HET LOT

Als Allah de toekomst weet, waarom heeft Allah dan ons geschapen?

Zonder twijfel weet Allah hoe wij hier zullen handelen en leven. Hij zond ons ter beproeving, opdat we onze initiële gaven en bekwaamheden zouden verbeteren middels de verantwoordelijkheden die Hij ons hier heeft gegeven. Mensen verschillen in aard en hoedanigheid en hebben elk een eigen arsenaal aan bekwaamheden.

Het past een kunstenaar zijn uitzonderlijk vermogen te uiten en vorm te geven, tot verrukking van de aanschouwers. De laatste nemen kennis van zijn grootheid middels zijn werken. Zo is ook de grootheid, pracht en kunst van Allah’s schepping een presentatie en reflectie van Zijn Schone Namen en Eigenschappen. Hiertoe schiep Allah het heelal in de ruimste zin van het woord.

Om ons gewis te maken van Zijn Schone Namen en Eigenschappen en de Goddelijke Kunst deed hij dit langs lijnen der geleidelijkheid. Met de oneindige verscheidenheid in zijn schepping geeft Hij ons een schat aan gelegenheden om een degelijke kennis over Hem te verwerven. Hij is de absolute Schepper die alles maakt uit één, en voegt aan al wat Hij wil duizenden gunsten.

Door wat er ook gecreëerd en aangetoond is in het heelal en gegeven is aan de mens, wordt de mens zelf getest, gezuiverd en voorbereid als een kandidaat voor eeuwige zaligheid in het paradijs. Net als grondstoffen die verfijnd, gezuiverd en bewerkt worden tot zilver, goud of diamanten.

In een hadith (overlevering) zei Profeet Mohammed (vzmh): “Mensen zijn als mineralen. Iemand die goed is in de “jahiliyya” is ook goed in de islam” (Boechari, Imam, 10; Koran, 21:8-14; Moeslim, Fada’il al- Sahaba,168, Manaquib, 24; Ibn Hanbal, Moesnab, 3:101).

Bijvoorbeeld Oemar genoot waardigheid, glorie en eer voordat hij zich bekeerde tot de islam, maar nadat hij een Moslim werd had hij meer. Hij kreeg een rustigere waardigheid, tederheid en de pracht van de imân. Als niet-moslim zou hij hard, opvliegend en hooghartig kunnen zijn, als iemand die dacht dat hij alles had; nadat hij Moslim werd, was hij een van de meest bescheiden en nederige in zijn gedrag tegen de gelovigen. Door de islam verbeterde hij zijn kwaliteiten en eigenschappen. Daarom, wanneer we goed gemanierde, dynamische, energieke, en levendige mensen zien, wensen we dat zij Moslim worden, want als iemand die goed, geweldig, roemrijk en gewaardeerd was voor de islam zal veel verder stijgen door de islam.

De islam handelt over de meest waardevolle en onschatbare van de mineralen -de mens. Het neemt de mens, kneedt, verbetert en rijpt ze zoals goud gezuiverd wordt. De Metgezellen van de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) werden zo 24 karaats puur. Later in de tijd echter, daalden de Moslims van puurheid, van 24 karaats tot zo’n 15 karaats. In de twintigste eeuw zijn sommige mensen zelfs gedaald tot één karaat of zelfs nog minder. Hieruit volgend, helaas, is deze eeuw getuige geworden van problemen veroorzaakt door veel afgezonderde criminele personen.

We worden in deze wereld getest zodat we kunnen worden verhelderd, gezuiverd en om deugd en perfectie te verkrijgen. Ook al weet Allah hoe goed of anders wij het doen in de test, test Hij ons allemaal in gelijke mate. Het is niet omdat Hij weet en dus wil leren wat Hij niet weet over ons, maar eerder dat Hij weet en dienovereenkomstig de mens test tegen zichzelf en anderen.

Als wij ijverig pogingen doen om onszelf te zuiveren, om uit te vinden en te bewijzen wat we zijn, wat we hebben en of we waardeloos zijn als ijzer of machtig als goud, zijn we alleen maar bezig als een middel om te doen gebeuren wat Allah allang weet. Wij worden getest voor hetgeen waar we naar streven en ons voor inspannen. Op deze manier zullen we voor Allah komen te staan en ons verantwoorden voor wat we hebben gedaan: “Maar hun handen zullen tot Ons spreken en hun voeten zullen de getuigenis afleggen van hun daden” (Koran, 35:65).

Handen en voeten representeren symbolisch al onze instrumenten voor handelingen, alle ledematen van ons lichaam, inclusief onze vermogens en gelegenheden. In andere verzen worden ogen, oren en huid allemaal genoemd als getuigen tegen ons als we ze misbruikt hebben.

We worden getest tegen onszelf, in al hetgeen we bezitten, alle leden van ons lichaam, als onze bevoegdheden van denken en voelen, en alle gelegenheden die ons zijn gegeven om te gebruiken. Allah, Verheven is Hij, test ons niet omdat Hij wil weten hoe we uit de test komen, maar omdat Hij ons onszelf wil laten zien, zodat we ons bewust worden dat wij onszelf testen en worden getest.

En Allah weet het beste.

Geloven in de beschikking en bestemming

De zesde voorwaarde van het geloof (Al-Îmaan) is te geloven aan de Goddelijke bestemming (Al-Qader) en beschikking (Al-Qadâ). Om deze geloofsartikelen goed te kunnen begrijpen moet eerst de aard van de persoonlijke vrije wil (Al-Irâda(h) al-Djoez’iyya(h)) van de mensheid worden verklaard.

De vrije wil

Al-irâda(h) al-djoez’iyya(h) is de beperkte vrije wil, de wil om zelf te kiezen, die door Allah de Grootste aan de mensen is verleend tot de verwezenlijking van datgene wat men wenst.

Evenwel, deze beperkte wilskracht is van heel grote betekenis. Want als men de vrije wil gebruikt voor het nastreven van een goede daad, dan schept Allah die goede handeling. Gebruikt men daarentegen de wilskracht voor een slechte daad, dan doet Allah dat kwaad ontstaan. Bijgevolg verwerft men of hemel of hel met de eigen keuze van de vrije wil.

Voorzeker, de Schepper is alleen Allah de Grootste; als Allah iets niet wenst en dus niet schept, dan gebeurt het niet en het ontstaat niet. Een mens is degene die slechts wenst en werkt, iets met zijn wil nastreeft, terwijl Allah degene is die schept. Al-Irâda(h) al-Djoez’iyya(h), de aan mensen toegekende wilskracht, kunnen we vergelijken met het besturen van een automobiel. Men gaat in de richting waarin men het stuurwiel draait.

Het betekent, dat iemand die in de richting van het kwade heeft gestuurd, door de Goede Verordeningen van Allah niet op te volgen, zijn verantwoordelijkheid voor z’n zondige daden niet kan ontkomen door te zeggen: “ Wat kon ik doen als Allah het zo heeft gewild en bewerkt, (geweten en toegelaten)? Ja, Allah had het zo gewild, omdat de wil van die persoon zich in deze richting had bewogen. Maar Hij had het ook voor Zijn dienaar gewenst dat hij zijn vrije wil en inspanning zou gebruiken in gehoorzaamheid. Bovendien, als de mens zo’n vrije wil (dat is een voorkeurs-wil) niet had gekregen, dan zou Allah de Grootste aan Zijn dienaren ook niet de mogelijkheid en gelegenheid hoeven te geven zich te kunnen verantwoorden in een laatste ondervraging: want zonder hun vrije wil (eigen keuze) zou Hij Zijn dienaren dan hebben gedwongen het Goede of het slechte te doen. In werkelijkheid is Allah de Barmhartige ver ervan verwijderd Zijn dienaren tot zonde te dwingen en hen er vervolgens voor te bestraffen.

Heeft Allah een overheersende Wil?

Bij deze vraag dienen we zowel naar de natuur, het universum, als het leven van de mens te kijken. Wat het universum betreft, zien we dat er een duidelijke Goddelijke Beschikking is, die een vaste maatstaf en selectiecriterium vormt (bij de keuze) voor een specifieke optie uit vele waarneembare mogelijkheden. Zo is de totale hoeveelheid regen op aarde ieder jaar precies hetzelfde en getuigen de dimensies van het menselijk gelaat en de symmetrie ervan, van een dergelijke maatstaf.

Aan de hand van de natuur en het universum kunnen we vele voorbeelden van Goddelijke Bepaling geven:

• In het Universum is een groots plan en een opeenvolging van gebeurtenissen waar te nemen, die buiten onze controle vallen. De Big-Bang en de schepping van de Melkweg en de aarde; geologische perioden en de schepping van levende wezens tot aan de mens, kunnen als voorbeeld dienen.

• Natuurwetten wijzen op een beperking en een maatstaf en van daaruit op het tot een gewenst resultaat sturen van materie, zoals de wetenschap heeft aangetoond. Geen enkele schepping kan zich aan de krachten van goddelijke wetten onttrekken. Zo is de wet van de zwaartekracht op alle objecten in het universum van toepassing.

• Er heerst een kwetsbaar evenwicht in het leven (ecologie) op aarde, dat op een plan en bepaling wijst.

Aan de andere kant, heeft de mensheid keuzevrijheid. De Wil van Allah wordt de mensheid niet opgelegd, maar in de vorm van een openbaring kenbaar gemaakt. Zoals het universum op volmaakte wijze bestuurd wordt door zich met kracht aan de Wil van Allah te onderwerpen, wordt de mensheid geacht zich vrijwillig aan de Wil van God te onderwerpen om vrede, harmonie en geluk te kunnen vinden in het menselijke domein. Deze uiteindelijke onderwerping aan Allah is wat het betekent om moslim te zijn.

In de islam is Goddelijke Beschikking een benaming voor de kennis van Allah. Het kennen en bepalen van toekomstige gebeurtenissen door Allah, dwingt mensen niet tot handelen. Door middel van hun wetenschap en kennis kunnen meteorologen voorspellen en bepalen dat het twee dagen later gaat regenen. Als het binnen twee dagen ook daadwerkelijk regent, komt dat niet door de voorspelling. Het is vanzelfsprekend dat het zou regenen. Op dezelfde wijze weet Allah, door middel van Zijn oneindige kennis wat we zullen doen en legt Hij dit vast. Dit dwingt ons echter niet te doen wat er geschreven staat.

De mens beschikt over keuzevrijheid en een onafhankelijke wil om die keuzevrijheid te toe te passen. Zo kiezen wij zelf om op een bepaalde manier op gebeurtenissen te reageren. Allah, de Almachtige, schept echter de handeling en de daaruit voortvloeiende gevolgen. Wanneer wij bijvoorbeeld onze arm willen bewegen, hebben we geen bewuste controle over de fysiologische processen die tot de gewenste beweging leiden.

Al het goede komt van Allah en het kwaad dat met ons geassocieerd wordt, komt uit onze eigen ziel voort. Het kwaad komt voort uit de onvoldoende voorziening van een essentieel ingrediënt of voorwaarde voor het goede om geschapen te (kunnen) worden. Door misbruik van zijn wil, veroorzaakt de mens dit, met het kwaad als gevolg (daarvan).

De schepping van het kwaad of het kwaad toestaan (te laten gebeuren) is niet slecht, maar kiezen voor het kwaad is dat wel. Allah kiest niet voor het kwade, dat doen wij. Hij staat het toe, omdat hij ons keuzevrijheid gegeven heeft. Neem bijvoorbeeld een kind dat zijn vader vraagt hem op de schouders te nemen en in de regen te gaan lopen. Hoewel de vader het kind waarschuwt dat het nat en ziek zal worden, blijft het kind aanhouden. Wanneer zijn vader hem vervolgens meeneemt en het kind begint te klagen, verdient hij het om terechtgewezen te worden en een tik op zijn rug te krijgen, voor het voor in de maling nemen van zijn vader. Op dezelfde wijze kiezen we ongeveer 90 % van de dingen in ons leven zelf en hebben die keuzes gevolgen.

Allah schept zowel goed als kwaad, aangezien geen enkel ander wezen over scheppende vermogens beschikt. Het kwaad is echter geschapen als gevolg van het misbruik van de mens van zijn onafhankelijke wil. Als Allah dit niet gedaan had, zouden we niet echt van keuzevrijheid en mens zijn kunnen spreken. Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid horen bij keuzevrijheid.

Waarom is niet alles gelijk geschapen en vertonen sommige scheppingen afwijkingen?

Sommigen zijn blind of gehandicapt, is dit niet onrechtvaardig?

Allah (God) is de Ware Eigenaar van alles. Hij kan Zijn eigendom ‘bezuinigen’ zoals Hij wil. Niemand kan zich met Hem bemoeien en ingrijpen op Zijn schepping. Het is Allah (God) Die de atomen van jouw lichaam heeft geschapen, jouw systeem heeft opgezet en laten functioneren en tot een mens heeft gemaakt. Jij hebt hiervoor niets aan Allah gegeven, dat jij enige mate van recht van Hem opeist.

Als jij in ruil voor al dat gene wat jij hebt gekregen iets terug had gegeven aan Allah (God), zou je misschien dingen kunnen zeggen als: “Ik wil niet één, maar twee ogen; niet één, maar twee handen.” Of misschien kunnen klagen van: “Waarom heb ik niet twee voeten gekregen, maar slechts één?” Maar jij hebt niets aan Allah gegeven, dat je (god behoede) Hem van onrechtvaardigheid beticht. Onrecht komt als een recht niet wordt gegeven. Maar wat voor recht heb jij bij Hem, dat niet is gegeven zodat het als onrecht beschouwd kan worden?

Allah (God) heeft jou uit het niets geschapen en schiep jou in de vorm van een mens. Als je oplet; onder jou zijn vele andere wezens. Als je naar hen kijkt kun je bedenken hoe begunstigd je bent. Allah had jou ook als een dier of een steen kunnen scheppen.

Soms pakt Allah (God) iemands voet, maar geeft in ruil ontzettend veel dingen in het hiernamaals. Door het afnemen van een voet, laat Allah die persoon beseffen hoe zwak en hulpbehoevend diegene is en hoeveel benodigdheden deze persoon heeft. Wanneer Hij het hart van de persoon naar Zichzelf keert en de gevoelens van diegene laat ontwikkelen, heeft Hij met het afnemen van iets kleins, veel grotere dingen in ruil teruggegeven. Dus hoewel het op het oog niet zo overkomt, is het in essentie een blijk van de gunst van Allah. Zoals Hij het Paradijs geeft aan een martelaar (die ogenschijnlijk iets ergs meemaakt door dood te gaan).

Als iemand op het pad van Allah (God) op een erge wijze sterft en martelaar wordt, zal hij als martelaar in het hiernamaals rangen krijgen waar trouwe en vrome dienaren tegen op zullen kijken. Men zal willen dat ze ook op die manier konden sterven om die rangen te kunnen bereiken. Al zou deze persoon dus op een erge wijze aan zijn dood komen; hij zou niet veel verloren hebben als we kijken wat hij in ruil terugkrijgt in het hiernamaals. Zoals Roemi zegt: “Heb je een arm gebroken? Treur niet! Misschien zal Allah jou vleugels geven in het hiernamaals.”

Hoewel sommigen op het gebied van bijvoorbeeld handicap klagen, bedroefd of verwaarloosd voelen, heeft het bij de meeste mensen geleid tot het meer richten tot Allah. In plaats van te focussen op de gebreken, dient men te beseffen dat de zielen die eigenlijk behoren tot het eeuwige leven, worden aangewakkerd om ook daadwerkelijk op het eeuwige te richten. Als een gebrek van een persoon leidt tot het zich richten op Allah, en dat anderen die deze gehandicapte zien ook worden herinnerd aan hun eigen gunsten die van Allah zijn, dan heeft handicap een belangrijke functie en wijsheid. Besef ook dat het enkele decennia leven op aarde, niets is in vergelijking met het eeuwige leven in het hiernamaals. Geschenken in het hiernamaals krijgen voor lasten op aarde, zijn dus veel en veel waardevoller. Allah schept alles met een wijsheid en doet niets overbodigs. Zijn schepping is betekenisvol.

Waarom laat Allah natuurrampen plaatsvinden?

Het zou inderdaad oneerlijk zijn als het leven alleen maar zou bestaan uit dit aardse leven. Onze Barmhartige en Genadevolle Schepper leert ons dat dit aardse leven bedoeld is om ons voor te bereiden tot het eigenlijke oneindige leven: Het genot van deze wereld is gering. (Koran: 4:77)

Het leven op de wereld is niets dan leeg vermaak en een spel. Het verblijfplaats in het Hiernamaals, dat is het daadwerkelijke leven. Konden ze dit maar begrijpen! (Koran: 29-64)

Een oneindig leven dat begint nadat we onze beproevingen hier in dit korte leven hebben doorstaan.

Voorwaar, jullie zullen zeker beproefd worden met jullie bezittingen en jullie levens. (Koran: 3:186)

Natuurrampen zijn beproevingen die over een grote gebied komen. Omdat het een beproeving is wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen schuldigen – onschuldigen of volwassenen – kinderen. Onschuldigen en kinderen die materiele en geestelijke schade ondervinden of zelfs hun leven verliezen bij deze rampen zullen door Allah rijkelijk beloond worden.

Waarlijk, de beloning in het Hiernamaals is groter, konden ze dit maar beseffen! (Koran 16:41)

Waarom zijn de natuurlijke wetten en oorzaken geschapen?

In de volgende wereld, het rijk van de macht, zal Allah (God) Zijn wil direct uitvoeren. Er zullen geen “oorzaken” zijn en alles zal ogenblikkelijk gebeuren. Maar hier, in het rijk van de Wijsheid, vereist de Goddelijke Naam ‘de Alwijze’ dat de Goddelijke Macht opereert achter de sluier van de oorzaken en wetten. Dit gebeurt om verschillende redenen, waaronder de volgende:

Tegenovergestelden worden vermengd in deze wereld: de waarheid met de leugen, licht met de duisternis, goed met kwaad, en ga zo maar door. Aangezien onze menselijke natuur naar zowel goed als kwaad neigt, worden wij getest om te zien of we onze vrije wil en de andere vermogens zullen gebruiken in de weg van de waarheid en het goede. Goddelijke Wijsheid vereist dat de oorzaken en wetten de operaties van de Goddelijke Macht moeten verhullen. Als Allah (God) had gewild, zou Hij de planeten met Zijn “handen” besturen op een manier die wij konden zien, of hij zou ze kunnen laten beheren door zichtbare engelen. Als dit het geval was, zouden we niet hoeven te spreken over oorzaken en wetten. Om Zijn geboden te communiceren, zou Hij elk persoon individueel kunnen toespreken, zonder profeten te zenden. Om ons in Zijn bestaan en Eenheid te laten geloven, kon Hij Zijn Naam in de hemelen schrijven met sterren. Maar dan zou ons aards bestaan geen arena van beproeving meer zijn. Als gevolg van deze beproeving, sinds de tijd van Adam en Eva, stromen goed en kwaad door deze wereld naar de volgende wereld om de twee machtige zwembaden van het Paradijs en de Hel te vullen.

Zoals een spiegel twee zijdes heeft, heeft het bestaan ook twee aspecten of dimensies: een zichtbare en materiële, het rijk van tegenstellingen en (in de meeste gevallen) imperfecties; en een spiritueel rijk dat transparant, puur en perfect is. Er kunnen gebeurtenissen en fenomenen zijn (en ze zijn er ook) in de materiële dimensie waar wij niet van houden. Zij die niet de Goddelijke Wijsheid achter alle dingen kunnen waarnemen, kunnen de Almachtige bekritiseren voor zulke gebeurtenissen en fenomenen. Om dit te voorkomen heeft Allah (God) de natuurlijke wetten en oorzaken gemaakt als sluier voor Zijn daden.

Vanwege de essentiële imperfectie van deze wereld, ervaren wij vele gebreken en tekortkomingen. In absolute termen is elke gebeurtenis en fenomeen goed en mooi in zichzelf en zijn consequenties. Wat Allah (God) ook doet of besluit, is goed, mooi en juist. Onrecht, lelijkheid en kwaad zijn slechts schijnbaar of oppervlakkig, en komen voort uit menselijke fouten en misbruik. Bijvoorbeeld, een rechtbank kan een beslissing tegen ons nemen die onrechtvaardig is, maar we moeten beseffen dat ‘het Lot’ dit heeft toegestaan vanwege een verborgen misdaad die tot ons behoort. Wat ons overkomt is meestal te wijten aan zelf-onrecht of een kwaad dat we hebben begaan. Echter, zij die de Goddelijke Wijsheden achter gebeurtenissen en fenomenen niet kunnen begrijpen, kunnen de schijnbare lelijkheid of kwaad, onvolmaaktheid en tekortkoming, direct tot Allah (God) toerekenen, terwijl Hij geen gebreken of onvolkomendheden heeft.

Om zulke fouten te voorkomen, vereisen Zijn Glorie en Grootsheid dat natuurlijke oorzaken en wetten Zijn daden verbergen, terwijl het geloof in Zijn Eenheid vereist dat die oorzaken en wetten niet worden toegeschreven aan een creatieve kracht.

Als Allah de Verhevene direct zou handelen, zouden we geen wetenschap kunnen ontwikkelen, geluk kennen, of vrij kunnen zijn van angst en vrees. Dankzij het feit dat Allah (God) handelt ‘achter’ de natuurlijke oorzaken en wetten, kunnen wij patronen in fenomenen observeren en bestuderen. Anders zou elke gebeurtenis een wonder zijn. De regelmatige stroom en veranderlijkheid van de gebeurtenissen en fenomenen maakt ze begrijpelijk voor ons, en wekt dus ons verlangen om te vragen en na te denken, welke de belangrijkste factoren zijn in de wetenschap. Om dezelfde reden, kunnen we tot op zekere hoogte, onze zaken plannen en regelen. Hoe zou ons leven eruit zien als we niet zeker waren of de zon morgen zou rijzen?

Wie zulke eigenschappen bezit als mooiheid en perfectie, wilt deze kennen en anderen laten kennen. Allah (God) bezit over absolute mooiheid en perfectie, is onafhankelijk van alles, en heeft niets nodig. Hij bezit ook een heilige en transcendente liefde, en heeft een heilig verlangen om Zijn Schoonheid en Perfectie te manifesteren. Als Hij Zijn Namen en Attributen direct zou manifesteren, zouden wij dit niet kunnen verdragen. Daarom manifesteert Hij deze achter oorzaken en wetten, in verschillende mate binnen de grenzen van tijd en ruimte, zodat wij een band hiermee kunnen bouwen en deze kunnen waarnemen en hierop kunnen reflecteren. De geleidelijke manifestatie van de Goddelijke Namen en Eigenschappen is ook een reden voor onze nieuwsgierigheid en verwondering over hen.

Deze vier punten vormen slechts enkele van de redenen waarom Allah (God) middels natuurlijke wetten en oorzaken handelt.

Zijn wij door de fout van Hawwa (Eva) en Adam (as) naar de wereld gestuurd?

De profeten hebben ‘ismet’ (zondeloosheid) als eigenschap, welke dus inhoudt dat ze geen zondes plegen. Ze kunnen wel kleine fouten maken, die ‘zalla’ (misstap) worden genoemd. Naast het feit dat het geen juiste uitspraak is om de profeten van zondes te betichten, kan dit hun nobele zielen kwetsen. Daarom dienen we zulke uitspraken over profeten niet te doen.

Het lot kunnen we in tweeën onderscheiden: het ‘izdirari’ lot en het ‘ihtiyari’ lot.

Op het ‘izdirari lot’ hebben wij geen invloed. Dit speelt zich volledig buiten onze wil om af. De plaats op aarde waar we ter wereld komen, onze moeder, onze vader, hoe we eruit zien, onze eigenschappen/talenten, zijn voorbeelden van dit lot. Deze kunnen wij niet zelf bepalen. Dit is ook de reden waarom wij niet verantwoordelijk zijn op dit gebied.

Het tweede soort lot heeft wel met onze vrije wil te maken. Alles wat wij gaan beslissen of gaan doen, wordt door de Alomvattende Kennis van Allah geweten en is zo bepaald. Deze vraag heeft vooral betrekking op dit gebied. Dus de schepping van profeet Adam en de overige mensen is totaal verbonden aan de wil van Allah.

Het ware oord/thuis van de mensen is de hemel (het Paradijs). Daarom is de eerste mens in de hemel geschapen. Hoewel Adam zich in de hemel bevond, zijn ze niet geschapen om daar te verblijven, maar om een nog verhevener doel te realiseren zoals vermenigvuldiging (nageslacht) en als middel voor beproeving. Door deze wijsheden is hen toegestaan om het eerder besproken foutje te maken in de hemel.

Allah heeft engelen geschapen die geen zondes kunnen plegen, en dieren geschapen die geen verantwoordelijkheden hebben. Buiten deze twee schepsels om, heeft Allah de mens geschapen die zo verheven is dat het de engelen voorbij kan streven in verhevenheid en ook zo verdorven kan zijn dat het lager dan dieren kan belanden. Om te bepalen welke eigenschappen dit schepsel (de mens) heeft, is de duivel geschapen.

Bijvoorbeeld, wanneer je goud en koper van elkaar wil scheiden, dien je dit te koken met heet vuur. Zo ook heeft Allah de duivel van vuur geschapen, zodat de goede en de slechte mens zich van elkaar kunnen onderscheiden en zodat het verschil tussen de goede Abu Bakr Siddiq en de slechte Abu Djahl zichtbaar wordt.

Bovendien dienen we de zaden die zich in een opslagplaats bevinden eerst te planten in de aarde, zodat het een boom wordt. Op het oog is het duister en vervelend onder de grond. Echter is dit wel het pad dat bewandeld dient te worden om een boom te kunnen worden. Ook al verblijven de zaden duizenden jaren in een opslagplaats, dan nog kan het geen boom worden zonder eerst geplant te worden.

Zo heeft Allah de profeet Adam van het magazijn (hemel) naar de wereldse akkers gestuurd. Zodat het als boom weer naar de hemel kan terugkeren wordt het op het vuur van de duivel gezet en begraven in de aarde van aanbidding. Op deze manier bloeit het als boom weer terug naar de hemel. Onze situatie is op deze manier.

Een andere gebeurtenis die het verstand bezighoudt is de gebeurtenis waarbij Adam van de hemel wordt verwijderd, naar de aarde wordt gestuurd en dat de duivel hier verantwoordelijk voor is. Bij sommige mensen komt dan de volgende vraag op: “Als de duivel er niet was, zou profeet Adam dan in de hemel verblijven en dus wij ook?”

Om dit uit te leggen, focussen wij op het gesprek tussen Allah en de engelen, nog voor dat Adam werd geschapen. In soera Baqara wordt dit als volgt verteld: [En gedenk] toen jouw Heer tot de engelen zei: “Ik ga een rentmeester (khalifa) op de aarde aanstellen.” Zij zeiden: “Stel Jij iemand aan, die daar verderf zaait en bloed vergiet, terwijl wij Jou lofprijzen en Jouw heiligheid verheerlijken?” Hij zei: “Ik weet wat jullie niet weten.” (Baqara 2:30)

Zoals uit dit vers uit de heilige Koran blijkt, bericht Allah nog voordat Hij Adam heeft geschapen dat Hij de mens op aarde zal zetten. Dus dat de mensen niet in de hemel, maar op de aarde zullen leven. Het feit dat de duivel Adam heeft misleid, is slechts een sebeb (reden/aanleiding) voor het sturen van de mens naar de aarde.

Aan de andere kant heeft de mens in tegenstelling tot de engelen nafs (ego) en lusten gekregen. Om de weerkaatsing van deze eigenschappen te zien, dienen de mensen naar de aarde gestuurd te worden, dienen ze bepaalde verantwoordelijkheden te krijgen en dienen ze beproefd te worden. Tot zo ver dat de mens na deze beproeving en ervaring geschikt zal worden om de hemel te betreden of juist zichzelf geschikt maakt voor de hel.

Het is belangrijk om te weten welke betekenissen er worden toegekend aan de woorden in de heilige Koran. Met het feit in ons achterhoofd dat profeten zondeloos zijn, begrijpen we dat dit zeer zeker geen bewuste opstand is geweest van Adam. Zo geven de voorgaande verzen aan dat Adam het was vergeten: Voordien hadden Wij met Adam een verbond gesloten, maar hij heeft dit vergeten. Wij hebben bij hem geen vastberadenheid aangetroffen. (Taha 20:115)

Het gedrag van Adam was dus geen bewuste opstand tegen de bevelen van zijn Heer, maar kwam tot stand uit vergetelheid. Daarom kunnen we dit vers i.p.v. opstand als volgt begrijpen: Zo aten beiden ervan, waarop ze zich bewust werden van hun schaamstreken en deze met bladeren van de Tuin bedekten. En Adam was ongehoorzaam aan het gebod van zijn Heer geweest en had zich laten misleiden. (Taha 20:121)

[Het tekstgedeelte waarin ze Adam en Hawwa (Eva), zich bewust worden van hun schaamstreken kan geïnterpreteerd worden als het begaan van een daad ten gevolge waarvan zij onmiddellijk bij zichzelf schaamtegevoelens ontdekten en zich letterlijk, ter bescherming, met paradijselijke bladeren bedekten.]

Profeten plegen geen zondes

Zondes kunnen in grote en kleine zondes worden onderverdeeld. Grote zondes zijn in hoofdlijnen: moord, zina (overspel), alcohol drinken, opstandig zijn tegenover je ouders, gokken, valse getuigenis, aan de kant staan van bid’ah die de religie schaden. (Barla Lahikası, p. 179, Said Noersi)

Geen enkele profeet heeft noch voor het profeetschap noch erna zondes gepleegd. Echter hebben sommige profeten ‘zalla’ gepleegd welke inhoudt dat middels een fout iets wordt vergeten of dat een betere optie wordt nagelaten. (Moewazzah ilm-i Kelâm, p.184; Fiqh-al Akbar Sjarh, p.154; Risale-i Hamidiye, p. 491.) Dat profeet Adam van de verboden boom at, kan onder ‘zalla’ worden geschaard. Profeet Adam heeft hiermee geen zondes gepleegd zoals wij dat kennen, maar heeft een betere handeling nagelaten. Als gevolg van deze fout is hem vervolgens de hemelse gunsten ontzegd. Aangezien er in de hemel geen zonde of hasanat is, kunnen we begrijpen dat dit anders is dan de zondes zoals wij die kennen.

Eén van de gunsten van de hemel was dat er geen ‘toiletbehoefte’ was. (Moeslim, Djennah: 15.) Omdat de gegeten en gedronken gunsten in de hemel geen afvalresten bevatten, hadden Adam en Hawwa (Eva) zowel geen kleine als grote (toilet)behoeftes. De awrah plekken werden met kleding of met nur voor elkaar verhuld (Tefsir-i Kebir , 14:49, Fakhr ad-Din ar-Razi) Het eten van de verboden boom zou er toe leiden dat de schaamstreken werden onthuld en dat de grote en kleine (toilet)behoeftes, welke een last zijn voor de mens, tot stand komen, waardoor Allah gebood deze boom te vermijden. (Hoelasatoel-Beyan ,2:4748, Mehmed Vehbi Efendi.) Vandaar ook dat na het eten van de verboden boom de schaamstreken werden onthuld (die ze niet eerder zagen) en omdat dit niet geschikt was, begonnen ze het met een blad te verhullen. (Soera A’raf, 22.)

Zoals eerder vermeld, dienen we de Goddelijke voorbestemming niet te vergeten in het verhaal van Adam en Hawwa (Eva). Want de wijsheid en het doel van de schepping van de mens, werd mogelijk nadat Adam en Hawwa (Eva) vanuit de hemel de aarde betraden. Abu’l-Hasen-i-Sjazali zegt over de zalla van profeet Adam: “Wat een hikmah (wijsheid-volle) misstap, die er toe heeft geleid dat de vergiffenisvraag tot de Eind der Tijden werd gerechtvaardigd.”(Risale-i Hamidiye ,s. 611, Said Nursi)