Wat vertelt de soera al Fatiha ons?

Het hoofdstuk ‘Fatiha’ bestaat uit 7 verzen en is geopenbaard vóór de Hidjra, de Emigratie. Deze soera is de eerste soera, die in één keer is geopenbaard. Omdat deze soera de eerste soera van de Koran is, betekent het woord “fatiha”, ‘de opening’, of ‘het begin’. Hiernaast heeft het nog een twintigtal andere namen. Deze soera wordt ook “Soera-tul-salat” genoemd, omdat het verplicht is bij elk verplicht dagelijks gebed deze te reciteren. Andere namen zijn; “ Wafiye” en “Kafiye”, wat zo goed betekent als ‘ genoegzaam’, ‘op zichzelf genoegzaam’ en omdat het een samenvatting is van de Koran, heet het ook wel “Oemmoel Kitaab”, of “Al-Esaas”, ‘de moeder van Het Boek’, ‘de oorspronkelijke’.

De hoofdonderwerpen van de Koran zijn:

1. De “Tawheed”, Het één zijn van God. Er is maar één God, Allah. Het verwerpen van alle soorten afgoderij, letterlijk en figuurlijk.

2. Het profeetschap, de profeten.

3. Het hiernamaals, het leven na de dood.

4. De aanbidding, de goede weg, het rechte pad binnen de grenzen van rechtvaardigheid.

De soera verwijst duidelijk naar deze principes. Om deze reden is deze soera een vruchtbare samenvatting van de Koran en de kern van aanbidding in de islam.

“Rahman” is één van Zijn Schone Namen en is tevens een eigenschap van Allah (swt). “Rahman” betekent dat Hij ongeacht gelovig of ongelovig alle schepsels voorziet van wat zij nodig hebben. Hij is tevens “Rahiem”, wat inhoudt dat Allah in het Hiernamaals de gelovigen met barmhartigheid zal behandelen.

Betekenis van de verzen uit Al-Fatiha:

1. In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

2. Alle lof zij (aan) Allah, de Heer van de Werelden,

3. De Barmhartige, de Genadevolle,

4. Meester van de Dag van het Oordeel.

5. U alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp.

6. Leid ons op het rechte pad,

7. Het pad van hen die U begunstigde, niet (het pad) van hen op wie toorn rust en niet dat van de dwalenden.

Allah heeft Fatiha in tweeën gesplitst, een deel voor Zichzelf en een deel voor Zijn dienaar. De dienaar doet een smeekbede en Allah zal hetgene (waar de dienaar om heeft gevraagd) geven.” (Hadith)

Allah, leert Zijn dienaren, de mensen, hoe zij zich tot Hem dienen te wenden en hoe zij dienen te bidden. Eerst wordt Zijn naam genoemd en verheerlijkt, zo wordt nabijheid tot Hem beoogd. Hierna wordt benadrukt dat alle aanbidding alléén aan Hem toebehoort en men alléén van Hem hulp dient te vragen en alléén van Hem hulp dient te verwachten. Hierna wordt de belangrijkste wens geuit; laat ons de weg volgen van Uw dienaren, die U gehoorzaam zijn en Uw weg volgen.

Aan het eind wordt ‘amen’ geroepen, opdat de smeekbede hopelijk aangehoord zal worden (al naar gelang de intense bedoeling van de aanbidder).