Mohammed

Wat is het standpunt van de islam over slavernij?

Islam is niet enkel aan vrije personen gezonden, maar aan iedereen dus ook slaven. Als we het leven van onze edele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, lezen zien we dat onder de eerste moslims vele slaven waren zoals Bilal-i Habesji, Zayd bin Harise, Habbab bin Eret, enz. Slavernij is niet iets wat de islam heeft gebracht. Het bestond duizenden jaren voor de islam en heeft ruim duizend jaar na de openbaring van de Koran nog steeds bestaan. Zelfs de meest moderne landen hebben slavernij pas een eeuw terug afgeschaft.

Geschiedenis van de slavernij

Sinds de oudheid werden krijgsgevangenen slaven gemaakt. Mensen werden ontvoerd van andere stammen en volkeren om als slaaf te verkopen. Kinderen werden door hun ouders of andere naasten als slaaf verkocht. Mensen die hun schuld niet konden betalen werden slaaf van hun schuldeisers. Islam heeft alle bovenstaande wrede en barbaarse redenen die men had om iemand slaaf te maken verboden behalve krijgsgevangenen. Dus de islam heeft enorme beperkingen opgelegd op slavernij.

Waarom werd slavernij niet geheel afgeschaft?

Zelfs als een vredesvol volk of land sterke betrekkingen heeft met andere landen, kan het zo zijn dat de buurlanden niet zo vredesvol zijn ingesteld. Als de buurlanden de beslissing nemen om het desbetreffende land aan te vallen, dan is er geen andere keuze om oorlog te voeren. Dit was ook het geval bij onze Nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem. Als we kijken naar de locaties waar onze nobele Profeet (vzmh) oorlog heeft moeten voeren zoals Badr, Oehoed en Hendek dan zien we dat al deze plaatsen rondom Medina zijn. Dus ze hebben continu verdedigingsoorlogen moeten voeren om hun leven, vrouwen, kinderen en bezittingen te verdedigen. Tijdens deze oorlogen werden krijgsgevangenen genomen.

Wat moet men met deze gevangenen doen?

1. Doden van krijgsgevangenen: dit zorgt voor wraakgevoelens van de tegenpartij en neemt de onderhandelingsvoordeel weg. Dit gebeurt vaak als de tegenpartij ook zijn gevangenen heeft gedood.

2. Losgeld vragen: vijand was enkel bereid om losgeld te betalen voor vooraanstaande leiders en commandanten. Voor de gewone soldaat werd geen losgeld betaald.

3. Gevangenenruil: vaak heeft de ‘verslagen’ partij geen of weinig gevangenen om te kunnen ruilen.

4. Vrijlaten: Ook al ben je zeer vergevensgezind dan nog is het onrechtvaardig tegenover je eigen volk en soldaten om deze gevangenen vrij te laten terwijl je vijand zijn gevangenen niet vrijlaat of zelfs doodt. Naast het feit dat het onrechtvaardig is, is dit ook slecht voor de moraal van de strijdende soldaten die hun land met hun levens verdedigen. Daarnaast is de kans ook zeer groot dat de vrijgelaten gevangenen binnen zeer korte tijd weer tegenover je gaan staan om te strijden, vooral nu ze weten dat je ze toch weer gaat vrijlaten als ze gevangen worden genomen.

5. Slaaf maken: Aangezien losgeld vragen, gevangenenruil en vrijlaten vaak geen optie was, zijn er twee mogelijkheden die overblijven: doden of slaaf maken. Dus slaaf maken was een alternatief voor doden. Iedere soldaat die uittrok om te strijden wist dat hem drie mogelijkheden te wachten stond: Overwinnen, gedood worden, of slaaf worden.

Diegenen die tijdens nederlaag geen slaaf wilden worden, gingen tot het bittere eind en stierven op het slagveld, anderen die niet voor de dood kozen werden gevangen genomen. Dus zolang men (landen, volkeren) oorlog voerde was het onmogelijk om slavernij af te schaffen. Nu we hopelijk duidelijk hebben gemaakt dat slavernij niet iets is wat de islam heeft gebracht en zolang er oorlogen waren de slavernij ook niet afgeschaft kon worden, willen we proberen om de materialistische bril waarmee we naar slavernij kijken af laten zetten en de schitterende bril van de islam opzetten en daarmee naar slavernij in de islam te kijken. Buiten de islamitische wereld hadden de slaven, laat staan de status van mens, niet eens een dierwaardig bestaan. Hoe onmenselijk, wreed en barbaars slaven zelfs door ‘moderne’ westerlingen werden behandeld kunnen we in de geschiedenisboeken lezen.

Hoe werden de slaven in de islam behandeld?

Islam leert ons de schepping lief te hebben omwille van de Schepper. Islam leert ons dat onrechtvaardigheid een zeer grote zonde is. De islam leert ons dat iemand pas een ware moslim is als men hetzelfde voor een ander wenst als wat men voor zichzelf wenst. Hoe is het mogelijk dat iemand die moslim is, zijn slaaf onmenselijk, wreed en barbaars zal gaan behandelen?

Onze nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, is ons grootste voorbeeld. Toen hij met Khadidja trouwde gaf zij hem een slaaf (Zayd bin Harise) als cadeau. Zayd werd zo goed behandeld dat toen zijn vader na jaren de sporen van zijn zoon Zayd had gevonden en hem wilde meenemen, Zayd weigerde om mee te gaan en verkoos onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, in plaats van zijn vader. (ibni Saad 3:42) Islam heeft de moslims verheven richtlijnen gegeven hoe ze om moeten gaan met hun slaven.

De gevangenen werden als slaven verdeeld onder de moslims, deze namen hen in hun huizen (dus niet in stallen en plekken waar zelfs geen dieren kunnen verblijven). Hiermee werd de vijand de kans geboden om de schoonheid van de islam en de moslim van dichtbij mee te maken. Zo konden ze het verheven karakter van een moslim zien. Achteraf bleek dat dit zeer positieve invloed had en dat duizenden van hen de islam als geloof kozen (ze werden niet gedwongen omdat dwang in het geloof is verboden ( Koran 2:256)) Onder deze slaven en hun kinderen kwamen honderden islamitische geleerden voort zoals bijv. Nafie die de leraar van één van de Madhab (rechtsschool) imams, Imam Maliek was.

Daarnaast werden moslims aangespoord om vrijwillig hun slaven vrij te laten, dit werd als een verheven daad gezien.

  • Ook werd in de Koran het vrijlaten van een slaaf opgelegd na het begaan van sommige zondes. (5:89, 58:3)
  • Koran gaf zelfs het vrijkopen van een slaaf als één van de bestedingsdoelen van zakât aan. (9:60)

De Koran en onze nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, gebood moslims om hun slaven goed te behandelen (Koran 4:36, Boechari Imân;22, Moeslim Eymân 29-42):

  • ‘Wie zijn slaaf dood, wordt ook ter dood veroordeelt, wie hem opsluit wordt ook opgesloten’ (Boechari en Moeslim)
  • ‘Jullie slaven zijn jullie broeders!’ (Boechari)
  • ‘Voed jullie slaven van hetgeen jullie eten, kleed jullie slaven van het soort dat jullie aantrekken!’ (Boechari).
  • ‘Belast hen niet met zware lasten die ze niet kunnen verrichten.’ (Boechari)
  • ‘Als jullie hen zware werk willen laten verrichten, help hen daarbij!’ (Boechari)
  • ‘Noem hen niet ‘mijn slaaf’ maar ‘mijn zoon, mijn dochter of broeder/zuster.’ (Moeslim)

Door deze verheven richtlijnen was het totaal niet vreemd dat een slaaf als Bilal een verheven positie als moe’azzin (oproeper tot het gebed) kreeg toegewezen. En een slaaf als Zayd kon makkelijk als hoofdcommandant aangewezen worden in een leger waarin zich vele vooraanstaande metgezellen bevonden. Geen enkele metgezel heeft hierover ooit zijn ongenoegen geuit.

Het waren weer deze verheven richtlijnen waardoor de tweede Khalifa Oemar, voormalige slaaf Bilal aansprak als ‘mijn meester!’

Zelfde Oemar die Khalifa was van een machtige islamitische rijk, deelde zijn kameel samen met zijn slaaf tijdens zijn reis naar Jeruzalem!

Dus islam heeft slaven gered van barbaarsheid, onmenselijkheid en wreedheden en heeft hen een status gegeven als broeders van hun meesters. Slaven hadden hun menswaardigheid behouden, ze werden als een lid van het gezin gezien en verrichtten gangbare huishoudelijke taken in en rondom het huis en landgoed van hun meesters.

Ze zijn dus te vergelijken met een dienstmeid, huishoudster, allround medewerker die verschillende taken uitvoert. Enig verschil tussen een slaaf in de islam en een dienstmeid van de 21e eeuw is dat een slaaf niet werd betaald voor zijn werk. Het is de vraag of dit een nadeel is als we lezen dat slaven aan tafel van de heer des huizes konden eten en gelijkwaardige kleren kon dragen. Terwijl we weten dat er in Nederland 1,2 miljoen mensen onder de armoedegrens leven en vele miljoenen met moeite rond kunnen komen, laat staan dat ze zelfde voedsel kunnen nuttigen en gelijkwaardige kleding kunnen dragen als hun ‘baas’.

Vrouwelijke slaven (jariyah)

Vrouwelijke slaven worden jariyah genoemd. Een jariyah was een dienstmeid die huishoudelijke taken verricht op het (land)huis of paleis. Het is dus niet wonderbaarlijk dat in de paleizen van sultans tientallen jariyah’s waren net zoals er tientallen dienstmeiden in een kasteel of paleis van een willekeurige koning was.

Ook in de verzen die je aanhaalt als ‘bevoorrechting’ van de man zien we dat de islam tot dan toe ondenkbare revolutie teweegbrengt. Met deze verzen wordt aangegeven dat de ‘meester’ onder voorwaarde van islamitische regels en wetgeving huwelijkse betrekkingen kan hebben en trouwen met een slaaf. Dus in plaats van de jariyah als een lustobject te gebruiken wanneer men zin heeft, moet men met de jariyah volgens de regels van de islam een huwelijkse betrekking aangaan. Dit betekent dus dat de meester van deze jariyah bereid is om haar, haar vrijheid te schenken, wat in de praktijk ook vaak het geval was.

Dit zien we terug bij onze edele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem. Egyptische koning schonk onze geliefde profeet, vrede en zegeningen zij met hem, een jariyah genaamd Mariye, onze nobele Profeet (vzmh) ging volgens de richtlijnen en voorwaarden van de islam met haar huwelijkse betrekking aan en gaf haar haar vrijheid terug. De Koran is een boek die met al zijn verzen een geheel vormt. Als men daaruit willekeurige verzen uitpikt kan men dit verkeerd begrijpen en interpreteren.

In vers 24:32 staat: ‘En huw de ongehuwden onder jullie en de deugdzame onder jullie mannelijke of vrouwelijke slaven.’

Dus net als iedere moslim mogen ook slaven geen buitenechtelijke relatie hebben. Hoe is het dan mogelijk dat ze zonder islamitische huwelijkse betrekkingen gemeenschap gaat hebben met haar meester? Dat is zina (buitenechtelijke gemeenschap) en dat is een grote zonde in de islam.

Kun je volgens de sharia de doodstraf krijgen als je Mohammed (vzmh) of Allah bekritiseerd?

Een boek of een simpel onderzoek laat al duidelijk zien dat tijdens het overgrote deel van het profeetschap van Mohammed, vrede en zegeningen zij met hem, hij werd bekritiseerd, verloochend, vervloekt en zelfs gestenigd. Geen één van deze critici, lasteraars en geweldenaars zijn hiervoor gestraft, laat staan dat ze de doodstraf hebben gekregen.

Dat enkele ‘imams’ of sommige ‘moslim’ landen meteen een fatwa uitspreken en mensen ter dood veroordelen heeft niets met de sharia te maken maar meer met o.a. politiek om zo hun moslimaanhang sterker aan hen te binden.

Wat betreft de vrijheid van meningsuiting:

In de Koran lezen we vele verzen waarin moslims worden aangespoord om te lezen, na te denken, ons verstand te gebruiken, proberen te begrijpen, te beredeneren. Enkele van de vele verzen in de Koran die dit aanspoort:

‘Lees! In de naam van jouw Heer Die heeft geschapen.’ (96:1-2)

‘Denken jullie dan niet na?’ (2:44)

‘Gebruiken jullie je verstand dan niet?’ (10:16), (21:10), (21:67), (28:60)

‘En in de opeenvolging van nacht en dag, en in datgene wat Allah uit de hemelen doet neerdalen aan levensonderhoud……, bevinden zich tekenen voor een volk dat haar verstand gebruikt.’ (45:5)

‘En Hij is Degene Die doet leven en doet sterven,…… Begrijpen jullie (dat) dan nog steeds niet?’ (23:80)

‘Er bevinden in de schepping van de hemelen en van de aarde,……. tekenen voor de mensen die verstand bezitten.’ (3:190)

‘En wanneer tegen hen wordt gezegd: “Volg hetgeen Allah heeft neergezonden”, dan zeggen zij: ‘Nee, wij volgen hetgeen wij bij onze voorvaderen hebben aangetroffen.” Is dit ook het geval indien hun vaderen nergens verstand van hadden en niet de juiste richtlijnen hebben gevolgd? (2:170)

Hoe is het mogelijk dat een geloof dat aanspoort tot nadenken, je verstand te gebruiken, te beredeneren en kritisch te zijn, geen vrijheid van meningsuiting heeft of deze niet tolereert? Zolang men niet uit zijn duim zuigt, beledigt of lastert, mag men zijn mening zeker uiten mits men dit kan onderschrijven met bewijzen. ‘Indien jullie de waarheid spreken, breng jullie bewijzen dan!’ (Koran 2:111)

Hoe moeten we reageren tegen beledigingen van de islam?

Ons grootste voorbeeld is onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, en onze leidraad is de Koran. In de Koran lezen we duidelijk waarom onze nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, is gezonden. ‘Wij hebben jou (Mohammed) enkel gezonden als genade voor de werelden’ (Koran 21:27)

Hij werd dus niet enkel en alleen als genade voor de moslims gezonden maar voor ‘de werelden’, dus de fysieke wereld van de mensen en de immateriële wereld van de djinns. Zou een persoon die als ‘genade’ naar de werelden, dus ook als genade voor de ongelovigen in deze werelden is gezonden, de daden van deze terroristen goedkeuren? Hoe zou hij hebben gehandeld als hij in zijn gezicht bespot en belachelijk werd gemaakt?

Gelukkig hoeven we niet te gissen of onze meedogenloze interpretatie te geven om deze vragen te beantwoorden. Uit zijn volmaakte leven druipt niets anders dan genade en tolerantie af. Onze zachtmoedige Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, ging samen met zijn pleegzoon Zayd naar Ta’ief om de inwoners over de islam te vertellen. De inwoners hebben hem zeer onfatsoenlijk ontvangen en hem bespot. Een van hen zei: ‘Heeft Allah niemand anders dan jij kunnen vinden om als profeet te sturen?’

Zo kreeg hij vele beledigende woorden naar zijn oren gesmeten. Alsof dit niet voldoende was hitsten ze de kinderen en slaven op om de Trots der Mensheid, vrede en zegeningen zij met hem, te stenigen. Deze marteling duurde tot vijf kilometer buiten Ta’ief. Hij bloedde zo hevig dat zijn schoeisel vol was gelopen met zijn bloed. Op dat moment kwam een engel die zei: ‘O Boodschapper van Allah, ik ben gestuurd door Allah, als je wilt kan ik dit volk samen met hun stad vernietigen.’ Genade der Mensheid, vrede en zegeningen zij met hem, zei: ‘Nee! Ik ben niet gekomen om de mensen te vernietigen maar om hen te redden van vernietiging. Wie weet komt uit hun nageslacht één gelovige voort.’ Daarna hief hij zijn handen op naar de hemel en zei: “O mijn Heer! Leid hen tot het rechte pad. Zij weten niet, daarom handelen ze zo.” (Boechari Anbiya 54)

Een ander voorbeeld is toen onze genadevolle Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, Mekka binnenkwam als leider. Mekkanen die ruim 13 jaar onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, hadden bespot en beledigd. Mekkanen die de moslims het leven onmogelijk maakten met hun foltering en zelfs moordpartijen. Mekkanen die de zwangere dochter van onze barmhartige Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, van haar rijdier lieten vallen waardoor ze haar kind verloor en later aan haar verwondingen stierf. Deze mekkanen stonden nu tegenover de genade der mensheid, vrede en zegeningen zij met hem, op hun lot te wachten. Hoe zou hij over hen oordelen?

Zijn oordeel was: “Vandaag zal geen één van jullie ter verantwoording worden geroepen over wat jullie hebben gedaan. Ga heen, jullie zijn allemaal vrijgesteld. Jullie zal niets worden verweten.“ (Tabaqat 2:142). Hij vergaf hen allemaal terwijl hij de macht en kracht bezat om hen allemaal te bestraffen voor de bespottingen, wreedheden en moorden die ze hadden begaan. Het kon ook niet anders omdat hij als genade voor de werelden was gestuurd.

Een voorbeeld uit de Koran: Allah gaf de opdracht aan Mozes en Aaron dat ze naar Farao moeten gaan en hem de geloof te verkondigen en de Israëlieten vrij te laten. Farao die zichzelf god waant en met Allah spot, farao die profeet Mozes en Aaron bespot en voor zijn volk hen belachelijk maakt. ‘Ga beiden naar de farao, want hij heeft overschreden. Spreek beiden tot hem op een zachte manier. Misschien zal hij het zich ter harte nemen.’ (20:43-44)

Allah gebiedt hen om mild te spreken tegen een wrede bespottende tiran die zichzelf god waant. Zoals we in het begin hadden opgemerkt is onze genadevolle Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, ons grootste voorbeeld en de Koran onze leidraad. Als onze Profeet diegenen heeft vergeven die zijn dochter, oom en naaste vrienden hebben vermoord en gefolterd en als Allah tegen Mozes zegt om mild te praten tegen Farao die Allah en zijn profeet bespot en zichzelf op de plek van god zet, hoe is het dan mogelijk dat iemand meent te handelen in de naam van deze barmhartige islam, mensen gaat vermoorden die een spotprent van onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, heeft gemaakt.

Moeten we dan helemaal niets doen als onze geliefde Profeet (vzmh) wordt bespot en beledigd?

Geen enkele moslim zal zich niet gekrenkt voelen tegenover zo’n daad. Sterker nog, een moslim heeft liever dat hij of zij zelf wordt bespot en beledigd dan dat onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem wordt beledigd. Waar bepaalde terreuracties de ene extreme zijde vertegenwoordigen, is het onachtzaam zijn ‘als moslim’ tegenover beledigingen van onze nobele profeet (vrede zij met hem) een andere extreme zijde.

Hoe moeten we handelen?

Ook hier schiet de Koran en onze verheven Profeet (vzmh) ons ter hulp:

‘En de vergelding van een slechte daad is een slechte daad die daarvan de gelijke vormt. En degene die vergiffenis schenkt en verzoening teweegbrengt, zijn beloning rust bij Allah.’ (42:40)

‘En de goede en de kwade daad zijn niet gelijk. Drijf de (kwade daad) terug met een daad die beter is.’ (41:34)

‘Degenen die hun woede bedwingen en medemensen vergeven, Allah heeft degenen lief die goed doen.’ (3:134)

‘Hun beloning wordt hun tweemaal gegeven, omdat zij geduldig zijn geweest en omdat zij het kwade met het goede afweren.’ (28:54)

Dus welke reactie we ook willen geven, we kunnen niet afwijken van de ‘goede daad’. Maximaal toegestaan is vergelden met het gelijke. Aangezien we hier niet met het ‘gelijke’ kunnen handelen, bemoeilijkt dit de situatie. Dus vergelden met het gelijke is hier niet mogelijk.

Een andere overlevering van onze nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, leert ons hoe te handelen: “Wie van jullie iets verwerpelijks ziet, laat hem dat met zijn hand veranderen. Indien hij daartoe niet in staat is, dan met zijn tong. Indien hij daartoe niet in staat is, dan met zijn hart. En dat is de zwakste vorm van het geloof.” (Moeslim, Imaan 78)

Zoals we zien adviseert onze nobele Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, drie handelingen: met je hand, met je tong, met je hart.

Dat ‘met je hand’ niet betekent dat je geweld en zelfs moord moet plegen is overduidelijk geworden uit bovenstaande overleveringen en verzen uit de Koran. In dit geval is ‘met je hand’ en ‘met je tong’ gericht aan moslims die een vooraanstaand functie betreden en moslims die over schrijf- en/of verbale talenten beschikken. Zij moeten deze karikaturist en/of tijdschrift op een ‘milde’ manier duidelijk maken dat ze miljoenen moslims hierdoor leed aandoen en hen krenken. Moslimgeleerden kunnen hun hand en tong gebruiken door deze tijdschrift duidelijk te maken waarom moslims zo fel reageren als het gaat om een karikatuur van onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem. Want dit is nog steeds niet duidelijk voor het Westen. Voor hen is dit heel normaal, ze maken spotprent van Jezus en zelfs god.

Moslims kunnen hun reactie geven door deze tijdschrift en karikaturist schrijven en aangeven dat ze door deze spotprent geschokt en gekrenkt zijn. Iedere moslim die zijn hand kan gebruiken kan dus een ‘tegengeluid’ te geven.

Voor overige moslims die zowel hun hand als tong niet kunnen gebruiken rest dat ze met hun hart deze spotprent afkeuren. Duidelijk is dat in geen enkel geval geweld gebruikt moet worden, dit is zowel tegen de Koran als tegen de handelingen van onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, in. We moeten onze energie en tijd besteden om onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, te vertellen aan diegenen die hem niet kennen of verkeerd kennen. Dat moet ons doel en onze taak zijn.

Als we denken dat we onze liefde aan onze geliefde Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, kunnen tonen door diegenen die hem bespotten met geweld tot zwijgen te brengen, hebben we het goed mis. Het is niets anders dan hypocrisie om te zeggen dat je zielsveel van je Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, houdt maar zijn leefwijze en adviezen negeert.

Hiernaast kunnen we deze vervelende situaties ook naar iets positievers kanaliseren. Zo kunnen we juist in deze moeilijke tijden, extra schrijven en vertellen over het verheven karakter van de nobele Profeet (vrede zij met hem), zodat mensen hem beter kunnen kennen, wat in de toekomst kan leiden tot meer afkeer (van zowel moslims als niet-moslims) tegen de smerige aantijgingen jegens onze Profeet. Wij moeten te allen tijde onszelf afvragen in hoeverre we de nobele Profeet juist vertegenwoordigen en bij iedere tegenreactie op beledigingen ten rade gaan wat de voor- en nadelen van onze acties kunnen zijn. Enkel het hebben van goede intenties is niet genoeg, aangezien je met een domme reactie grote schade kunt toebrengen aan de gehele oemmah en de samenleving.

Hoe hebben de ‘Sahaba’ vrouwen zich bedekt?

Het dragen van een hoofddoek, hijab, is het gebod van Allah. De praktisering van de Sahaba vrouwen, nadat het gebod voor het eerst werd geopenbaard, is van belang. Want de eerste wijze van toepassing bepaalt de hierop volgende toepassingen. Wanneer deze wijze bekend is, wordt het anders praten over het dragen van een hoofddoek terug gedrongen. Dus iemand kan deze anders voordoen dan het is.

Uit de verzen: “Blijft in uw huizen en stelt uw schoonheid niet ten toon als in de vroegere dagen der onwetendheid… ” (33:33) en “…en dat zij haar schoonheid niet tonen dan hetgeen ervan zichtbaar moet zijn, en dat zij haar hoofddoeken over haar boezem laten hangen…” (24:31) kan men opmaken hoe een vrouw zich behoort te bedekken.

Toen dit vers werd geopenbaard, vertelt Aisha (moge Allah tevreden met haar zijn) hoe de Sahaba vrouwen dit in de praktijk hebben gebracht. “Moge Allah Barmhartig zijn de eerste Moehacier vrouwen zegenen. Zodra het vers kwam “…en dat zij haar hoofddoeken over haar boezem laten hangen…”, hebben zij hun rokken geknipt en er hoofddoeken van gemaakt.”

Satiyye binti Seybe vertelt over dit onderwerp een herinnering die ze van Aisha (r.a) aangehoord heeft: “Wij waren samen met Aisha. We waren aan het praten over de vrouwen van de Qoeraishj (Arabische stam) en hun meerwaarde over andere vrouwen. Aisha zei: ” Zonder twijfel zullen de vrouwen van de Qoeraishj bepaalde meerwaarde hebben. Echter, ik zweer in de naam van Allah dat ik niemand heb gezien die Het Boek van Allah zo aanneemt en zo sterk erin gelooft als de vrouwen van de Ansaar”.

Toen het vers …en dat zij haar hoofddoeken over haar boezem laten hangen…” in Soera An-Noor geopenbaard werd, keerden de mannen terug naar huis en lazen dit vers voor aan hun echtgenoten, dochters, zussen en verdere familie. Zo hebben die vrouwen, al gelovend in Allah en Zijn heilige boek, van hun rokken hoofddoeken gemaakt. De volgende ochtend stonden de vrouwen met hun hoofddoeken om achter de Profeet Mohammed (vzmh) voor het ochtendgebed (Boechari, Tefsiroe Soerah 24:12; Abu Dawoed, Libas:29).

Aisha (r.a) was erg gevoelig als het om de bedekking ging, ze waarschuwde vrouwen die zich niet bedekten zoals het hoorde. Op een dag werd er een pas getrouwd meisje, met een dunne stof hoofddoek, naar haar gebracht. Aisha (r.a) zei dit: “Een vrouw die in de soerah An-Noor gelooft, bedekt zich niet op deze manier” (Al-Koertoebi, 14:157).

Onze Profeet Mohammed (vrede zij met hem) geeft Aisha’s zus als voorbeeld over het gebod omtrent de toepassing van de hoofddoek. Op een dag kwam Esma, de dochter van Eboe Bakr (r.a), met een dunne stof kleding voor de Profeet (vzmh). De Profeet (vzmh) wendde Zijn gezicht af en zei het volgende: “Esma! Het is duidelijk dat wanneer een vrouw de puberteit bereikt, het niet toepasselijk is dat deze en die lichaamsdelen van haar gezien worden”. Toen onze Profeet Mohammed dit zei, wees hij naar zijn handpalmen en gezicht (Aboe Dawoed, Libas, 31).

Esma (r.a) droeg de hoofddoek ook in de verdere leeftijden zoals onze Profeet (vzmh) het haar had uitgelegd. Moenzir bin Zoebeyr had vanuit Irak haar een jurk gestuurd. Esma voelde aan de jurk en zei: “Breng dit terug naar hem!”. Moenzir zei hierop: “Mijn moeder, deze stof is niet dun, waarom accepteer je haar niet?”. Hierop zei Esma (r.a) “Klopt, het is niet dun, maar ze laat wel de vormen van het lichaam zien”.

Wat voor betekenis heeft het allereerste Koranvers?

Het Goddelijke bevel om de boodschap van de islam uit te dragen begint met het verheven gebod “Iqra”. Dit woord (wat in relatie staat tot het woord Koran ) wordt meestal vertaald met “reciteer!”, maar het betekent ook “hardop opzeggen” of “lezen”. Het is niet bedoeld voor een enkel persoon of voor een bepaalde gelegenheid. Eerder is het bedoeld, via de Profeet Mohammed, vrede en zegeningen zij met hem, voor de hele mensheid. Toen Hij dit gebod hoorde en steunde, vertegenwoordigde de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, de gehele mensheid in haar verbondenheid met Allah. “Iqra” is daarom een uitdrukkelijk universeel bevel, een introductie voor ieder van ons in de islam, die van ons eist dat we het beste in ons wezen en daden zoeken, dat we het pad betreden dat ons wegleidt van onvolmaaktheid naar deugdzaamheid en geluk, zowel in deze wereld als in het hiernamaals.

“Iqra” is een bevel om de tekens te lezen die de Schepper in de schepping heeft verwerkt om ons in staat te stellen iets van Zijn Genade, Wijsheid en Macht te begrijpen. Het is een aansporing om, door ervaring en besef, de bedoeling van Zijn schepping te begrijpen. En “Iqra” is tegelijkertijd een feilloze verzekering, dat de schepping inderdaad begrepen kan worden, dat het “verstaanbaar” is. Hoe beter we haar lezen, des te beter begrijpen we dat de geschapen wereld een enkel universum is wiens schoonheid en harmonie de Bewaarde Tablet (de “lawhoe mahfoez”, genoemd in de Koran, 85:21) weerspiegelt, waarop- door Goddelijke wil- alle dingen zijn opgeschreven, elke nietige bijzonderheid in al zijn relaties met elke andere bijzonderheid, van voor het begin tot na het eind der tijden.

Er is niets dat Allah niet heeft geschapen. Aan elk onderdeel van de schepping, of het nu dierlijk is of niet, of het nu een wezen is of een voorwerp, heeft Allah de bestemming gegeven een “pen” te zijn, een optekeninstrument. Dienovereenkomstig is alles geregistreerd en zal het blijven registreren van alles wat ermee is overkomen wat ermee in verband staat, zowel wat betreft de gebeurtenissen die het veroorzaakt als de gebeurtenissen die het ondergaat. Alleen de mens is ietwat anders.

Elk onderdeel, dierlijk of niet, is een boek dat zijn verhaal bevat en vertelt. Dat is waarom de aansporing aan ons “lees” luidt in plaats van slechts “schouw aan”. De tekens in de schepping – deze boeken- zijn er niet voor ons om passief aan te zien; ze zijn er eerder voor ons om actief te “lezen”, om te verklaren met onze geesten, om te bevatten. Dit grootse universum, vol met ontelbare bijzonderheden- zulk een grote bibliotheek is het samengesteld voor de opleiding van de mens, die, hoewel een deel ervan, toch anders is. Als toevoeging aan de plicht om te registreren, te schrijven, is de mens ook de bijzondere eer ten deel gevallen te “lezen”. Welk een verheven gebod is het, dit “Iqra”! In tegenstelling tot alle andere wezens in de schepping, is het voor ons niet voldoende dat we de wereld ervaren, het is van grootste belang dat we hem kennen.

Wetenschap is het bestuderen van de natuur en de werking van alle dingen in het heelal, van de eensgezindheid en beginselen die hun wisselwerking bepalen. Wetenschap verzamelt kennis, enerzijds door middel van observatie en classificatie, anderzijds d.m.v. verklaring en experimenten.

Hoe werd de eerste Koranvers geopenbaard?

Nadat hij zekere tekens en gewaarwordingen begon te ervaren, zowel uiterlijk als innerlijk, van de missie en het gezag dat voor hem was bestemd, werd voor de toekomstige Profeet Mohammed, vrede en zegeningen zij met hem, eenzaamheid zeer dierbaar. Hij ging altijd naar een afgelegen plek in de bergen rond Mekka, voornamelijk naar een grot in de berg Hira. Daar bracht hij lange periodes door in spirituele afzondering, ongestoord door menselijk gezelschap, en ging op in gebed en meditatie. Op een zekere nacht aan het einde van Ramadan, omstreeks het jaar 610, toen hij 40 jaar was, kwam de Engel Djibriel naar hem en commandeerde hem: “Lees!” Hij zei: “Ik ben geen lezer”, waarop, zoals Hijzelf het vertelde,” Djibriel me vastpakte en onderdompelde in zijn omhelzing tot hij mijn uiterste uithoudingsvermogen had bereikt. Dan liet hij mij los en zei: “Lees!” Ik zei: ”Ik ben geen lezer.” Opnieuw nam hij me vast en omhelsde me tot het uiterste van mijn uithoudingsvermogen en liet me weer los en zei:” Lees!” Opnieuw zei ik,” Ik ben geen lezer.” Een derde keer omhelsde hij me als tevoren, liet me los en zei: ” Lees: in naam van Uw God die schiep, die de mens schiep van een druppel bloed, hangend (aan de wand van de baarmoeder van de moeder). Lees, en Uw Heer is de Allermildste, die leerde doormiddel van de pen, die de mens leerde wat hij niet wist.” (Koran, 96:1-5).

Wat zijn de karaktereigenschappen van profeet Mohammed (vzmh)

1. Analfabeet, maar een grootse wereldhervormer
Mohammed, vrede zij met hem, was analfabeet. Tot aan zijn 40e jaar had niemand hem een welsprekende toespraak horen houden, over religieuze of metafysische kwesties horen spreken, wetten weten toe te passen of een zwaard te hanteren. Maar deze bescheiden en stille man die nooit enig teken had gegeven dat hij zich interesseerde voor politieke activiteiten, verscheen op het wereldtoneel als de grootste hervormer. Hij verklaarde de ingewikkelde problemen van metafysica en theologie, hield toespraken over de principes van de ondergang van naties, onderwees morele regels en formuleerde de wetten van de sociale cultuur, economische organisatie, groepsgedrag en internationale relaties met een genialiteit die de wereld niet eerder had gekend. Hij werd opeens zulk een zo’n moedig soldaat dat hij zich zelfs niet in de hevigste gevechten terugtrok. Hij veranderde de denkwijzen van mensen, hun wereldbeeld, hun geloof, gewoonten en moraliteit.

2. Alle kwaliteiten in één persoon verenigd
De Profeet Mohammed, vrede zij met hem, was méér dan een onoverwinnelijke bevelhebber, een vooraanstaand staatsman en een hoogst invloedrijke geestelijk leider. Hij is het enige voorbeeld waarbij alle kwaliteiten op een schitterende manier in één persoon waren verenigd. Hij was een man van wijsheid, een ziener en ook een levende belichaming van zijn eigen leer. Hij was een groot staatsman, zowel als een militair genie. Hij was een wetgever en een leraar in morele kwesties. Hij was een spiritueel licht enook een religieuze gids. Zijn visie dringt door in elk aspect van het leven en er is niets wat hij aanraakt zonder het te bewonderen. Zijn orders en bevelen hebben betrekking op een uitgestrekt gebied van het beheersen van internationale relaties tot aan de dagelijkse gewoonten zoals eten, drinken, slapen en de zuiverheid van het lichaam. Op de grondvesten van zijn leerstellingen heeft hij een beschaving en een cultuur gevestigd. Hij bracht een dergelijke, fijne, gevoelige en evenwichtige levensstijl voort, een perfect evenwicht tussen de botsende aspecten van het leven, dat er niet de minste onvolkomenheid te vinden is, geen enkel gebrek of onvolledigheid. Welke tekorten en imperfecties zou hij hebben, vergeleken met andere profeten, waardoor hij niet als een profeet zou kunnen bevestigd worden bevestigd en als een Boodschapper van God?

3. Een eenvoudig en arm leven
Mohammed, vrede zij met hem, leefde een eenvoudig leven, als de armste van zijn gemeenschap. Hij besteedde al zijn geld, verdiend in de handel, aan het verspreiden van zijn Boodschap, vanaf het begin van zijn profetische opdracht. Ondanks zijn grootsheid, was zijn gedrag tegenover de eenvoudigste mens dat van een gewoon menselijk persoon. In de strijd en de ondernemingen van zijn hele leven, zocht hij geen enkele beloning of vergoeding voor zijn eigen persoon. Hij liet evenmin een erfenis achter voor zijn erfgenamen. Hij vroeg zijn volgelingen niet om iets voor hem of zijn afstammelingen te ‘brandmerken’. Hij ging daarin zo ver dat, alhoewel hij en zijn familie tot de armste van de gemeenschap behoorden, hij aan hen én aan zijn afstammelingen verbood van ook maar iéts aan te nemen uit de voordelen van de voorgeschreven aalmoezen.

4. Een genadig en vergevingsgezind karakter
Mohammed, vrede zij met hem, was uiterst genadig voor alle schepselen van God. In Mekka onderging hij door zijn stamgenoten elk soort lijden. Uiteindelijk dwongen ze hem om naar Medina te emigreren en voerden daarna, gedurende 5 jaar, oorlog tegen hem. Nochtans, toen hij Mekka zonder bloedvergieten veroverde tijdens het 21e jaar van zijn profeetschap, vergaf hij al zijn vijanden. Zijn vergevingsgezindheid omvatte zelfs de hypocrieten en de ongelovigen. Alhoewel hij de hypocrieten van zijn tijd herkende, stootte hij hen nooit uit, zodat zij konden genieten van de rechten van een volledig burgerschap waartoe de uitwendige belijdenis van het geloof en de toepassing, hen toegang gaf.

De Profeet Mohammed, vrede zij met hem, was in het bijzonder genadig tegenover kinderen. Als hij een kind zag huilen, zette hij zich ernaast en deelde zijn of haar gevoelens. Hij voelde de pijn van een moeder voor haar kind beter dan die moeder zelf. Op een dag zei hij: ‘Ik sta in gebed verzonken en wens dit te verlengen. Dan Toen hoorde ik echter het gehuil van een kind en verkort het gezamenlijke gebed af voor het verdriet die de moeder voelde.’ Hij nam kinderen in zijn armen en omhelsde hen. Soms droeg hij hen op zijn schouders.

Het mededogen van de Profeet, vrede zij met hem, omvatte niet alleen menselijke wezens maar ook dieren. Wij horen van hem dat een prostituee door God naar de waarheid werd geleid en uiteindelijk het Paradijs bereikte omdat zij water gaf aan een arme hond die erg verhongerd was. Een andere vrouw, die een kat van honger liet sterven, werd naar de Hel verwezen.

5. Een mild en vriendelijk karakter
De Profeet Mohammed ,vrede zij met hem, was zeer mild in zijn omgang met mensen. Hij was nooit kwaad op iemand voor de vernederingen die hij onderging. Toen zijn vrouw A’isha, moge God tevreden zijn met haar, het onderwerp van geroddel werd, dacht hij er niet eens aan om de roddelaars te straffen, zelfs nadat A’isha’s onschuld was aangetoond. Bedoeïnen kwamen hem dikwijls opzoeken en waren erg onbeleefd. Hij fronste daar zelfs niet de wenkbrauwen voor.

6. Een vrijgevig karakter
De Profeet, vrede zij met hem, was ook de meest vrijgevige der mensen. Hij hield ervan om al zijn bezittingen uit te delen. Toen zijn profeetschap was begonnen, besteedden hij en zijn rijke vrouw Khadija alles wat ze bezaten in de opdracht die God had gegeven. Toen Khadija, moge God tevreden zijn over haar, stierf, had hij geen geld voor een lijkkleed voor haar. Gods Boodschapper ,vrede zij met hem,  moest toen geld lenen voor de begrafenis van de eerste persoon die moslim werd en zijn eerste toeverlaat.

Volgens de Profeet, vrede zij met hem, is de wereld zoals een boom waaronder de mensen zitten om schaduw te hebben gedurende een lange reis. Niemand kan voor altijd in de wereld blijven leven, dus moeten mensen in de wereld de noodzakelijke voorbereidingen treffen voor het tweede deel van de reis die ofwel naar het Paradijs ofwel naar de Hel leidt. De opdracht van Gods Boodschapper, vrede zij met hem, was om mensen naar de waarheid te leiden en daarom besteedde hij zijn hele bezit en zijn leven om dit doel te bereiken. Op een dag zag Oemar, vrede zij met hem, hem op een ruwe mat liggen en huilde terwijl hei sprak:

‘O Boodschapper van God, terwijl koningen in zachte donsdekens slapen, ligt gij op een ruwe mat! Gij zijt de Boodschapper van God en verdient daarom meer dan enige andere mens een gemakkelijk leven.’ De Boodschapper, vrede zij met hem, antwoordde hem: ‘Stemt gij er niet mee in dat de rijkdommen van deze wereld aan hen toebehoren en dat wij de rijkdommen van het Hiernamaals zullen bezitten?’

Islam keurt een kloosterleven niet goed. Islam is gekomen om de rechtvaardigheid en welzijn te verzekeren voor de mensheid, maar waarschuwt de mensen tegen overdreven gemakzucht. Omwille van deze reden hebben vele moslims gekozen voor een ascetisch leven. Alhoewel zij meestal rijk werden na de dood van de Boodschapper, vrede zij met hem, waren ze er sommigen zoals de kaliefen Abu Bakr, Umar en Ali, die een sober leven verkozen. Gedeeltelijk was dit omdat zij wensten te leven zoals de armste van hun volk en gedeeltelijk omdat zij kozen om strikt het voorbeeld te volgen van de Profeet, vrede zij met hem.

7. Een nederig karakter
De Profeet Mohammed, vrede zij met hem, was de meest nederige der mensen. Daar hij iedere dag een hogere spirituele rang bereikte, nam zijn nederigheid nog toe, ook zijn dienstbaarheid tegenover God. Hij gaf er de voorkeur aan een sobere profeet te zijn boven een profeetkoning.

Bij het bouwen van de Moskee van Medina na de ‘Hijra’ droeg hij twee, in de zon gedroogde bouwstenen terwijl alle andere er één droegen. Bij het graven van de gracht in het Gevecht van de Greppel of Gracht, bonden de Gezellen een steen rond hun maag om de honger niet te voelen. De Boodschapper, vrede zij met hem, bond twee stenen rond zijn maag, want hij was hongeriger dan alle anderen. Ooit zag een man hem en, door zijn indrukwekkende verschijning, begon hij van angst te beven. De Boodschapper, vrede zij met hem, kalmeerde hem en sprak: ‘Broeder! Wees niet bang! Ik ben een mens zoals jij en mijn moeder at droog brood.’ Bij een andere gelegenheid werd hij bij de hand genomen door een vrouw die aan waanzin leed en hem zegde: ‘Kom en doe mijn huiswerk.’ Gods Boodschapper, vrede zij met hem, ging met de vrouw mee en deed het werk. A’isha, zijn vrouw, vermeldde dat de Boodschapper, vrede zij met hem, zijn kleren herstelde, zijn schoenen repareerde en zijn vrouwen hielp bij het huishouden.

Ali, de vierde kalief, moge God tevreden zijn over hem, beschreef de Profeet, vrede zij met hem, als volgt:

”Gods Boodschapper was de meest vrijgevige der mensen bij het wegschenken en de mildste en eerste van hen in geduld en volharding. Hij was de eerlijkste der sprekers, de meest beminnelijke en meevoelende in gezelschap en de nobelste in de familie. Wie hem voor het eerst ziet,wordt getroffen door ontzag voor hem maar wie hem beter kent, wordt diep door hem aangetrokken en wie hem tracht te beschrijven zegt: ‘Ik heb, noch eerder noch later iemand gezien zoals hij, vrede zij met hem.”

Behalve het overbrengen van Gods Boodschap naar de mensen het uitvoeren van de opdracht van goddelijk profeetschap, wat kan Mohammed, vrede zij met hem, nog meer hebben bewogen om een dergelijk sober en streng leven te leiden? En welk degelijk argument kan worden ingebracht tegen zijn profeetschap?

Welke voorspellingen heeft de profeet Mohammed (vzmh) gedaan?

1. Oemar vertelde in een verhaal dat is opgetekend in de ‘Sahih al-Moeslim’: Alvorens het gevecht van Oehoed begon, wandelde de Boodschapper van God, vrede zij met hem, rond op het slagveld en wees op enkele plekken terwijl hij zei: Aboe Jahl zal hier worden gedood en ‘Oetba hier, Shayba hier, Walid hier, enz. Ik zweer bij Allah dat na het gevecht de dode lichamen van al deze mannen werden gevonden precies op de plekken die de Boodschapper had aangeduid. (Moeslim, Janna, 76,77)

2. Boechari en Aboe Dawoed citeren Habbab ibn Arat die zei: ‘Op een dag, tijdens de periode van marteling en onrust in Mekka, ging ik naar de Boodschapper van Allah, vrede zij met hem, die in de schaduw van de Kaba zat. Ik was nog steeds een slaaf in de handen van de Mekkanen in die tijd. Zij mishandelden mij erg en ik kon dit niet meer volhouden. Ik vroeg aan de Boodschapper van Allah om in zijn gebeden, hulp en redding voor mij te verzoeken. Maar hij wendde zich tot mij en zei: ‘Bij Allah, ik zweer dat voorgaande gemeenschappen ergere martelingen moesten ondergaan. Sommige moesten in grachten gaan liggen en werden dan met zagen in twee gesneden en dit deed hen niet hun geloof opgeven. Zij werden levend gevild maar toonden geen zwakte tegenover de vijand. Zeker zal Allah deze religie vervolmaken, maar gij toont té grote haast. Er zal een dag komen dat een vrouw, zonder begeleiding van San’a tot Hadramawt zal reizen en niets zal vrezen behalve wilde dieren. Nochtans toont gij ongeduld.’

Habbab vertelde verder: ‘Ik zweer bij Allah, alles wat de Boodschapper van Allah die dag voorspelde, is uitgekomen. Ik was er persoonlijk getuige van.’ (Boechari, Manaqib, 22 / Aboe Dawoed, Jihad 97)

3. Boechari, Moeslim en Ahmad ibn Hanbal vermelden: Gedurende de constructie van de moskee van de Profeet in Medina, vertelde de Boodschapper van Allah, vrede zij met hem, aan Ammar: ‘Wat een tragedie, Ammar, een opstandige groep zal u vermoorden.’

Ammar werd gedood tijdens het gevecht van Siffin door de aanhangers van Moe’awiya die in opstand kwam tegen de kalief Ali.(Boechari, Salah, 63 / Moeslim, Fitan 70, 72 / Ibn Hanbal, Moesnad, 12. 161, 164)

4. Voor zijn dood, riep de Profeet, vrede zij met hem, zijn dochter Fatima bij zich aan zijn ziekbed en voorspelde dat zij de eerste van zijn familie zou zijn om na zijn dood met hem verenigd te worden. Fatima vervoegde haar vader, de trots der mensheid, 6 maanden later. (Ibn Maja, Jana’iz, 65 / Moeslim, Fada’il al Sahaba, 15 : Ibn Hanbal, Moesnad, 3.197)

5. De Profeet, vrede zij met hem, voorspelde de Mongoolse invasie met de woorden: ‘ Het Uur zal komen dat gij zult vechten met een volk met rode gezichten, klein, met spleetogen en platte neuzen. Zij dragen harige leren laarzen.’ (Boechari, Jihad, 95, 96 / Aboe Dawoed, Malahim, 10 / Ibn Maja, Fitan 36)

6. Zoals wordt verteld door Hakim, Tirmidhi, Ibn Hanbal en Ibn Maja, bedoelde de Profeet, vrede zij met hem, door herhaaldelijk te verklaren:‘Gij zult na mijn dood, Aboe Bakr en Oemar volgen.’ dat die twee hem als kalief zouden opvolgen. Hij voorspelde ook dat de regering door Aboe Bakr kort zou zijn terwijl Oemar langer zou heersen, om vele overwinningen mogelijk te maken. (Hakim, Moestadrak, 3.75 / Ook vermeld bij Tirmidhi, Ibn Hanbal en Ibn Maja)

7. Volgens authentieke overleveringen, gaf de Profeet, vrede zij met hem, zijn gemeenschap goed nieuws dat zij Damascus, Jeruzalem, Irak, Perzie, Istanbul (Constantinopel) en Cyprus zouden veroveren en dat de religie der islam zo ver zou reiken als de meest afgelegen hoeken der wereld in het Oosten en het Westen. (Hakim, 4.445 / Ibn Hanbal, 4.303, ook vermeld door Moeslim en Tirmidhi)

8. De Profeet, vrede zij met hem, verklaarde: Deze onderneming begon met profeetschap en als een genade; daarna zal de genade een Kalifaat zijn. Vervolgens wordt het een wrede monarchie en tenslotte een onrechtvaardige tirannie. Hij voorspelde eveneens dat het Kalifaat na hem zeker 30 jaar zou duren en daarna in een wrede monarchie zou ontaarden. Al deze voorspellingen van de nobele Profeet, vrede zij met hem, werden waarheid.(Aboe Dawoed, Soenna 8 / Tirmidhi, Fitan 48 / Ibn Hanbal 4.273)

9. Volgens een authentiek verhaal verklaarde de Profeet, vrede zij met hem: ‘Oethman zal worden gedood terwijl hij de Koran leest. Allah zal hem in een kleed hullen maar zij zullen verlangen om dit van hem weg te nemen.’ (Hakim, 3.100 / Ibn Hanbal, 6. 114 / Ibn Maja, 5. 188 / Ook verteld door Tirmidhi)

Door dit te zeggen bedoelde hij dat Oethman kalief zou worden, maar dat zijn afzetting zou worden gezocht en dat hij tenslotte zou worden vermoord tijdens het lezen van de Koran. Dit alles gebeurde precies zoals hij het voorspelde.

10. Zoals in een authentieke Traditie wordt gezegd, zei de nobele Profeet van God, vrede zij met hem, tegen Sa’d ibn Abi Waqqas toen hij zwaar ziek was: ‘Hopelijk zult gij gespaard worden zodat gij sommigen zult kunnen begunstigen en anderen benadelen.’ (Aboe Noe’aym, Hilyat al-Awliya, 1.94, ook verteld door Boechari en Moeslim)

Met deze woorden suggereerde hij dat Sa’d een groot bevelhebber zou worden en vele veroveringen zou uitvoeren. Vele volkeren zouden bevoordeeld worden door kennis van islam te verwerven en zich te bekeren terwijl vele anderen zouden benadeeld worden door de ineenstorting van hun staten.

Sa’d nam het bevel van Moslimlegers op zich, net zoals de Heilige Profeet, vrede zij met hem, had voorspeld. Hij vernietigde het Perzische Sassanidenrijk in Iran en Iraq en bracht vele volkeren onder de hoede en de leiding der islam.

11. Op een keer, toen de Profeet, vrede zij met hem, ontwaakte in het huis van Oemm Haram, de tante van Anas ibn Malik, die de Boodschapper, vrede zij met hem , 10 jaar had gediend in Medina, glimlachte hij en sprak: ‘Ik droomde dat mijn gemeenschap oorlog zou voeren op zee, gezeten op tronen zoals koningen.’

Oemm Haram vroeg: ‘Bid dat ik daarbij mag zijn.’ De Profeet, vrede zij met hem, zei verzekerd: ‘Dat zult gij.’ (Soeyoeti , Jami’al-Saghir, 6.24, vermeld door Boechari, Moeslim en Tirmidhi)

Dit alles gebeurde 40 jaar later toen Oemm Haram, vergezeld van door haar echtgenoot ‘Oebada ibn Samit, vertrok om Cyprus te veroveren. Zij stierf daar en haar graf is sindsdien druk bezocht.

12. Volgens een authentieke vertelling verklaarde de Profeet, vrede zij met hem: ‘De stam van Thaqif zal een leugenaar voortbrengen die beweert Profeet te zijn en die een bloedige tirannie zal vestigen.’ (Hakim, 3.453 / Ook vermeld door Moeslim, Ibn Hanbal en Tirmidhi)

Met dit verhaal bedoelden zij de beruchte Moekhtar die Profeet beweerde te zijn en de bandiet Hajjaj, die tienduizenden mensen vermoordde.

13. Nogmaals, volgens een authentiek verhaal, verklaarde de Profeet, vrede zij met hem: ‘Waarlijk Constantinopel (Istanboel) zal worden veroverd, door mijn gemeenschap. Hoe gezegend zal de bevelhebber zijn die het zal veroveren en hoe gezegend zijn leger.’ (Hakim, 4.422 / Boechari, Tarikh al-Saghir, 139 / Ibn Ha,nbal, 4.335)

Zo voorspelde hij dat Istanboel door moslims zou worden veroverd en dit is een aanduiding van de hoge spirituele rang van Sultan Mehmed, de Veroveraar, en de deugdzaamheid van zijn leger. Deze voorspelling kwam eeuwen later uit.

De meeste van deze voorspellingen hebben reeds plaatsgevonden en de anderen wachten op het juiste moment om hun juistheid te bewijzen. Enkele van zijn voorspellingen hebben, interessant genoeg, te maken met vooruitgang in wetenschappen en technologie. Bijvoorbeeld, zoals is opgetekend in de authentieke boeken der Traditie zoals ‘Sahih al Moeslim’ en ‘Soenan al Tirmidhi’, voorspelde hij dat een granaatappel zou volstaan voor 20 mensen en dat de schil schaduw voor hen zou voorzien. Hij voorspelde ook dat de tarwe, verbouwd op een oppervlakte zo klein als een huisbalkon, zou volstaan om een familie een jaar te voeden. Met deze voorspellingen gaf hij een aanduiding voor de grote vooruitgang die de mensheid ooit zou maken in genetische reconstructie.

In zijn voorspellingen gebruikte de Profeet, vrede zij met hem, nooit de uitdrukkingen ‘Ik denk, ik raad, het zou kunnen, het zal waarschijnlijk gebeuren, enz. die twijfel uitdrukken. Integendeel hij sprak met zekerheid, alsof hij de voorspellingen werkelijkheid zag worden op een TV scherm. Dit betekend dat hij ofwel een scherpzinnig zicht had dat tegelijk in het verleden en in de toekomst kon kijken, wat voor een sterfelijke mens onmogelijk is; ofwel dat Hij een Profeet, vrede zij met hem, was, onderwezen door de Kenner van Alle Dingen, de Ene voor Wie alle tijd en ruimte slechts één punt is.

Is Mohammed (vzmh) alleen de profeet van de Arabieren?

Er is geen bron of aanwijzing die erop duidt dat het profeetschap van Mohammed, vrede en zegeningen zij met hem, slechts voor Arabieren of zijn tijdgenoten was. Integendeel, alle beschikbare bronnen en aanwijzingen bevestigen dat zijn profetische missie voor alle tijden en wezens bedoeld is. Zelfs zijn eigen leven, gedurende welke hij naar streefde om de islam over de hele wereld te verspreiden, bewijst dat het zo is.

Mensen als Alexander de Grote, de Romeinse keizers, Napoleon, Hitler of de imperialistische veroveraars van Europa, Rusland en Amerika zaten alleen achter een omvangrijke heerschappij omwille van wereldse macht en gezag. Maar toen de Profeet Mohammed, vrede en zegeningen zij met hem, zijn volgelingen de opdracht gaf om de islam over de hele wereld te verkondigen, was het zijn doel om de obstakels uit de weg te ruimen die mensen ervan verhinderden om op aarde en in het Hiernamaals gelukkig te zijn. En het was zijn doel om te voorkomen dat zij (die geschapen zijn als de parels van de schepping, maar tot het allerlaagste kunnen zinken) in het diepste van de hel zouden vallen. En om hen in plaats daarvan in staat te stellen waarden terug te krijgen die ze hadden verloren en de zuiverheid terug te winnen, waarmee ze waren geboren. Als de laatste Boodschapper van Allah, vrede en zegeningen zij met hem, en steeds onder Zijn Leiding en Bevel streefde hij er in zijn leven naar om, voordat het te laat werd voor anderen, het licht van de Islam zover mogelijk te verspreiden, zodat anderen op de hoogte werden gebracht van de Goddelijke Boodschap. En hier slaagde hij zeker in.

Laten wij enkele punten nagaan die de universaliteit van zijn zending aantonen:

1) Terwijl hij zelf nog in Mekka was, stuurde hij sommige Moslims naar Ethiopië (toen Abessinië). Dankzij de inspanningen van deze gelovigen, kregen de Ethiopiërs de kans om de Islam te leren kennen en zich daarbij aan te sluiten.  Het vertrek daarheen van de moslims was voor de buitenwereld een vlucht voor de hevige vervolging door de heidenen. Echter, het feit dat koning Negus en edellieden rond hem zich tot de islam bekeerden, was een van de eerste tekenen van de algemeenheid van het profeetschap van Mohammed, vrede en zegeningen zij met hem.

2) Onder de eerste Moslims bevonden zich Bilal uit Ethiopië, Soehayb uit Rum (Byzantium) en Salman uit Perzië enzovoorts. Ofschoon ze uit verschillende landen kwamen en van verschillende ras waren, zaten ze in de voorste gelederen van de moslims. Bovendien toonde het feit aan dat deze en vele andere niet-Arabieren hogere rang en aanzien werden gegeven dan vele Arabieren, hoe de islam van het begin af aan een universeel perspectief naar voren bracht.

3) Lang voor de verovering van Irak en Perzië berichtte de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, Soeraqa, die de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, achterna zat toen hij van Mekka naar Medina emigreerde, dat hij, Soeraqa, de ringen van Chosroes, zoon van Ormuz, Koning van Perzië (al-Kamil, 2:74) zou dragen. Dit luidt erop dat de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, wist dat de Islam tot in Irak en Perzië gebracht zou worden, en het impliceert dat dat ook moest gebeuren. Dit gebeurde inderdaad en na de verovering droeg Soeraqa inderdaad de ringen van Chosroes.

4) Bij zijn verblijf in het huis van Umm Haram bint Milhan (zijn tante en tevens de vrouw van Oebada bint Samit), sliep de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, voor een korte tijd. Toen hij wakker werd, zei hij met een glimlach: ” Mijn oemma (volgelingen) is aan mij getoond. Ik zag mijn oemma oorlog voeren op de zeeën als koningen zittend op hun tronen” (al-Bidaya wa l-Nihaya, 7:152). Veertig jaar later en vergezeld door haar man stierf Oebada tijdens de veroveringstocht naar Cyprus, waar ze ook werd begraven. Het was zoals eerder een aanwijzing van de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, dat zijn Metgezellen de Goddelijke Boodschap over zee zouden en moesten dragen.

5) Eens vertelde de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, zijn Metgezellen: “Egypte zal na mij veroverd worden. Wees goed en vriendelijk tegenover de mensen ervan. Ga op een vriendelijke manier met hen om, want er is verwantschap en wederzijdse plicht (zimma) tussen jullie en hen” (al-Tabari, 4:228). Zo deelde hij hen mee dat het licht van de Islam nog tijdens hun leven Egypte zou gaan bereiken, en hij vroeg hen om de verwantschap die door zijn huwelijk met Maria de Kopt was opgebouwd, te bewaren.

6) Nog voor de “strijd van Handak” voorspelde hij, terwijl hij de greppels aan het uitgraven was, de verovering van Hira, de van de zuilen van Chosroes’ paleis (de val van de Perzische Heerser) en de inname van Damascus. Zijn voorspellingen kwamen niet lang daarna uit (al-Bidaya wa l-Nihaya, 4:99).

Is het nu wijs om te beweren dat het profeetschap van Mohammed, vrede en zegeningen zij met hem, alleen voor de Arabieren was bedoeld? Vereist een dergelijke bewering niet dat de mensen van Hira, Damascus en Perzië Arabieren waren? Er zijn vele ahadith en verzen uit de Koran die er expliciet op wijzen dat het profeetschap bedoeld was voor alle volkeren en tijden. Hier volgen enkele van die verzen en overleveringen:

1) In een hadith zegt de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem:” Elke Boodschapper werd naar zijn eigen volk gezonden. Ik werd naar de hele mensheid gezonden” (Boechari; Jihad, 122). In een andere overlevering wordt het verteld als “naar zwart en wit”. Al-Tabari vertelt een andere hadith die dit bevestigt: “Ik werd naar iedereen gezonden als Genade (rahma) en als profeet. Ik maak mijn missie af. Moge Allah’s Genade over u zijn” (al-Tabari, 2:625).

2) Toen Chosroes’ gezant hem bezocht, zei de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, tegen hem: In de nabije toekomst zal mijn godsdienst en zijn (van de godsdienst) soeverniteit Chosroes’ troon bereiken (al-Kamil, 2:146).

3) Eeuwen geleden, vóór de verovering van Anatolië en Constantinopel voorspelde hij dat de zegevierende legers van de Islam de poorten van Europa zouden bereiken en hij berichtte dat Constantinopel (nu Istanbul) door Moslimhanden veroverd zou worden. Vele pogingen werden gedaan om dat te realiseren en om de aanmoediging in de volgende woorden van de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem: “Constantinopel zal veroverd worden. Gezegend zij de commandant, die het zal veroveren en gezegend zij zijn legers” (Ibn Hanbal; Musnad, 4:335). Daar deze stad op zich zelf het symbool was van een omvangrijke heerschappij, richtte de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, dus de aandacht van zijn oemma op het verspreiden van de islam over de hele wereld.

4) De verzen in de Koran die over de missie van de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, gaan, zijn allen helder en behoeven geen uitleg en interpretatie. Ze zeggen onmiskenbaar dat de Goddelijke Openbaring via de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, niet was bedoeld voor een familie, een stam, een ras of een groep mensen, maar voor de hele mensheid. Mohammed, vrede en zegeningen zij met hem, kreeg de opdracht om al het levende te waarschuwen, hetzij Djinns dan wel mensen. Degene die hem en de waarheid die hij bracht afwijzen, zullen het lot der ongelovigen moeten ondergaan. Bijvoorbeeld:

“Het is niets anders dan een maning voor de wezens van de wereld” (Koran, 38:87).

“Dit is slechts een vermaning en een duidelijke verkondiging opdat de levenden mogen worden gewaarschuwd en opdat het oordeel tegen de ongelovigen gerechtvaardigd moge zijn” (Koran, 36:70)

“Wij hebben jou slechts als verblijder en als waarschuwer voor het gehele mensdom gezonden; maar de meeste mensen begrijpen het niet” (Koran, 34:28).

“Zeg: O, mensheid ik ben naar jullie gestuurd als boodschap per van Allah, aan het koninkrijk der hemelen en der aarde toebehoort” (Koran, 7:158).

De Koran vertelt ons uitdrukkelijk dat de vroegere profeten naar een bepaalde gemeenschap of volk waren gezonden en wijst op het verschil tussen hen en de Profeet Mohammed, vrede en zegeningen zij met hem. Bijvoorbeeld:

Wij zonden Noach als boodschapper tot zijn volk en hij zei: “O, mijn volk aanbidt Allah. Gij hebt geen god naast Hem. Jullie hebben geen andere god dan Hem.” (Koran, 7:59).

“En tot het volk van Ad zonden wij hunner broeders Hoed. Hij zei (tegen zijn volk): “O, mijn volk aanbidt Allah. Gij hebt geen god naast Hem.” (Koran, 7:65).

“Naar het volk Thamud zonden we een hunner broeders, Salih. Hij zei: “O, mijn volk, aanbidt Allah. Gij hebt geen ander god naast Hem.” (Koran, 7:73).

“Ook Lot zonden we (als profeet). En Lot, toen hij tot zijn volk zei: “Pleegt gij een gruweldaad zoals niemand ter wereld ooit vóór u pleegde” (Koran, 7:80).

Naar (de zonen van) Medyen zonden we (als profeet) een hunner broeders, Shoe`ayb. Hij zei: “O, mijn volk, aanbidt Allah. Jullie hebben geen andere god dan Hem” (Koran, 7:85).

Bovendien wordt overal waar deze profeten in de Koran vermeld worden, vertelt dat ze werden gerezen uit hun eigen broeders en naar hun eigen volk werden gezonden. Zo vermijdt de Koran dubbelzinnigheid over wie profeet was voor zijn eigen volk en hij die profeet was voor de hele mensheid.

Vanaf de dag dat hij zijn eerste openbaring ontving, werd Mohammed, vrede en zegeningen zij met hem, over de hele wereld gehoord en gerespecteerd. Zijn leer, die een levenswijze was voor de mensen van Marokko tot China en die miljoenen harten over de hele wereld raakte, was en blijft het meest duurzame model voor een evenwichtig en beschaafd leven en maakt de weg vrij voor menselijke ontwikkeling en op elk gebied. Ondanks de wrede en aanhoudende onderdrukking van moslims, de vernieling van hun cultuur en het geven van een verkeerde voorstelling van hun waarden en van hun geschiedenis, blijven de principes en idealen van de islam vers en levendig in de harten van de grote meerderheid van de Moslims overal ter wereld. Men zag dan ook overal op tegen hen, en velen, zelfs niet-Moslims, zijn het erover eens dat de ernstige problemen waarmee de mens oog in oog staat, alleen opgelost kunnen worden door deze principes toe te passen. De voortzetting van de islam, door overwinningen en nederlagen heen, te midden van een grote verscheidenheid aan mensen en talen, culturen en klimaten, is het onomstotelijke bewijs dat de missie van de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem, niet bedoeld was voor een bepaalde tijd, maar voor alle mensen en voor alle tijden.

Hoe was het leven van Mohammed (vzmh) voor zijn profeetschap?

De Profeet Mohammed, vzmh, werd vanaf zijn geboorte grootgebracht in de waarneming en zorg van God. Al vóór zijn geboorte kwam zijn vader te overlijden. Hij moest al zijn vertrouwen in God leggen en zich volledig aan Hem onderwerpen.

Jaren later bezocht hij zijn vaders graf in Medina, waar hij zijn tranen de vrije loop liet. Bij zijn terugkeer zei hij: Ik beweende mijn vader en smeekte God hem te vergeven.

Door de dood van zijn vader ontnam God hem zijn grootste menselijke steun. Dit maakte hem ervan bewust dat er

Tot op zekere hoogte genoot hij de bescherming van zijn grootvader en oom, maar hij kwam tot het besef dat God zijn ware hoeder was. In elk wonder, in elk doel, en in elke verwezenlijking onderscheidde hij de hand en de oorzakelijkheid van de enige schepper van het universum. De eenheid van God werd hem geopenbaard in het licht van de Goddelijke eenheid.

Vanwege de dood van zijn vader werd hij de ‘onvergelijkelijke ouderloze parel’ genoemd. In verband hiermee richtte God zich vele jaren later tot hem: En jouw Heer zal jou zeker gunsten schenken, zodat jij tevreden zult zijn. Heeft Hij jou niet als wees gevonden en jou in bescherming genomen? … En Hij heeft jou behoeftig gevonden en rijk gemaakt. Wat de wees betreft: beledig hem niet. En wat de bedelaar betreft: wijs hem niet af. (Ad Dhoeha, 93. 5-6, 8-10)

De ‘onvergelijkelijke ouderloze parel’ verloor niet alleen zijn vader. Ook zijn moeder, Amina, stierf toen hij nog klein was. Mohammed, vzmh, was nog maar zes jaar oud toen zijn moeder, op vijf- of zesentwintigjarige leeftijd, het leven verloor in het dorp Abwa. Ze was net teruggekeerd van een bezoek aan het graf van haar man in Medina. Zo maakte hij kennis met de pijn door zijn vader en moeder achtergelaten te zijn van de afwezigheid van zijn ouders. In feite leerde en onderging hij dit allemaal omdat hij gezonden was om alles aan de mensheid te leren en in elk opzicht een voorbeeld te zijn.

Toen Mohammed, vzmh, zijn ouders verloor, werd hij in bescherming genomen door zijn grootvader Abd al Muttalib, een gerespecteerde ouderling van Mekka. Daarom behoedde God Abd al Muttalib voor elke vorm van tegenspoed. Deze sloot zijn kleinzoon in zijn armen en bood hem steeds de ereplaats in zijn huis aan. Hij voelde aan dat zijn kleinzoon ter redding van de mensheid op moest groeien. Mohammed, vzmh, was zo edelmoedig en goedgemanierd dat zijn grootvader zijn Profeetschap voorzag. Toch was hij onder zijn voorvaders niet de enige die dit deed. Kab ibn Luavy, die door sommigen ook als een profeet wordt gezien, voorspelde dat de Laatste Boodschapper opgevoed zou worden door zijn eigen nageslacht. Hij noemde hem zelfs bij naam: ‘Plotseling zal de profeet Mohammed verschijnen; Hij zal tijdingen brengen en oprecht zijn in zijn tijdingen.’

De eerbare grootvader van Mohammed, vzmh, die zelfs niet door de grote oorlog van Abraha tot tranen kon worden gebracht, huilde bittere tranen op zijn sterfbed. Zijn zoon, Abu Talib, kwam bij hem en vroeg waarom hij huilde. Hij antwoordde: ‘Ik huil omdat ik Mohammed niet lang meer zal kunnen omhelzen,’ en voegde daar aan toe: ‘Ik ben bang dat mijn onvergelijkelijke parel iets zal overkomen.’ Ik vertrouw hem aan jou hoede toe.’

Abu Talib nam de bescherming van Mohammed, vzmh, op zich en als wederdienst zou zijn zoon, Ali, gezegend worden met het vaderschap van diens nageslacht. Na zijn Profeetschap zei de Boodschapper van God, vzmh, tot Ali: Het nageslacht van elke profeet komt voort uit hemzelf, maar mijn nageslacht zal uit jou voortkomen. Als erfgenaam van de Profeet zijn heiligheid, zou Ali tot aan de laatste dag de vader en de grootste aller heiligen worden. Dit is de beloning die Abu Talib gegeven werd voor het helpen van Mohammed, vzmh.

Abu Talib beschermde Mohammed, vzmh, met uiterste zorg. Geschiedschrijvers en biografen zoals ibn Ishaq vertellen dat Abu Talib zijn neef, toen die tien of twaalf jaar oud was, met een handelskaravaan meenam. Ergens in de buurt van Damascus hielden ze halt. Ze lieten hem, de jongste, de wacht bij de karavaan houden. Vanuit een nabij klooster werd de karavaan door een monnik die de komst van de Laatste Profeet, vzmh, verwachtte zorgvuldig in de gaten gehouden. De monnik, Bahira genaamd, had gezien dat de karavaan gevolgd werd door een wolk die stopte wanneer de karavaan stopte en die weer in beweging kwam zodra de karavaan vertrok, alsof hij een van de leden van de karavaan schaduw wilde verlenen. ‘Dit is een speciaal kenmerk van profeten. De verwachte profeet moet zich in die karavaan bevinden,’ dacht hij.

Toen de karavaan nabij zijn klooster halt hield, liet Bahira de handelaren komen en nodigde hij hen uit om te blijven eten. Hij merkte dat de wolk nog steeds boven de karavaan zweefde. Bahira vroeg aan Abu Talib of er iemand achtergelaten was. Abu Talib antwoordde dat er alleen nog een kleine jongen was die hun zaken bewaakte. De monnik vroeg hem de jongen te halen. Toen Mohammed, vzmh, kwam nam Bahira Abu Talib ter zijde en vroeg wat zijn relatie tot de jongen was. ‘Hij is mijn zoon,’ antwoordde Abu Talib. Bahira betwiste dit echter: ‘Hij kan je zoon niet zijn. Volgens de boeken moet zijn vader voor zijn geboorte gestorven zijn.’ Hij voegde eraan toe: ‘Laat me je deze goede raad geven. Breng de jongen onmiddellijk terug. De joden zijn afgunstig. Als ze hem herkennen, dan zullen ze hem kwaad doen.’ Abu Talib excuseerde zich bij de andere leden van de karavaan en keerde met zijn neef terug naar Mekka.

De profeet Mohammed, vzmh, maakte op vijfentwintigjarige leeftijd een tweede reis. Deze keer met de handelskaravaan van Khadija, een eervolle weduwe waarmee hij later zou trouwen. Tijdens deze reis ontmoette hij Bahira nogmaals. De monnik was zeer verheugd met deze tweede ontmoeting en vertelde Mohammed, vzmh: ‘U zult een profeet zijn, de Laatste Profeet. Ik wens dat God me laat leven om dit te kunnen meemaken. Ik zal u volgen, uw schoenen dragen en u beschermen tegen uw vijanden!’

Mohammeds, vzmh, kindertijd en jeugd vormden een inleiding op zijn profeetschap. Naast zijn andere verheven en prijzenswaardige eigenschappen was iedereen het erover eens dat hij oprecht en betrouwbaar was. Hij loog en bedroog nooit en verbrak nooit een belofte. Hij heeft nooit deelgenomen aan de jahiliya. Hij werd ‘de oprecht betrouwbare man’ genoemd, zelfs door zijn ergste vijanden.

Men zei van hem: ‘Als je op reis moet en je hebt iemand nodig om over de veiligheid van je vrouw te waken, dan kun je haar zonder aarzeling aan Mohammed toevertrouwen. Hij zal zelfs nog geen kortstondige blik op haar gezicht werpen. Als je je rijkdom ter bewaking aan iemand wilt toevertrouwen, vertrouw het dan toe aan deze betrouwbare, eerlijke man. Hij zal het nooit aanraken. Als je iemand zoekt die nooit leugens vertelt en nooit een belofte breekt, ga meteen naar Mohammed, want wat hij ook zegt, het is waar.’

Degenen die hem uit zijn kindertijd kenden, geloofden onmiddellijk in hem toen hij zijn profeetschap bekendmaakte. Onder hen bevonden zich Abu Bakr, Uthman, Talha, Zubayr, Abu Dharr en Yasir. Toen Ammar zijn vader, Yasir, vertelde dat hij in Mohammed, vzmh, geloofde, antwoordde deze laatste: ‘Als Mohammed zegt dat God Eén is, dan is het waar. Hij liegt nooit.’

In de prille dagen van zijn Profeetschap riep de Profeet Mohammed, vzmh, het volk van de Quraysh eens op om samen te komen aan de voet van de heuvel van Abu Qubays. Hij vroeg hen: Zouden jullie mij geloven als ik jullie vertelde dat achter deze heuvel een vijandige menigte wacht om jullie aan te vallen? ‘Ja, we zouden u geloven,’ antwoordden allen, zelfs zijn oom Abu Lahab, zijn meest bittere en verhitte vijand.

Toen de mensheid dringend iemand nodig had die het ongeloof kon vernietigen en nieuw leven in deze wereld kon blazen, zond God Mohammed, vzmh, om alle soorten verderfelijkheid te stoppen. In de woorden van Ahmad Shawky: De zon der leiding was geboren en het hele universum werd verlicht. Een glimlach verscheen op de lippen van de tijd en zijn lof werd gezongen.

Toen hij jaren later aan de horizon van Medina verscheen zongen de onschuldige kinderen van deze verlichte stad zijn roem als volgt: De ‘volle maan’ kwam over ons op vanaf de heuvels van Wada. Het is daarom aan ons om God te danken zolang degenen die bidden en Hem smeken dit blijven doen.