Op welke manier is er in de islam rechtvaardigheid tussen man en vrouw?

Het beeld dat de media ons van vrouwen in Islamitische landen laat zien, is vaak een plaats achter hun mannen en met een schijnbaar gebrek aan fundamentele mensenrechten. Dit zijn echter problemen die we over het algemeen tegenkomen in derdewereldlanden en die onterecht geassocieerd worden met de leerstellingen en praktische beoefening van de Islam zelf.

In het Arabië van de 7e eeuw, toen de Koran aan Profeet Mohammed (vzmh) geopenbaard werd, bestonden er binnen het diep verankerde patriarchale systeem, waar doding van het eerstgeboren vrouwelijke kinderen gemeengoed was, geen rechten voor vrouwen. In de rest van de wereld was de positie van vrouwen niet anders.

In sterk contrast met de wereldse normen van de 7e eeuw en het huidige beeld, voorziet de Koran vrouwen expliciet in rechten op erfenis, onafhankelijk bezit, scheiding en het recht om in de rechtbank te getuigen. In een van de eerste openbaringen van de Koran worden vrouwen net als mannen opgedragen kennis te vergaren. Vrouwen en mannen worden in gelijke mate verwacht alle religieuze verplichtingen na te leven en vrouwen zijn in de uiteindelijke ultieme beloning opgenomen. “Al wie het gewicht van een atoom aan goed doet, man of vrouw, en een gelovige is, zal het Paradijs betreden…” (40:40).

In de tijd van de Profeet (vzmh) en daarna namen vrouwen op alle niveaus actief deel aan gemeenschapszaken – sociaal, politiek, religieus, opvoedkundig en intellectueel. Vandaag de dag kan men nog steeds zien dat dit in verschillende gemeenschappen, op verschillende niveaus in de samenleving, navolging vindt. Ai’sha, een van de vrouwen van Profeet Mohammed (vzmh), was in de tijd van de Profeet (vzmh) en daarna, een van de meest vooraanstaande geleerden. Zij was een autoriteit op het gebied van Koran commentaren, jurisprudentie en het collectieve voorbeeld van de Profeet (vzmh).

Ten tijde van Oemar, de tweede Kalief, die twaalf jaar lang op rechtvaardige wijze leiding gaf aan de moslimwereld, zien we een vrouw ten overstaan van een grote groep mensen deelnemen aan een intellectuele discussie met de Kalief over een wettelijke kwestie, waarbij Oemar het onderspit delft. Dit was in die tijd nog nooit ergens in de wereld gebeurd en vindt zelfs vandaag de dag in vele landen en culturen niet plaats.

De Koran stelt duidelijk dat vrouwen zowel in de samenleving, als thuis, in het bijzonder binnen het huwelijk, geen lagere positie innemen dan mannen. “En voor vrouwen geldt dat zij bepaalde rechten hebben ten opzichte van mannen, net zoals die van mannen ten opzichte van vrouwen” (2:26).

De Islam heeft de positie van vrouwen tot een dusdanig niveau verheven en hen dusdanig veel rechten gegeven dat het hen een nieuwe levensstandaard bracht. Dit wordt mooi geïllustreerd in werk van Karen Armstrong: “In de middeleeuwen werd de Islam door de christelijke wereld bekritiseerd, omdat het vrouwen te veel rechten verleende.”