Eenzaamheid en smeekbede?

Wanneer de schone zwarte sluier van de nacht ons hele bestaan omhult, voelen bepaalde verduisterde zielen zich eenzaam en los van alles. Maar in de donkerste momenten in de verste uithoeken en zelfs in de rustigste woestijnen is “Hij” altijd met ons. Allah is de metgezel van de eenzame en het heiligdom van de hulpeloze.

Hij is degene die het verdriet van de gebroken harten kent, die ongeneeslijke problemen verlicht en die de eenzaamheid en depressie in onze ziel elimineert met briesjes van Zijn rijk. Degenen die zich tot Hem wenden, wenden zich tot een geopende deur; degenen die smeken bij Hem, hebben het doel van het bestaan gerealiseerd.

Degenen die Hem erkennen door Zijn werken, degenen die Hem echt kennen en voelen via hun geweten, hoeven niets anders te leren. In de hoofden van degenen die kennis over Hem bezitten, zullen stukken van die kennis geworden tot kristallen koepels boven de diamantpijlers. Voor de zielen die Hem niet erkennen, is kennis vrees en bezorgdheid, en al het bestaan dat we verkennen met de wetenschap wordt niets meer dan een verzameling van levenloze lichamen.

In de stralende klimaat van geloof, wordt de hele schepping zo helder als water -van begin tot eind-; gedachten en gebeurtenissen worden gedestilleerd en alles stroomt naar Hem. Degenen die tot Hem wenden en bij Hem smeken met zulke zuivere gevoelens en gedachten, zij zijn de meest fortuinlijken onder ons.

Gezien dit feit, laten we waar we ook zijn in de wereld, ongeacht de tijd van de dag, wanneer we ons eenzaam voelen ons tot Hem wenden met ons hele wezen, de deuren van ons hart tot Hem openen en één voor één ons lijden, pijn, verlangens en wensen -groot of klein- aan Hem toevertrouwen. Dan zullen we voelen dat onze pijn zal verlichten en dat ons lijden vervangen zal worden door tevredenheid en onze zielen zullen worden omhuld door de bries van de Goddelijke gunsten.

Degenen die zich beperken binnen de materiële wereld zullen Hem waarschijnlijk nooit voelen. Nog steeds zal Hij met duizenden tekenen, voor degenen die zien, Zijn aanwezigheid laten voelen in ons geweten, dat Hij niet ver weg is en zal ons hart laten glimlachen.

Nachten zijn openingen voor dergelijke inspiraties. De zielen, -ontwaakt tot de waarheid- die hun hart wenden tot heldere spiegels die schijnen met Goddelijke openbaringen, wachten tot zegeningen worden gegoten op hun gebedstapijten. Ook wij kunnen uitkijken naar de verrassende zegeningen van de nacht, zelfs als we alleen zijn. Zulke momenten kunnen onze tijd van reünie zijn wanneer we in Zijn aanwezigheid staan en de geheimen van ons hart aan Hem openstellen. Deel alleen jouw problemen met Hem, jammer/kreun in Zijn aanwezigheid en breng je hoofd tot prosternatie (neerwerping), wat de eerste drempel is op de weg die tot Hem leidt, en wacht!

Dan zal je de een na de andere openslaande deuren voelen naar jouw hart. Je zult smelten onder de lichten van Zijn wezen; jouw respectieve aanwezigheid zal verdwijnen als een druppel die in de oceaan valt, en in een zone buiten overwegingen zal je één worden, verenigd met de gigantische golven.

Hoe dieper je jezelf toestaat om in Hem te vallen, hoe dieper de rijken zullen zijn die voor je openen en hoe hoger de toppen die je zult bereiken. Als je vaart tot deze innerlijke diepten met volle overtuiging, zal je denken dat je hebt gegrensd aan de eeuwigheid van het Paradijs, de ongerepte sfeer van de voorbije rijken. Bij elke nieuwe stap zal je een ander voordeel zien van het dichterbij komen tot Allah.

De zielen die zien niets anders zien dan de materiële werkelijkheid en falen om de vele niveaus van grootheid, pracht en innerlijke dieptes te bereiken, zullen blijven wankelen in de duisternis en nooit erin slagen om zich te ontworstelen van ontberingen en depressies.

Konden ze maar ook de diepten in hun ziel voelen die zo diep is als de heldere hemel en zo groot als het universum. Konden ze maar ook het licht in hen ontdekken en dit te gebruiken om de geheimen van de rijken van onze Schepper te verlichten.

Sommigen falen in het vinden van deze stralende manieren, wat als een zaad in hen bestaat, en leiden een leven zonder op de hoogte te zijn van deze verheven waarheid. Ze slagen er niet in om dit zaad te laten bloeien en zijn opgesloten in het fysieke temporale (tijdelijke) leven, in plaats van dat ze de wegen naar de eeuwigheid ontdekken. We weten niet of we medelijden moeten voelen voor hen of moeten bidden dat hun ogen worden geopend voor de waarheid.