hadis

Mag men de voorkeur geven aan bepaalde mensen bij het uitnodigen tot het goede pad?

Profeet Mohammed, vrede zij met hem, was op een dag aan de vooraanstaande personen van Mekka de islam aan het verkondigen. Terwijl de profeet aan het vertellen was kwam er een blinde man genaamd Ibn Umm Maktum naar hem toe en zei: “O boodschapper van Allah! Vertel mij de dingen die Allah jou heeft geleerd; lees mij de Koran voor”. Omdat de profeet op dat moment bezig was de islam te vertellen aan de vooraanstaande personen van Mekka negeerde hij dit verzoek. De profeet ging door met zijn gesprek. De blinde man herhaalde zijn verzoek.

De profeet was er niet van gediend dat hij telkens werd onderbroken terwijl hij een belangrijk gesprek met de vooraanstaande personen van Mekka had. Hij negeerde de blinde man opnieuw. Ibn Umm Maktum kon immers elk moment bij hem langskomen, maar de vooraanstaanden van Mekka weer bij elkaar verzamelen zou moeilijk zijn en als zij moslim zouden worden en hun vijandschap zouden verlaten zou heel Quraish de islam accepteren.De blinde man bleef zijn verzoek echter vastbesloten herhalen totdat de profeet zijn gesprek met de vooraanstaanden niet kon voortzetten.

De profeet stoorde zich aan de situatie. Hij fronste en draaide zijn rug om naar de blinde man om verder te gaan met zijn gesprek. Nadat de profeet klaar was met zijn gesprek met de vooraanstaanden, werd de Soera Abasa geopenbaard. In de verzen werd Profeet Mohammed door Allah vermaand voor zijn gedrag en werd ook uitgelegd waarom. De verzen die over de blinde man gaan zijn het volgende:

1. Hij (de profeet) fronste (zijn voorhoofd) en wendde zich af.

2. Omdat er een blinde man tot hem kwam.

3. (Mens) wat weet gij? Misschien wilde hij zich laten louteren.

4. Of hij kon om raad komen, en die raad zou hem van nut kunnen zijn.

5. Maar aan hem, die onverschillig is

6. Schenkt gij uw aandacht,

7. Hoewel gij er niet voor aansprakelijk zijt als hij zich niet loutert.

8. Maar hij die zich tot u haast,

9. En Allah vreest,

10. Voor hem zijt gij onverschillig.

11. Neen! Voorwaar, het is een vermaning.

12. Dus, wie het wil, laat hem er lering uit trekken.

(De Koran 80: 1-12)Met deze verzen maakte Allah duidelijk dat iedereen volgens de islam gelijk moest worden behandeld. Sociale of economische status, geslacht of uiterlijk maakten voor de islam niets uit. De islam is er voor iedereen. Een arm en zwak persoon kan in de ogen van Allah meer waard zijn dan de machtigste en rijkste persoon op aarde. Naar aanleiding van deze vermaning zette Profeet Mohammed de uitnodiging naar de islam dienovereenkomstig voort. Hij kreeg ook een speciale interesse in de blinde man, Ibn Umm Maktum. De profeet gaf Ibn Umm Maktum later zelfs administratieve taken. Zo wees de profeet hem in totaal maar liefst 13 keer aan als plaatsvervanger in Medina, toen hij op reis ging.

Welke ahadith zijn er over het vasten tijdens een reis?

“De maand Ramadan is het waarin de Koran is neergezonden, als Leiding voor de mensheid en als duidelijke bewijzen van de Leiding en de Foerqan. Wie van jullie aanwezig is in de maand, laat die dan vasten, maar wie ziek is of op reis, dan is er een aantal andere dagen (om de vasten in te halen). Allah wenst voor jullie het gemakkelijke en Hij wenst niet voor jullie het ongemak. En maakt het aantal (dagen) vol en prijst Allah’s Grootheid omdat Hij jullie leiding schonk, hopelijk zullen jullie dankbaar zijn.” Uit de ayah (2:185) kan worden opgemaakt dat de persoon die moeite gaat ondervinden tijdens zijn reis, het vasten later kan inhalen.

In het leven van de Profeet Mohammed (vzmh) zien we twee gebeurtenis die dit bevestigen:

1. Djabir (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd:

In het jaar van de Overwinning van Mekka begaf de Boodschapper van Allah zich op reis naar Mekka (in de maand Ramadan). Totdat zij de plaats genaamd Koera al Gamim bereikten vastten Hij en zijn Metgezellen. Daarna vroeg hij om beker water en hij hield de beker omhoog. Iedereen keek naar de beker. Daarna dronk hij van het water. Sommigen zeiden: “Een deel van ons heeft gevast.” De Boodschapper van Allah zei daarop: “Zij zijn opstandig. Zij zijn opstandig!” (Moeslim, Siyam 90; Tirmidhi, Sawm 18; An-Nasaai, Sawm 49)

De Profeet (vrede zij met hem) noemt hen niet opstandig, omdat ze onrust veroorzaken, maar omdat zij in de hitte van de woestijn, tijdens een belangrijke reis zichzelf hebben uitgeput. Ondanks dat de Profeet (vrede zij met hem) hen opdroeg om het vasten te verbreken, bleven zij doorgaan met vasten. Daarom hebben zij zichzelf onrecht aangedaan.

2. Djabir (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft ook overgeleverd over het vasten in moeilijke omstandigheden:

De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) was op een reis. Hij zag een man, wie omsingeld was door mensen. Zij vormden een schaduw voor hem. De Profeet (vrede zij met hem) vroeg:

“Wat heeft hij?” Zij antwoordden: “Hij is een vastende man! ”Daarop zei de Profeet (vrede zij met hem): “Vasten gedurende de reis behoort niet tot ‘birr’ (daden die de tevredenheid hebben van Allah) (Boechari, Sawm 36; Moeslim, Siyam 92; Abu Dawoed, Sawm 43)In de ayah wordt namelijk vermeld: Allah wenst voor jullie het gemakkelijke en Hij wenst niet voor jullie het ongemak.

Als een gelovige zichzelf in moeilijke omstandigheden sleurt, terwijl het geloof hem/haar makkelijkheden aanbiedt, dan is dat een onrecht tegenover de gunsten van Allah, waarvan het lichaam er een van is. Het gemak van het geloof heeft de Profeet meerdere malen herhaald zoals in het volgende voorbeeld:

Muhammed ibn Ka’b heeft overgeleverd:

Op een dag in Ramadan kwam ik bij Anas ibn Malik (moge Allah tevreden met hem zijn). Hij bereidde zich voor op een reis. Hij maakte zijn kameel gereed en trok zijn reiskleding aan. Hij liet voedsel brengen en at vervolgens van het voedsel. Ik zei tegen hem: “Is het soennah” (om het vasten te verbreken wanneer een persoon op reis gaat)? Hij antwoordde: ”Ja” en vertrok op reis. (Tirmidhi, Sawm 76)

In de volgende ahadith zien we dat de Profeet (vrede zij met hem) toestemming heeft gegeven om te vasten in de maand Ramadan wanneer de omstandigheden minder zwaar zijn:

Aisja (moge Allah tevreden met haar zijn) heeft overgeleverd:

Hamza ibn Amr al-Aslami (moge Allah tevreden met hem zijn) vroeg de Profeet (vrede zij met hem) over het vasten tijdens de reis. Hij was iemand die zelf veelvuldig vastte. De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) gaf het volgende antwoord:- “Als je wenst te vasten, vast. En als je niet wenst, vast dan niet.” (Boechari, Sawm 33; Moeslim, Siyam 103; Moewatta, Siyam 24; Tirmidhi, Sawm 19; Abu Dawoed, Sawm 42)Anas (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd:

Wij waren op reis met de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem). Een deel van ons vastte en een deel vastte niet. De vastenden veroordeelden de niet-vastenden niet. Noch veroordeelden de niet-vastenden de vastenden. (Boechari, Sawm 37; Moeslim, Siyam 98, Moewatta 23; Abu Dawoed, Sawm 42)

De voorbeelden die hierboven zijn gegeven geven duidelijk aan dat in moeilijke omstandigheden het beter is om het vasten te verbreken. In de huidige tijd (waarin er bijna geen sprake is van moeilijke omstandigheden) is het beter voor de gelovige om de voorkeur te geven aan het vasten tijdens de reis. Een voorbeeld uit de tijd van de Profeet (vrede zij met hem):

Salama ibn Muhabbak (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd:

De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heeft gezegd:- “Wie op reis de maand Ramadan ‘tegemoet komt’ en voldoende voedingsmiddelen bij zich heeft om zichzelf te voeden en een voertuig heeft om zichzelf tot de bestemming te verplaatsen, waar hij zich dan ook bevindt, laat hem vasten.” (Abu Dawoed, Sawm 44)

In de Koran (2:184) wordt vermeld dat de zieke en de reiziger het vasten op een ander tijdstip kunnen inhalen, maar tegelijkertijd wordt ook gezegd: “En jullie vasten is beter voor jullie, als jullie dat maar weten.”

Uit de ahadith en de verzen van de Koran kan het volgende worden samengevat:

• Omdat de reis een zware en afmattende bezigheid is, heeft de islam gemak geboden bij het gebed en het vasten.

• Tijdens de reis wordt het gebed korter gebeden (2 rakât in plaats van 4 rakât)

• Men is vrij de keuze te maken betreft het vasten. Zoals in de ayah ook duidelijk wordt vermeld, is het toegestaan om het vasten die dag te verbreken en op een andere dag in te halen.

• Hier geeft de islam toestemming voor en dit is een gemak vanuit het geloof. Maar wanneer het zeer makkelijk is om te vasten en tijdens de reis zal geen moeilijkheden worden ervaren, dan is het beter om te vasten en er zal een hogere beloning voor zijn.

• In de huidige tijd zijn de omstandigheden zeer gunstig. Waar vroeger een reis weken tot zelfs maanden kon duren, duurt een reis tegenwoordig slechts enkele minuten of uren. Daarom dient men dit gemak niet te misbruiken. Als er geen reden is om het vasten te verbreken, dan is het beter om te vasten gedurende de reis.