ruh

Waarmee wordt de geest gelukkig?

God heeft aan elk schepsel een bijzondere ‘natuur’ gegeven: ‘Alles wat zich in de hemelen en de aarde bevindt, onderwerpt zich aan Hem, vrijwillig of niet en zal naar Hem terugkeren.’ (Al’ Imran, S3, A83)

‘Geprezen zij de Naam van uw Heer, de Hoogste, Die alle dingen heeft geschapen en hen goed heeft gevormd. Die aan elk van hen een bepaalde vorm heeft toegewezen en een bepaalde manier om hun bestemmingen te volgen en te bereiken. Zij werden geleid.’ (al-A’la, S87, A1-3)

Alles wat in het universum bestaat, het menselijk lichaam inbegrepen, handelt in overeenstemming met de ‘oorspronkelijke natuur’ die de Almachtige God eraan heeft toegewezen. Daarom kunnen we een strikt determinisme waarnemen in de werking van het universum. Wat we de ‘natuurlijke wetten’ noemen, zijn de namen die we geven aan de uitvoeringen of de kenmerken van de oorspronkelijke natuur die God voor alle schepsels heeft vastgelegd.

De oorspronkelijke natuur der dingen ‘bedriegt’ niet. God heeft bijvoorbeeld voor de aarde bepaald om rond zichzelf en rond de zon te draaien, en daarom gebeurt dit ook voortdurend. Een zaadje zegt in de taal van zijn wezen en oorspronkelijke natuur: ‘Ik zal in de aarde kiemen, in de juiste omgeving en tot een plant uitgroeien.’ Dit voert het ook uit. Water verklaart dat het zal bevriezen bij 0° C en zal koken bij 100°C, dit doet het ook.

Op dezelfde manier zal het menselijk bewustzijn, zolang het gezond blijft, niet liegen. Als het niet wordt afgeleid door het lichamelijke ego van de mens of diens verlangens, voelt het diep in zich, het bestaan van God en vindt de vrede in geloof en eredienst aan Hem. Op die manier is het de geest die leiding geeft en bevelen opdraagt aan het bewustzijn en het geweten van een mens, en ook aan zijn andere capaciteiten. De geest zoekt de wereld waaruit het is gekomen en verlangt naar zijn Schepper. Tenzij het wordt overdonderd door zonden en dwaling, zal de geest de Schepper vinden en in Hem het echte geluk vinden.

Wat is de invloed van mijn geest op mijn karakter?

Het lichaam ondergaat een voortdurende verandering gedurende het hele leven. Deze verandering is gericht naar lichamelijke groei en ontwikkeling tot een zekere periode, waarin het sterker en perfecter wordt. Daarna nochtans, stopt deze groei en begint de aftakeling. In tegenstelling met deze evolutie die eerst naar groei en daarna naar afbraak en dood leidt, kan de mens het hele leven lang groeien in kennis en zich ook voortdurend ontwikkelen. Ook kan de mens op elk moment spirituele of intellectuele ‘afbraak’ ondergaan. Ook kan de groei en de afbraak op een bepaald punt stoppen en een andere richting opgaan, zowel op het lichamelijke als op het geestelijke vlak. De geestelijke, intellectuele en morele evolutie is volledig onafhankelijk van de lichamelijke veranderingen. De geestelijke, morele en intellectuele verschillen tussen mensen hebben evenmin iets te maken met hun verschillende lichamelijke voorkomens. Wat is dan de oorzaak van al deze verschillen als de mensen toch allemaal uit dezelfde structuren en basiselementen bestaan? Welk deel van de mens ontvangt de morele en intellectuele ontwikkeling en welk deel wordt lichamelijk getraind? Is er een verband tussen deze verschillende vormen van ontwikkeling? Steunen de verschillende ontwikkelingen elkaar? Dit kunnen we bevestigen: het wetenschappelijke, morele en intellectuele niveau hangt samen met een gezonde lichamelijke ontwikkeling. Laten we dan het bestaan van de geest aanvaarden die de verschillende ontwikkelingsvormen op elkaar afstemt. We kunnen leerprocessen, morele en geestelijke ontwikkelingen immers niet toeschrijven aan bepaalde biochemische reacties die in de hersens plaatsvinden: dit zijn slechts de uitwendige kenmerken ervan. Zijn deze processen bij iedereen even snel? Als dat zo is, bepaalt de snelheid dan de intellectuele ontwikkeling of is het net omgekeerd: zijn de meer ontwikkelde mensen in staat om hun denksnelheid te verhogen? Welke relatie hebben deze processen bovendien met de morele en spirituele ontwikkeling en opvoeding van een persoon? Hoe kunnen we de verschillen vaststellen die regelmatig gebed maakt op iemands gelaat? Waarom zijn de gelaatstrekken van de gelovigen helderder dan die van ongelovigen en zondaars?

Bovendien hebben we aangeduid dat de mens voortdurend lichamelijk verandert, groeiend, dan afbrekend en dat de lichaamscellen elke 6 maanden worden vervangen. De mens verandert niet in karakter, moraliteit en denkwijze. Hoe kunnen we dit verklaren, tenzij door het erkennen van het bestaan van de geest? Deze is het centrum van het denken, voelen, beslissen, kiezen en leren. De geest maakt de verschillen in meningen en voorkeuren tussen de mensen en hun verschillende karakters.

Vormt de geest de identiteit van de mens?

De mens is een wezen met ontelbare, complexe gevoelens. Hij bemint of haat, verheugt zich of is bedroefd, voelt zich gelukkig of ongelukkig, is hoopvol of wanhopig, koestert ambities en verwachtingen en voelt zich gerustgesteld of verveeld enz. De mens kan ook houden van iets of er afkerig van zijn, waarderen of misprijzen en hij kan angst of verlegenheid voelen, ook aanmoediging en enthousiasme. Hij kan berouw voelen, opwinding en verlangen. Als we door een woordenboek bladeren, komen we honderden woorden tegen die gebruikt worden om de menselijke gevoelens te beschrijven. En tussen de mensen zijn er grote verschillen in het beleven van gevoelens. Bovendien kan hij nadenken over gebeurtenissen die rondom hem gebeuren en over schoonheid in de schepping en ontwikkeling in het leren. De mens kan ook vergelijken en redeneren en zo tot geloof komen in de Schepper van alle dingen. Dan zal de mens, doorheen aanbidding en het uitvoeren van de Goddelijke regels, een moraliteit en een spiritualiteit ontwikkelen en een perfect mens worden. Hoe kunnen we dan al deze verschijnselen verklaren, anders dan door toe te geven dat de mens een bewust deel bevat, dat de geest is? Kunnen we deze vermogens toeschrijven aan chemische processen in de hersens?

Als we de mens alleen bekijken als een lichamelijk geheel, vervaardigd uit bloed, beenderen, vlees en weefsels en alle bewegingen toeschrijven aan biochemische processen in de hersens, dan is er geen enkel wettelijk kader dat we moeten gehoorzamen. Immers, al de cellen van een mens worden om de 6 maanden vervangen. Veronderstel dat een man voor de rechtbank wordt gebracht omwille van een moord die een jaar eerder werd begaan. Het volgende gesprek vindt plaats tussen hem en de rechter:

-Wanneer hebt u die moord begaan?

-Een jaar geleden.

De rechter kondigt het vonnis aan:

-Vermits de moord een jaar geleden werd uitgevoerd en de cellen van de beschuldigde, ook die van de vinger die de trekker van het wapen overhaalde, volledig door nieuwe cellen werden vervangen, is het onmogelijk om de dader te straffen. De rechtbank heeft beslist de beschuldigde vrij te laten.

De mens is dus niet alleen een lichamelijk geheel. Zijn bewegingen, gedachten, ideeën en beslissingen zijn niet het resultaat van biochemische processen in de hersens. Het belangrijkste deel van de mens is zijn geest, die levend en bewust is, en die voelt, denkt, gelooft, wilt, beslist en het lichaam beveelt. Het lichaam is het instrument van de geest, dat gebruikt wordt om beslissingen in handelingen om te zetten.