geloven

Hoe had Oethman (ra) de Islam als geloof gekozen?

Oethman (moge Allah tevreden met hem zijn) was één van de rijkste handelaren uit Mekka en daarnaast erg vrijgevig. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) was een goede vriend van hem en op een dag, tijdens een gesprek tussen de twee, werd hij door hem geïnformeerd over de Islam. Na de interesse van hem aangewakkerd te hebben, nam Aboe Bakr hem mee naar de Profeet (vzmh). Toen de altijd glimlachende Oethman tegenover de Profeet (vzmh) stond, sprak Mohammed (vrede zij met hem) hem als volgt aan: “Wees willig jegens de gunst van Allah, welke het paradijs is. Ik ben als gids gezonden naar jou en de mensheid die leidt naar redding.”

De directe, heldere en bondige wijze waarop de Profeet (vzmh) hem uitnodigde tot de Islam, deed hem versteld staan en hij zag geen greintje onzekerheid in Mohammed (vzmh). Hierdoor viel Oethman meteen voor het geloof, legde getuigenis af en vertelde de volgende droom welke hij recent gezien had: “O Profeet van Allah, in een gebied waar wij overnachtten onderweg van de terugreis uit Damascus, zag ik een droom waarin een rapporteur het volgende uitriep: “O slapers, ontwaak! Ahmed is verschenen in Mekka!” Zodra wij in Mekka arriveerden, hoorden wij vervolgens uw profeetschap.”

De bekering van de vriendelijke handelaar deed bij veel heidenen wederom het bloed onder hun nagels vandaan halen. Onder hen bevond zich ook zijn oom genaamd Hakem bin Eboe’l-As. Deze bruut-ingestelde man wist dondersgoed dat Oethman zodanig respectvol en bescheiden was, dat hij geen tegenstrijd zou leveren als zijn oom hem zou straffen. Uiteraard zou een barbaar als Hakem het niet kunnen laten om van een dergelijke eigenschap misbruik te maken.

Toen zijn ergernis haar toppunt had bereikt, zocht hij zijn neef op en greep hem om hem vervolgens mee te sleuren naar een folterpaal. Hij bond Oethman stevig vast en begon hem af te ranselen. Met afschuw kraamde hij de volgende waanzin uit: “Hoe waag jij het om het geloof van je ouders aan de kant te schuiven voor een andere religie? Zolang jij je religie niet verwerpt, zal ik jou niet vrijlaten!”

De enige reactie van Oethman hierop was: “Bij Allah, nooit en te nimmer zal ik dit absolute geloof opgeven!” Nadat Hakem hem daarop net zo lang afroste tot zijn woede suste, liet hij hem vrij omdat hij wist dat zijn neef op geen wijze om te praten was. De miserabele afgunst van Hakem kon niet op tegen de verhevenheid van Oethman.

Eigenschappen van deze uitzonderlijke metgezel van de profeet waren onder andere zijn opvallende verlegenheid en vrijgevigheid. Ook kende hij de volledige Qur’an uit zijn hoofd en reciteerde deze weleens volledig uit tijdens nachtgebeden. Graag besteedde hij zijn weelde omwille van Allah. Nooit had hij alcohol genuttigd, als één van de weinige metgezellen van de profeet, en hij was iemand die bekend stond om zijn bekoorlijke uiterlijk.

Hij bevond zich onder de tien moslims die beloofd werden met het paradijs voordat ze stierven. Ook kreeg hij de eer schoonzoon te worden van Mohammed, die hem huwde met zijn dochter Roekiyah. Vervolgens zei hij het volgende tegen zijn dochter: “Mijn geliefde dochter, heb Oethman lief. Voorwaar, onder mijn metgezellen is hij degene wiens karakter het meest op het mijne lijkt.”

Toen Roekiyah jaren later overleed en de profeet zag hoe Oethman treurde, troostte de profeet hem met de volgende woorden: “O Oethman, treur niet! Bij ALLAH, als ik honderd dochters zou hebben en ze zouden overlijden, ik zou ze één voor één huwen met jou tot er geen meer overbleef. Daar is Djibriel al, hij laat mij weten dat Allah mij beveelt om in de plaats van mijn overleden dochter, haar zusje met jou moet huwen voor hetzelfde bruidsgift.”

Mohammed (vzmh) huwde zijn gezegende metgezel met zijn dochter Oemmoe Qoelthoem. Sindsdien kreeg Oethman de bijnaam Zienoerreyn, ofwel: Drager van twee lichten.

Geloven moslims in het onzichtbare?

Een feit is dat wij niet alleen afhankelijk zijn van de vijf zintuigen. De mens kan van alles zien, proeven, voelen, ruiken en horen. De mens kan echter allerlei zaken zoals zwaartekracht, elektriciteit en radioactieve straling niet zien en niet voelen en ook niet horen, hoewel over het bestaan van deze dingen geen twijfel mogelijk is.

Daarnaast zijn er allerlei zaken in ons dagelijks leven zoals ons geheugen, onze wijsheid en kennis, die wij ook als ons eigen beschouwen, terwijl we ze niet eens met onze blote ogen kunnen zien. Het niet kunnen zien van iets of iemand is geen bewijs dat pleit tegen het bestaan van iets of iemand.

Als we aannemen dat elke zintuig of groep zintuigen een poort is voor een specifieke waarneming, dan kunnen we veronderstellen dat bijvoorbeeld de ogen en de oren niet geschikt zijn voor de doeleinden die gelden voor bijvoorbeeld de neus en de tong. De laatstgenoemden zijn namelijk betrokken bij het waarnemen van allerlei geuren en smaken.

Een feit daarnaast is dat elk kunststuk met de ogen waargenomen kan worden, maar de maker van het kunststuk kan in eerste instantie alleen begrepen en gewaardeerd worden in onze gedachten. Zo is ook de oneindige kennis en wijsheid van de Schepper van het universum terug te zien in Zijn schepping, en mede hierdoor een bewijs voor Zijn bestaan.

“De kennis van iemand die het bestaan van alles uitsluitend zoekt in materie bevindt zich in zijn of haar ogen. De ogen zijn echter blind als het gaat om spiritualiteit.”

Geloof in de Profeten

De vierde voorwaarde van het geloof is te geloven in de profeten. De profeten waren aparte en uitzonderlijke personen, die door Allah, de Allerhoogste en Waarachtige, werden uitverkozen om zijn bevelen, voorschriften, verboden en Goede tijdingen te ontvangen en over te brengen aan Zijn dienaren. Voorts waren de profeten als afgezanten van Allah gezonden om de mensen te bewegen zich af te keren van dwalingen zoals het toekennen van deelgenoten aan Allah de Allerhoogste, of het aanbidden van afgoden.

Zij kregen de opdracht om de oprechte gelovigen te leiden naar ware vrede en geluk, zowel in deze wereld als in het Hiernamaals. Omdat het menselijk verstand niet voldoende is om meteen zelf de ware weg tot redding en zegen te vinden, zond Allah profeten om Zijn Wil en Wet bekend te maken, met het doel Zijn dienaren te helpen in hun zoektocht naar vrede en geluk. De profeten werden hiertoe ondersteund door Allâh met buitengewone wonderen, die nooit eerder waren gezien of gehoord.

Dingen die gewoonlijk voor onmogelijk worden gehouden, werden gemakkelijk uitgevoerd door de goedgunstigheid en toestemming van Allah. De eerste mens en de eerste profeet was Adam (a.s). In tegenstelling tot de bewering vanuit de traditie van bepaalde natuurwetenschappers, dat de mens van apen zouden afstammen (de evolutietheorie), kan men de afkomst van de mens natrekken tot Adam(a.s.). Dit wordt tegenwoordig bevestigd door de toonaangevende kant van het natuurwetenschappelijk onderzoek, waardoor hereniging van de religieuze en wetenschappelijke leer mogelijk is. Zonder twijfel moet men weten dat wij niet afstammen van apen, maar van Adam (a.s.) (Adam) en Hawwâ (Eva), die zuiver en puur vanuit het paradijs als mens op de aarde waren geplaatst.

De namen van de profeten die in de heilige Koran zijn vermeld

Van de eerste profeet Adam (a.s) tot en met de laatste Mohammed (vzmh) zijn er volgens een overlevering 124000 profeten door Allah aangesteld. Volgens een andere overlevering benoemde hij er 224000.

Hiervan worden er slechts 28 in de heilige Koran benoemd. De namen van de profeten die in de Heilige Koran zijn vermeld en waarvan de kennis verplicht is, zijn:

01) Âdem (Adam) 15) Haroên (Aaron)

02) Idries ( Henoch) 16) Dawoêd (David)

03) Noêh (Noah) 17) Soeleymaan (Salomon)

04) Hoêd (Heber) 18) Joênoes (Jona(s))

05) Sâlih (Methusalem) 19) Ilyâs (Elia)

06) Ibrâhîm (Abraham) 20) Elyesa (Elisa)

07) Loêt (Lot) 21) Dzoel Kifl (Jesaja)

08) Isma‘iel (Ismaël) 22) Zakariyya (Zacharia)

09) Is’hâq (Isaac) 23) Yahyâ (Johannes)

10) Ya‘qoêb (Jacob) 24) ‘Isâ (Jezus)

11) Yoêsoef (Jozef) 25) ‘Oezair (Ezra) *

12) Ayyoêb (Job) 26) Loqmaan *

13) Sjoe‘aib (Jethro) 27) Dzoel Qarnain *

14) Moêsâ (Mozes) 28) MOHAMMED (vzmh)

*) Er wordt gezegd dat deze drie personen geen Profeten zouden zijn, maar heiligen

ALLAH

Hoe kunnen we de naam van de Schepper waarnemen?

Een evolutionist zegt: “Dus Allah schrijft Zijn naam op de zaadjes van een tomaat door ze op een bepaalde volgorde te plaatsen, op de schubben van een vis en op de blaadjes van een boom. Alsof Hij niks anders te doen heeft, gaat Hij op zoek naar een tomaat en zet Hij Zijn naam daarop. Wat heeft dit met de grootheid van de Schepper te maken? Als hij Zijn naam op een tomaat schrijft, zal Hij ook Zijn naam op de Mount Everest schrijven.”

Deze man die zichzelf als wetenschapper beschouwt, probeert in zijn hoofd een model van God te schetsen. Hij drijft de spot met de naam van de Schepper (die wij soms op planten en dieren geschreven zien staan in het Arabisch). Natuurlijk is het niet heel belangrijk en essentieel dat de naam van Allah op een tomaat is geschreven.

Kijk jij als wetenschapper maar hoe de de simpele elementen, zoals kalium, selenium, ijzer, borium en nikkel, zijn gerangordend en geplaatst in een tomaat. Zoals jij 6 letters van het alfabet gebruikt om het woord ‘tomaat’ te schrijven, zo gebruikt de Schepper ook een aantal elementen om een tomaat te vormen.

Toont de Mount Everest met zijn bestaan en de dieren en planten die het op zichzelf herbergt jou niet het bestaan van een Schepper? Hoe wil je anders dat het staat geschreven? Ieder kunstwerk heeft zeker een kunstenaar. Of beweer jij net als de sofisten dat ‘er niets in het heelal is, er geen Schepper is, en dat jij er ook niet bent.’ Eigenlijk geven deze sofisten met hun logica een slimmer antwoord op de vraag hoe het heelal tot stand is gekomen dan jij. Zij ontkennen de schepping, inclusief zichzelf. Maar jij, accepteert de schepping, maar tegelijkertijd ontken je dat er een Schepper is die dit heeft geschapen. Is dit volgens jou een logische redenering?

Allah toont zichzelf aan ons als een oneindige bron van kennis, wil en macht. Allah toont ons ook dat er geen verschil is tussen het scheppen van een atoom en het heelal, tussen het scheppen van een bloem en de seizoenen. Zoals Hij een atoom onderhoudt, zo onderhoudt Hij ook het heelal. Voor Hem heeft ver-dichtbij, groot-klein, weinig-veel een gelijke waarde.

Deze evolutionist, die zichzelf beschouwt als een geleerde man, moet nog maar eens naar de Mount Everest kijken en zich bedenken of een prachtig schepsel als deze berg niet gecreëerd is door een Schepper die mooier is dan Zijn schepselen.

In wat voor een God geloven de moslims?

Het concept van God in de islam wordt beschreven in één van de kortere hoofdstukken van de Koran: “Zeg: Hij is God, de Enige; de Eeuwige, Zichzelf-genoeg; Hij verwekte niet, noch werd Hij verwekt; en niemand is in enig opzicht aan Hem gelijk.” (Koran 112: 1-4)

Het centrale concept in de islam is de absolute eenheid van God; niet alleen in aantal, maar ook wat (Zijn) Heerschappij, Eigenschappen en Goddelijkheid betreft. Geen enkele andere persoon of ander wezen deelt deze met Hem.

In de islam is God zowel alles-overstijgend als persoonlijk. God overstijgt alles omdat Hij wat Zijn essentie betreft op niets uit Zijn schepping lijkt. We kunnen de essentie van God niet bevatten, omdat Hij wat dat betreft het menselijk begrip te boven gaat. Moslims bidden tot deze universele God. God is tegelijkertijd een persoonlijke God, omdat we Zijn Eigenschappen kunnen (leren) kennen door na te denken over Zijn werken in het universum. Door bijvoorbeeld na te denken over de balans en het evenwicht in het universum en het leven op aarde, kunnen we concluderen dat Hij rechtvaardig is. De islam kwam om een einde te maken aan het aanbidden van afgoden en het toeschrijven van partners aan de ene ware God. In de islam is God zowel alles-overstijgend als persoonlijk.

In de islam is het verboden om naast de Schepper, God Almachtig, een persoon, beeld of ander ding te aanbidden. Hoe heilig iemand ook is, men mag niet tot hem of haar bidden of hem of haar aanbidden. Deze vormen van toewijding mogen namelijk alleen tot God gericht worden, zonder dat daar enige tussenpersoon voor nodig is.

De veronderstelling in de vraag ‘In wat voor God gelooft de moslim?’ kan voortkomen uit het gebruik van het woord “Allah”. Wanneer mensen dit woord niet kennen, kunnen zij denken dat moslims in een persoon geloven, die Allah genoemd wordt.

In het Arabisch is Allah het woord voor God. Aangezien de Koran in het Arabisch werd geopenbaard, is de naam ‘Allah’ gebruikt. Zowel christelijke Arabieren als moslims noemen God, in hun eigen taal, Allah. Daar komt nog bij dat het woord Allah uniek is, aangezien er geen meervoud (zoals “goden” in het Nederlands), mannelijke of vrouwelijke vorm (zoals godin) of verkleinvorm (zoals godje) van bestaat. In dit opzicht beschouwen moslims ‘Allah’ als de meest passende naam voor God.

Allah heeft ook 99 andere namen, waaruit de naam Allah zelf de meest prominente is. Een reden hiervoor is dat de overige namen van Allah allerlei eigenschappen van Allah zijn, die Hij ten dele weerspiegeld heeft in Zijn schepping. De naam ‘Rahman’ bijvoorbeeld betekent de Barmhartige. Dit is een naam en eigenschap van Allah. Daarnaast is het een eigenschap die is weerspiegeld in de schepping. Immers, ook mensen zijn in staat om barmhartigheid te vertonen.

De naam Allah behoort dan ook alleen toe aan Allah. Daarnaast komen de betekenissen van de overige namen van Allah samen in de naam Allah.

Tenslotte wordt Mohammed, vrede zij met hem, op geen enkele manier door moslims aanbeden. Hij wordt niet als goddelijk beschouwd. Hij is een mens, net als wij, maar met de belangrijke taak van een openbaring-brengende profeet.

Wanneer is Allah ontstaan?

Voordat we deze vragen beantwoorden, moeten we kijken naar ons ‘Godsbeeld’. Hoewel verschillende geloven het over ‘God’ hebben, verschillen deze ‘Godsbeelden’ zeer sterk van elkaar.

‘Godsbeeld’ in de islam, of beter gezegd het kennen van Allah, wordt ons geleerd door de Almachtige en Barmhartige Allah Zelf in Zijn openbaringen. Enkele verzen uit de Koran: “Allah, Er is geen god dan Hij, de Levende, de Zelfbestaande. Sluimer, noch slaap overmant Hem. Al wat in de hemelen en wat op aarde is, behoort aan Hem. Wie kan bij Hem bemiddelen zonder Zijn verlof? Hij kent hetgeen voor hen is en wat achter hen is en zij kunnen niets van Zijn kennis omvatten, dan wat Hij wil. Zijn troon strekt zich uit over hemelen en aarde en het waken over beide vermoeit Hem niet; Hij is de Verhevene, de Grote.” (Koran 2:255)

Allah is Diegene die de Schepper en Vormgever is van alles: “Hij is het, Die u in de baarmoeder vormt zoals Hij wil; er is geen God dan Hij, de Almachtige, de Alwijze.” (Koran 3:6)

“Dat is Allah, jullie Heer! Er is geen god dan Hij, Schepper van alles: aanbid Hem dus. En Hij is over alle zaken Toezichthouder.” (Koran 6:102)

“Er is geen god dan Hij, Hij doet leven en sterven….” (Koran 44:8)

Allah is verre van alle verbeeldingen en inbeeldingen: “Heilig is Hij en verheven is Hij boven hetgeen zij Hem toeschrijven.” (Koran 6:102)

“Hij is Allah, naast Wie er geen God is, de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare, Hij is de Barmhartige, de Genadevolle. Hij is Allah, naast Wie er geen God is, de Heerser, de Heilige, de Schenker van veiligheid, de Vertrouwende, de Beschermer, de Almachtige, de Onweerstaanbare Onderwerper, Bezitter van Grootheid. Verheven is Allah boven wat zij Hem toekennen. Hij is Allah, de Schepper, de Voortbrenger, de Vormer. Aan Hem behoren de Schone Namen. Alles wat in de hemelen en op aarde is, prijst Zijn Glorie. En Hij is de Almachtige, de Alwijze.” (Koran 59: 22-24)

“Zeg: ‘Hij is Allah, de Enige. Allah is de Enige van Wie al het geschapene afhankelijk is. Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt. En niet één is aan Hem gelijkwaardig.” (Koran 112: 1-4)

Allah Die de Schepper is van alles, van Wie iedereen afhankelijk is.

Allah Die de Schenker van het leven en de dood is.

Allah Die geen gelijke en geen partner(s) heeft.

Allah Die verheven is van alle inbeeldingen, verbeeldingen en toekenningen.

Allah Die verheven is boven het gebonden zijn aan plaats en ruimte, welke door Allah zelf is geschapen.

Allah Die Almachtig, Alwijs, Alwetend, Alheerser is.

Allah is verre van alle verbeeldingen van de mens. Onze zintuiglijke en andere menselijke capaciteiten zijn zo beperkt dat het onmogelijk is om Allah te kennen zoals Hij werkelijk is. Onze beperkte en begrensde zintuigen kunnen we in deze wereld ontwikkelen door verschillende soorten aanbiddingen uit te voeren die Hij ons heeft voorgeschreven. Met onze ontwikkelde zintuigen zullen we In Sjha Allah (als Allah het wilt) Hem, onze Schepper, in het hiernamaals ontmoeten en zien.

Om ons niet helemaal in de duisternis te laten, heeft Allah Zijn Eigenschappen aan ons kenbaar gemaakt, zodat we Hem door Zijn daden en handelingen kunnen kennen. Voorlopig moeten we op deze wereld hiermee genoegen nemen.

Als we kijken naar Zijn Namen en Eigenschappen kunnen we zeggen: Allah was er altijd en zal er ook altijd zijn. Hij is niet beperkt door iets dat Hij Zelf heeft geschapen, zoals tijd en ruimte.

Dus een vraag als ‘Waar komt God vandaan en wat was er voor God?’ is niet van toepassing. Een god die ergens vandaan moet komen is strijdig met het ‘Godsbeeld’ van de islam. Zo is een vraag als ‘Wat was er voor God?’ ook in strijd met het ‘Godsbeeld’ van de islam. Als er iets was voor God, dan kan dit geen god zijn omdat deze god dus later is ‘geschapen’ door een ander, terwijl Allah de Schepper is en Hij niet gebonden is aan tijd en plaats.

Welke voorbeelden uit de natuur verwijzen naar de Schepper?

A.C. Morrison schrijft: Het leven is een beeldhouwer en vormt alle levende dingen. Een kunstenaar die elk blad ontwerpt aan elke boom, die de bloemen kleurt, de appel, het bos en de pluimen van de vogel van het paradijs. Het leven is een muzikant die elke vogel heeft geleerd van de eigen liefdesliederen te zingen en de insecten, hoe ze elkaar moeten roepen in de muziek van hun liederen. Het leven heeft alleen aan de mens de beheersing gegeven over de gecombineerde geluidsvibraties en heeft het materiaal voorzien voor hun productie.

Het leven is een ingenieur, want het heeft de benen van de krekel ontworpen en de vlo. De samenwerkende spieren, beenderen en gewrichten, het onvermoeibaar kloppend hart, het systeem van elektrische zenuwen van ieder dier en het volledige systeem van de bloedsomloop van ieder wezen.

Het leven is een scheikundige die de smaak geeft aan onze vruchten, specerijen en de geur aan de roos. Het leven stelt nieuwe stoffen samen die de natuur nog niet heeft uitgebalanceerd in zijn werking en die schadelijke, binnendringende levensvormen moet doden… De scheikunde van het leven is subliem. Niet alleen zet het de zonnestralen aan het werk om water en koolzuur te veranderen in hout en suiker,, maar ook, door dit te doen, wordt zuurstof vrijgelaten die de dieren nodig hebben als hun levensadem.

Leven is een geschiedkundige want het heeft de geschiedenis geschreven, bladzijde per bladzijde, doorheen de tijden. Het liet zijn verslag na in de rotsen als een autobiografie die slechts wacht om juist te worden begrepen.

Het leven beschermt zijn scheppingen door de overvloed van voedsel in het ei en bereidt vele van zijn kinderen voor op het actieve leven na de geboorte of hoopt voedsel op, klaargemaakt voor de jongen, door bewust moederschap. Leven produceert leven: melk geven om onmiddellijke behoeften te voldoen, het voorzien van deze noodzaak en het voorbereiden op gebeurtenissen in de toekomst.

Materie heeft nooit méér gedaan dan wat zijn wetten voorschrijven. De atomen en moleculen gehoorzamen de voorschriften van chemische aantrekking, de zwaartekracht, de invloeden van temperatuur en elektrische impulsen. Materie kent geen initiatief maar het leven brengt prachtige nieuwe ontwerpen en structuren tot leven.

Geen mens heeft ooit kunnen peilen wat leven is: het heeft geen gewicht, noch afmetingen. De natuur heeft het leven niet geschapen. Rotsen, die door het vuur werden getekend en een zoutloze zee voldeden niet aan de noodzakelijke voorwaarden. Zwaartekracht is een kwestie van materie, van elektriciteit geloven we nu dat het de materie zélf is.

De stralen van de zon en de sterren kunnen worden afgebogen door de zwaartekracht en lijken daarmee verwant te zijn. De mens leert over de afmetingen van het atoom en berekent de kracht die er in schuilt, maar het leven zelf is vluchtig, zoals de ruimte. Waarom?

Het leven is fundamenteel en de enige manier waardoor de materie kan worden begrepen. Het leven is de enige bron van bewustzijn. Alleen het leven maakt de kennis mogelijk over de werken van Allah die wij, alhoewel halfblind, ervaren als ‘goed’. (Man does not stand alone – New York, 1945, Blz. 31-36.)

Het roodborstje dat voor je deur een nest heeft gemaakt, gaat naar het zuiden in de herfst maar komt naar het oude nest terug in de volgende lente. In september vliegen zwermen van onze meeste vogels naar het zuiden, dikwijls over 1000 mijl open oceaan, mar zij verliezen hun weg niet. De reisduif die terug naar huis wil, wordt na een lange reis in een gesloten doos, verward door nieuwe geluiden. Bij het loslaten cirkelt ze even boven de hoofden en vliegt dan bijna foutloos terug naar huis. De bij vindt de korf terwijl de wind het gras dooreen waait en de bomen elke visuele herkenning verstoren van de positie van de bijenkorf. Dit vermogen om de weg terug te vinden is in de mens nauwelijks ontwikkeld, maar hij compenseert zijn magere capaciteiten met navigatie-instrumenten. De kleine insecten hebben microscopische ogen, we weten niet eens hoe perfect die zijn. De havik, de arend en de condor hebben een telescopisch zicht. De mens overtreft hen hier nogmaals met zijn mechanische instrumenten.

Als je het oude werkpaard aan zichzelf overlaat, dan blijft hij zelfs tijdens de duisterste nacht op de weg. De uil kan de fijne warme muis zien als die in de donkere nacht door het koelere gras loopt.

De gewone kammossel, waarvan we de spieren eten, heeft verschillende dozijnen mooie ogen die erg op de onze gelijken. Ze schitteren omdat elk oog ontelbare kleine reflectoren heeft waarvan wordt beweerd dat ze de voorwerpen kunnen waarnemen met de bovenkant in de juiste richting.

Deze reflectoren werden niet teruggevonden in het menselijke oog. Werden zij ontwikkeld omdat de kammossel geen goedontwikkelde hersens heeft? Daar het aantal ogen bij dieren varieert van twee tot duizenden, en allen verschillend zijn, zou de Natuur een enorme taak hebben om de optische wetenschap te ontwikkelen. Tenzij alles is voorbestemd en vooraf geordend door Allah, de Al-Kennende, de Al-Bepalende en de Almachtige.

De honingbij wordt niet aangetrokken door de prachtige bloemen op de manier waarop wij deze zien. De bij ziet met het ultraviolette licht, waardoor ze nog mooier zijn. Van de stralen met een lagere frequentie, tot de fotografische plaat en voorbij deze, zijn er sferen van schoonheid, vreugde en inspiratie. De werkbijen maken kamers van verschillende grootte in de raat die voor het uitbroeden is bestemd. Kleine kamers worden voor de werkers geconstrueerd, grotere voor de darren en speciale kamers voor de toekomstige koninginnen. De bijenkoningin legt onbevruchte eieren in de cellen die voor de mannetjes, de darren, zijn bestemd maar legt bevruchte eieren in de juiste kamers voor de mannelijke werkers en de mogelijke koninginnen. De werkbijen, die de aangepaste vrouwelijke bijen zijn, hebben zich reeds lang voorbereid op de komst van een nieuwe generatie en hebben ook reeds voedsel klaargemaakt voor de jonge bijen door honing en stuifmeel voor te kauwen en te verteren. Zij stoppen met dit voorbereidingsproces vanaf een bepaalde ontwikkelingsfase van de mannetjes en de vrouwtjes en geven dan alleen nog honing en stuifmeel. De vrouwelijke bijen die zo worden behandeld, worden de werkbijen.

De hond, met een onderzoekende neus, kan het dier waarnemen dat voorbij is gekomen. Géén instrument, door de mens uitgevonden is bij onze gebrekkige reukzin gevoegd en we weten nauwelijks waar we moeten beginnen om naar een ‘verlenging’ te zoeken.

Alle dieren horen geluiden, vele hiervan bevinden zich buiten het frequentiebereik dat we zelf horen en dit met een nauwkeurigheid die ons beperkt gehoor vér overtreft.

De jonge zalm brengt jaren op zee door en komt dan terug naar de eigen rivier. Bovendien reist hij stroomopwaarts aan de kant van de zijrivier waarin hij was geboren. Als een zalm, die stroomopwaarts zwemt, in een andere zijrivier wordt uitgezet dan zal die zich inspannen om de hoofdstroom te bereiken en daarna, tegen de stroom in, de juiste zijrivier opzwemmen, naar zijn einddoel. Er is nochtans een veel groter probleem op te lossen in de precieze omkering der reisweg en de realisatie ervan, in het geval van de paling. Deze verbazingwekkende schepsels gaan op reis, vanuit alle plassen en vijvers waar ze volwassen zijn geworden. De Europese palingen doen dit over duizenden mijlen oceaan. Zij gaan allemaal naar de diepe oceaanbodem, in een onderzeese kloof ten zuiden van de Bermuda-eilanden. Daar broeden zij en sterven dan. De kleine palingen, die blijkbaar geen enkele kennis hebben behalve dat ze zich bevinden in woeste wateren, doen de reis terug naar de stranden van waar de ouders kwamen en zwemmen dan naar hun eigen rivier, meer en kleine plas, zodat elke watervoorraad opnieuw met een volgende generatie palingen is bevolkt.

Dieren lijken over telepathie te beschikken, het vermogen om te communiceren, ongehinderd door om het even welke afstand. Wie heeft nog niet met bewondering de kievit gadegeslagen als die vliegt en ronddraait tot elke witte borst van soortgenoten in het zonlicht weerkaatst? Een vrouwelijke mot dat in het zolderkamertje, bij het open venster plaatsneemt, stuurt enkele subtiele signalen uit. Over een ongelofelijke afstand, zullen de mannelijke motten van dezelfde soort, de boodschap waarnemen en erop antwoorden ondanks de menselijke pogingen om de geur te reproduceren in laboratoria, om de motten te verwarren.

De plantengroei maakt op een subtiele manier gebruik van onvrijwillige factoren om het bestaan verder te zetten: insecten die het stuifmeel van bloem tot bloem verder dragen, de winden, vogels en viervoeters die het zaad mee helpen verspreiden.. Uiteindelijk heeft de plantengroei de meesterlijke mens overtroffen. Hij heeft de natuur verbeterd en zij vergoedt hem daarvoor rijkelijk. Maar hij heeft zich zo snel voortgeplant dat hij nu is aangewezen op landbouw om zich te voeden. Hij moet zaaien, oogsten en opslaan. Bevruchten en kruisbevruchtingen uitvoeren, snoeien en enten. Als hij al deze taken zou verwaarlozen, dan zou de hongersnood zijn lot zijn, beschavingen zouden ineenstorten en de aarde zou terugkeren naar zijn oorspronkelijke toestand. (Morisson, blz. 49-57)

Al deze gewoonten of verschillende ‘instinctieve’ daden, die hun oorsprong moeten gevonden hebben aan het begin van het leven op aarde: kunnen zij ontstaan zijn uit toeval of uit een intelligente voorziening? Zouden wij erover nadenken waarom sommige dieren meer ontwikkeld zijn dan de mens, in sommige opzichten? Tussen alle levende wezens die de aarde bevolken heeft er geen enkele een redeneervermogen dat met dat van de mens valt te vergelijken. Wat wij de ‘natuur’ noemen is helemaal blind, gevoelloos, onbewust en onwetend. De mens, die het enige intelligente wezen op aarde is, kan niets anders doen dan trachten al deze wonderlijke verschijnselen uit te leggen en hij heeft daarbij zelfs geen controle over het eigen lichaam. Is dit alles geen getuigenis van een overweldigende vastbeslotenheid, alomvattende kennis en een absolute kracht die slechts kan toebehoren aan de Ene die dit alles bezit?