Op welke manieren kan de duivel de mens verleiden?

Sommige slechte gedachten en grillen of verband met ideeën die de mens onvrijwillig en onvoorzien in beslag nemen, zijn meestal het resultaat van het gefluister van Satan. Zoals de twee polen van een batterij, zijn er twee centrale punten of polen in het hart van de mens. (Met hart bedoelen wij de zetel of het centrum van het spirituele intellect van de mens). De ene ontvangt de inspiratie der engelen, de andere staat bloot aan het gefluister van Satan.

Als een gelovige zich in het geloof en de toewijding verdiept, en nauwgezet en fijngevoelig is, dan zal Satan hem aanvallen vanuit diverse richtingen. Satan tracht niet diegenen te verleiden die hem al reeds volgen, omdat zij al hun grillen en lusten achterna gaan. Satan mikt meestal op die eerlijke, toegewijde gelovigen die stijgen naar hogere spirituele rangen. Hij fluistert aan zondige ongelovigen nieuwe, originele ideeën in, om het ongeloof te bevorderen en leert hen nieuwe methodes om te strijden tegen de echte religie en tegen toegewijde gelovigen.

We lezen in de Koran (al-A’raf, S7, A17), dat toen God Satan vervloekte omwille van diens hoogmoedige ongehoorzaamheid, Satan aan God vroeg om uitstel te krijgen tot aan de Oordeelsdag en hem toe te staan de mensen te verleiden. God stond dit toe om de redenen die wij reeds eerder hebben vermeld. Daarop zei Satan: ‘Dan zal ik hen benaderen langs voor en langs achter, van de linkerkant en van de rechterkant, en Gij zult niet merken dat de meeste van hen dankbaar zijn.’

Dit vers betekent dat Satan al het mogelijke doet om de mens te verleiden. De mens is een zeer complex wezen. Zoals eerder is gesteld, heeft God al Zijn Namen in de mens doen wortelen. De wereld is een testgebied voor de mens. De mens werd naar de wereld gestuurd om getraind te worden zodat hij een spiegel van God kan zijn en eeuwig geluk kan verwerven. God heeft de mens begiftigd met ontelbare gevoelens, vermogens en kansen die zich moeten kunnen ontwikkelen. Sommigen van deze vermogens en gevoelens zoals het intellect, woede, hebzucht, koppigheid en lust zijn niet gericht op grote idealen of goede doelen. Zij worden gebruikt op verkeerde manieren, voor slechte doeleinden. De natuurlijke menselijke verlangens en dierlijke neigingen zijn niet beperkt en bevredigd op wettelijke en goede manieren en zullen een gevaar opleveren voor zowel diens wereldlijke als eeuwige leven. Zij kunnen, mits zij worden misbruikt, de mens verlagen tot het aller laagste. Satan benadert de mens langs de linkerkant en tracht, gebruikmakend van diens dierlijke aspecten en inwerkend op de menselijke gevoelens en vermogens, hem te verleiden tot het begaan van allerlei zonden en misdaden. Als Satan de mens van voren benadert, drijft hij hem tot wanhoop door hem te doen twijfelen over zijn toekomst en fluistert hem in dat de Oordeelsdag nooit zal komen en dat alles wat de religies vertellen over het Hiernamaals, pure verzinsels zijn. Hij suggereert ook dat de religie grotendeels iets uit het verleden is geweest en daarom niet langer relevant is voor het heden of de toekomst. Als Satan de mens van achter benadert, tracht hij hem het profeetschap en andere essentiële geloofspunten te doen ontkennen, zoals Gods bestaan en Eenheid, Goddelijke Geschriften en engelen. Door zulke influisteringen en suggesties, tracht Satan alle verbindingen te verbreken tussen de mens en de religie en tracht hem tot allerlei zonden aan te zetten.

Satan kan niet succesvol zijn in zijn pogingen om een toegewijde, actieve gelovige te verleiden, door hem van achter, voor of links te benaderen. Satan probeert hem van rechts te benaderen en hem tot uiterlijk vertoon aan te zetten door middel van zijn deugden en goede daden. Hij fluistert hem in wat voor een goede gelovige hij is en brengt geleidelijk en zeer sluw het verlangen om gezien en geprezen te worden voor zijn goede daden. Zijn aanbidding probeert hij te verbloemen en te showen. Dit is een gevaarlijke verleiding voor gelovigen, dus dienen zij altijd alert te zijn op de benadering van satan van ‘rechts’.

In feite vertelt de Koran in hoofdstuk 4 vers 76 ons dat het bedrog van satan altijd zwak is: ‘voorzeker, satan’s plan is zwak’. Het lijkt op een spinnenweb dat verschijnt wanneer je tussen twee muren in loopt. Het doet je niet stoppen en je dient er geen belang aan toe te kennen. Hij suggereert of fluistert iets. Hij presenteert zondige daden in een “onecht versierd omhulsel”, zodat gelovigen zijn ‘geschenken’ nooit aan moeten nemen.

Satan zal dit in het hiernamaals ook toegeven, helaas zal dit voor overgrote deel van de mensen te laat zijn.

‘Wanneer de beslissing (in het hiernamaals) is genomen zegt satan: “Allah heeft jullie een ware belofte gedaan. Ik heb jullie eveneens een belofte gedaan, maar ik heb jullie in de steek gelaten. Ik beschikte niet over macht over jullie, behalve dat ik jullie kon oproepen, en jullie hebben (aan mijn oproep) gevolg gegeven. Maak mij dus geen verwijten, maar maak jezelf verwijten. Noch kan ik jullie hulp verlenen noch kunnen jullie mij hulp verlenen. Ik verwerp (het verwijt) dat jullie mij voordien als gelijkwaardige aan Allah toekenden.”’ (Ibrahiem, S14, A22)

Om onszelf van de slechte ideeën van satan te bevrijden, dienen we ons te onttrekken aan de lokroep van satan en van zonde. Onachtzaamheid en verwaarlozing van de Godsdienst zijn uitnodigingen voor de ‘pijlen’ van satan. De Koran verklaart:

“En op wie zich van de verering van de Barmhartige afkeert, sturen Wij een duivel af, die zijn metgezel wordt” (Al-Zoechroef, S43, A36).

Denken aan de Barmhartige, aan edele of heilige verschijnselen en een toegewijd religieus leven beschermen ons tegen de aanvallen van satan.

‘Wanneer zich een verleiding van satan aan u voordoet, zoekt dan uw toevlucht tot God. Hij is Alhorend en Alwetend.’ (al-A’raf, S7, A200)

Satan probeert ons soms door middel van onzedelijke beelden te verleiden. Hij zorgt ervoor dat we alsmaar aan verboden genoegens denken. Op zulke momenten dienen we ons ervan te overtuigen dat alle verboden genoegens tot berouw zullen leiden en ons volgende leven (in het hiernamaals) en zelfs ons huidige leven kunnen schaden. We dienen niet te vergeten dat het leven in deze wereld slechts een vergankelijke speelplaats is, een troostende illusie en dat het echte leven het leven in het hiernamaals is.