Op welke manier is Ibrahiem (as) en zijn zoon Ismail (as) beproefd?

Het offer van Ibrahiem (as) (Ibrahiem (as)) uit de heilige islamitische geschriften is als volgt:

Op een dag verwonderden de mensen van Ibrahiem (as)s stam zich over de grote hoeveelheden dieren die hij offerde aan Allah. Duizend rammen, driehonderd ossen en honderd kamelen. Hij zei tot het verbaasde volk: “Dat is niets bijzonders. We offeren een deel van onze goederen aan Allah, die ons het leven schonk. Aan mijn edelmoedige Heer zou ik mijn eigen zoon offeren, als Allah mij een zoon zou schenken!”

Een paar jaar later kreeg Ibrahiem (as)s vrouw Hagar een zoon. Zij noemden hem Ismail (as). Ibrahiem (as) was zeer gesteld op dit zachtmoedige en wijze kind. Hij nam hem overal met zich mee op reis en dankte Allah iedere dag.

Ismail (as) was nu zeven jaar oud. Op een nacht, het was de achtste van de maand Dzu-al-hijja, kreeg Ibrahiem (as) in een droom de opdracht van Allah om zijn belofte gestand te doen en zijn zoon te offeren. Ibrahiem (as) besloot om honderd kamelen te offeren en smeekte Allah om dit offer in plaats van zijn kind te nemen. Maar de volgende nacht kreeg hij dezelfde droom: “Doe je belofte gestand!” Opnieuw offerde hij honderd kamelen, maar weer kreeg hij dezelfde droom: “Doe je belofte gestand!” Ibrahiem (as) wist nu zeker dat hij Ismail (as) moest offeren. Toen hij ’s morgens opstond, het was nu de tiende van de maand dzu-al-hijja, zei Ibrahiem (as) tegen zijn vrouw Hagar:

“Kom, trek Ismail (as) zijn beste kleren aan en parfumeer hem met het beste parfum, want ik ga bij mijn Vriend op bezoek en ik neem Ismail (as) mee.” Ibrahiem (as) nam Ismail (as) bij de hand, ook nam hij een stuk touw en een mes mee. Ze gingen op weg naar Mina, zes en een halve kilometer buiten Mekka. Het kind holde en sprong vrolijk voor zijn vader uit. Daar kwam de duivel naar hem toe en zei: “Ibrahiem (as), wat ben jij voor een vader, dat je je eigen zoon gaat doden?” Maar Ibrahiem (as) antwoordde: “Ik heb dit bevel van de Almachtige Allah gekregen, die alles weet.”

De duivel probeerde toen Hagar aan het twijfelen te brengen door haar de ware reden van de reis te vertellen. Maar het lukte hem niet. Toen vertelde hij Ismail (as) zelf wat er ging gebeuren, maar ook het kind antwoordde hem, dat wat Allah beval gedaan moest worden. Ibrahiem (as) en Ismail (as) zaten nu samen aan de kant van de weg en Ibrahiem (as) vertelde de reden van hun tocht. Ismail (as) antwoordde: “O vader, volg het bevel van Allah. Ik zal gehoorzamen. Bind mijn handen en voeten vast, opdat ik u in mijn doodsstrijd geen pijn kan doen. Als u jongens van mijn leeftijd tegenkomt, huil dan niet, wees niet bedroefd, want uw verdriet zou mijn ziel kwetsen.”

Droevig luisterde Ibrahiem (as) naar de woorden van zijn zoon. Hij bedankte en omhelsde hem en kon zijn tranen niet langer bedwingen.

“Kom, vader,” zei Ismail (as), “laat ons niet langer wachten om het bevel van Allah te gehoorzamen.”

Toen nam Ibrahiem (as) het mes in zijn handen en drukte het op de keel van Ismail (as) om hem te offeren, maar… o wonder, het mes weigerde te snijden. Verbaasd sleep Ibrahiem (as) het mes opnieuw, maar het liet geen krasje achter op de huid van zijn zoon. Hoe was dit mogelijk? Ibrahiem (as) verloor zijn geduld en smeet het mes op de rots. De rots brak in stukken…

Op wonderbaarlijke wijze begon het mes te praten: “Jij wilt snijden, maar het is de Almachtige, die messen laat snijden. Zelfs niet het kleinste haartje van je zoon zou ik kunnen krenken zonder zijn toestemming.”

Ismail (as) zei: “O vader, laat ons samen de naam van Allah aanroepen, als u het mes op mijn keel zet.”

Ibrahiem (as) drukte nogmaals het mes op de keel van zijn zoon en beiden riepen: “Allahu Akbar (God is machtig),” en dezelfde woorden weerklonken uit de hemel: “Allahu Akbar, Allahu Akbar.” Het was de stem van de aartsengel Djibriel (Gabriël). Hij verscheen aan Ibrahiem (as) met de woorden: “Ibrahiem (as), ik breng u de vredesgroet van de Heer van hemel en aarde. Hij schenkt u deze ram om te offeren in plaats van uw zoon.”

Vader en zoon waren overgelukkig en begrepen dat er aan hun beproeving een einde was gekomen.