Is de islam tegen democratie?
Terwijl politieke, sociale en economische ideologieën zich alleen met bepaalde veranderlijke aspecten van ons aardse bestaan bezighouden, is de islam in de eerste plaats gericht op de onveranderlijke aspecten van het leven en het bestaan. Wanneer we religie of de islam met democratie willen vergelijken, dienen we ons te realiseren dat democratie een systeem is, dat voortdurend in ontwikkeling is en veranderd wordt. Om die reden kunnen alleen de wereldse aspecten van de islam met democratie vergeleken worden.
De profeet, vrede zij met hem, heeft gezegd dat: “alle mensen net zo gelijkwaardig zijn als de tanden van een kam.” Hij heeft ook gezegd: “Jullie stammen allen af van Adam en Adam komt uit de aarde. O dienaren van Allah, wees broeders (en zusters).” Degenen die rijker en machtiger zijn dan anderen of tot bepaalde families of etnische groeperingen behoren, hebben geen aangeboren recht om over anderen te heersen.
De islam stelt geen bepaalde absolute vorm van regering voor en probeert die ook niet vorm te geven. In plaats daarvan biedt de islam fundamentele principes, die richting geven aan het algemene karakter van een regering, staat en het aan de mensen zelf overlaten om, afhankelijk van de tijd en omstandigheden, een regeringsvorm te kiezen. De islam kent de volgende basisprincipes:
• Macht ligt in waarheid, een weerlegging van het algemeen aanvaarde idee dat waarheid op macht berust.
• Rechtvaardigheid en de regel der wet zijn essentieel.
• Vrijheid van geloof en het recht op leven, persoonlijk bezit, voortplanting en (zowel geestelijke als lichamelijke) gezondheid mogen niet geschonden worden.
• De privacy en immuniteit van het individuele leven dient behouden te blijven.
• Niemand kan zonder bewijs worden veroordeeld of voor de misdaad van een ander beschuldigd en gestraft worden.
• Een adviserend bestuurssysteem is van essentieel belang.
Zoals de islam mensen en samenlevingen verantwoordelijk houdt voor hun eigen geloof, hebben mensen ook de verantwoordelijkheid zichzelf te besturen. Moderne democratische systemen brengen dezelfde plichten met zich mee, als de islam een samenleving oplegt.
Door deze plichten met elkaar te delen, werken mensen met elkaar samen en leggen ze de basis die nodig is om ze uit te kunnen voeren. De regering bestaat uit al deze fundamenten. Daarom raadt de islam een regering aan die gebaseerd is op een sociale overeenkomst. Mensen kiezen de bestuurders en stellen een raad samen, om kwesties van algemeen belang in te bespreken. De samenleving neemt in zijn geheel deel aan het controleren van het bestuur.
Met name ten tijde van het bewind van de eerste vier kaliefen (632-661) werden bovengenoemde fundamentele principes voor bestuur – inclusief vrije verkiezingen – volledig nagevolgd. Na Ali, de vierde kalief, veranderde het politieke systeem in een sultanaat (koninkrijk), dat in die tijd de norm was in de wereld. In tegenstelling tot het kalifaat, werd de macht in het sultanaat overgedragen aan familie van de sultan. Hoewel men niet langer vrije verkiezingen hield, werden andere principes in de regering en samenleving behouden, die de kern vormen van de hedendaagse liberale democratie.
Tegenwoordig is er geen land dat door moslims geregeerd wordt, waar deze idealen volledig gehandhaafd worden. De meeste moderne moslimlanden bevinden zich in een overgangsperiode. Aan het einde van de rit zullen zij hopelijk stabiele politieke systemen vormen, waarna moslimlanden de democratie in de wereld tot grote hoogten zullen helpen stijgen.