Is Allah continu aan het scheppen?

Moslims geloven in een actieve God. Aangezien alle Eigenschappen van Allah eeuwig zijn, zijn de manifestaties daarvan voortdurend in het universum terug te vinden. Zo is Hij als Schepper voortdurend actief in de handeling van het scheppen. Wij kunnen duidelijk waarnemen dat het universum door middel van nieuwe scheppingen voortdurend verandert. Omdat die activiteiten niet door mensen of enig ander geschapen wezen gestuurd worden, vereist dit een voortdurend actieve God. Zo zijn alle deeltjes en hemellichamen voortdurend in beweging. Sterren en melkwegstelsels worden voortdurend geschapen en vernietigd. Ieder moment wordt er iets of iemand geboren of sterft er iets of iemand. De aarde is als een prachtig versierd paleis, waarvan het landschap voortdurend verandert. Dat alles vereist een constant(e) (aanwezige) besturing van zaken om de orde die er is in stand te houden.

We weten dat de zon van binnen actief is en haar licht als gevolg daarvan in alle richtingen uitstraalt. Met haar licht, warmte en andere eigenschappen is zij in ieder reflecterend voorwerp aanwezig. Op dezelfde wijze is Allah voortdurend actief en overal met Zijn Kennis en Macht aanwezig. Op deze manier manifesteren Zijn Namen en Eigenschappen zich in het gehele universum (zijn hun invloeden in het gehele universum zichtbaar). Het is belangrijk er op te wijzen dat de schepping, met inbegrip van de mens, fysiek gezien aan tijd en ruimte gebonden is. Wij bestaan altijd op een bepaalde plaats, in een bepaalde tijd. Allah is echter niet aan tijd en ruimte gebonden, omdat Hij de Ene is, Die alles in de eerste plaats geschapen heeft.

Allah handelt voortdurend door middel van wat wij “natuurwetten” noemen, die voortdurend werkzaam zijn. Daarom is Allah altijd actief. Het volgende vers uit de Koran gaat daarover: “Allah! Niemand dan Hij, de Eeuwig-levende, Degene Die al wat bestaat onderhoudt en beschermt, verdient het om aanbeden te worden. Sluimer noch slaap heeft vat op Hem. Al wat zich in de hemelen en op Aarde bevindt, behoort aan Hem. Wie kan bij Hem een goed woord voor een ander doen, tenzij Hij dat toestaat? Hij weet wat er met hen (Zijn schepselen) in deze wereld gebeurt en in het Hiernamaals met hen zal gebeuren. En zij kunnen slechts zoveel van Zijn kennis vergaren, als Hij hen toestaat. Zijn Troon (als metafoor voor Zijn gezag en controle over het universum) reikt over de hemelen en Aarde en tijdens het waken over en beschermen van hen, voelt Hij geen vermoeidheid, daar Hij de Hoogste, de Meest Verhevene is.” (2:255)