde heeft daar ooit aan getwijfeld en niemand heeft ooit betwijfeld of de nobele Profeet (vrede en zegeningen zij met hem)ieder woord dat we vandaag in de Koran vinden, uitgesproken heeft.