Hoe verhoudt de geest zich tot de materiele wereld?

Dieren hebben geen begrip van tijd. In overeenstemming met de oorspronkelijke natuur die God aan hen heeft toegewezen, leven zij alleen in het heden en voelen noch de pijn van het verleden noch de angst voor de toekomst. De mens daarentegen is diep beïnvloedt door de pijn van voorbije gebeurtenissen en tegenslagen en is ongerust over de toekomst, omdat zijn geest een bewust en voelend geheel is.

De geest is nooit tevreden met deze sterfelijke, voorbijvliegende wereld. Al de menselijke verworvenheden van wereldse dingen zoals geld, hoge posities en de bevrediging van alle wereldse verlangens samen, volstaan niet om de geest gelukkig te maken. Z laten integendeel de ontevredenheid en de rusteloosheid (verder) toenemen. De geest rust slechts door het geloof in God en her vereren en herinneren van Hem.

De mens voelt een sterk verlangen naar oneindigheid. Dit kan niet uit de fysische dimensie van het menselijk bestaan voortkomen. Want in dit opzicht is de mens sterfelijk, en het gevoel van oneindigheid en het verlangen ernaar kan niet uit dit sterfelijk bestaan komen. Dit gevoel of verlangen ontstaat eerder uit de eeuwigheiddimensie van het menselijk bestaan en het is zijn geest die deze dimensie omvat. Het is de geest die de mens doet zuchten: ‘Ik ben sterfelijk maar ik verlang niet naar wat sterfelijk is, ik ben machteloos maar ik verlang niet naar wat machteloos is. Wat ik verlang is een eeuwige geliefde, die me nooit zal verlaten, en ik verlang naar een eeuwige wereld.’

De geest vestigt zijn verbinding met de materiële wereld doorheen het lichaam.

De geest is een eenvoudig geheel dat uit de wereld der Goddelijke Bevelen komt. Om in de materiële wereld tot uiting en werking te kunnen komen, heeft het materiële vormen nodig. Het lichaam kan zelf niet in verbinding komen met de wereld der symbolen en immateriële vormen. De geest kan geen enkel contact tot stand brengen met deze wereld zonder de bemiddeling van het hart, het brein en andere organen en ledematen van het lichaam.

De geest functioneert dus doorheen alle zenuwen, cellen en andere elementen van het lichaam. Als er daarom iets mis loopt met een systeem of een orgaan in het lichaam, is de relatie van de geest met het orgaan in kwestie verbroken en kan de geest het niet langer bevelen. Indien het gebrek of de ‘ziekte’ die de breuk veroorzaakt, groot genoeg is om de verbinding met het hele lichaam te veroorzaken, treedt de dood in.

Sommige abrupte, willekeurige bewegingen van handen en vingers zijn het resultaat van het activeren van bepaalde delen van de hersenen. Deze bewegingen zijn zoals verwarde, betekenisloze geluiden die voorkomen door het willekeurig aan toetsen van een pianoklavier. Of beter gezegd: deze bewegingen zijn een automatisch antwoord van het lichaam op elke stimulans die voorkomt uit de automatische werking van het lichaam. Daarom heeft het lichaam een geest nodig die samenhangend is en een vrije wil heeft, om betekenisvolle bewegingen te maken.

Alhoewel psychoanalysen, zoals die van Freud, andere verklaringen trachtten te geven, kan van dromen niet worden gezegd dat ze bestaan uit verdraaide uitingen van het onbewuste zelf. Bijna iedereen heeft verschillende dromen gehad die nieuws uit de toekomst brachten en die waar gebleken zijn. Bovendien zijn er vele wetenschappelijke en technologische ontdekkingen geweest die gebeurden als gevolg van ‘ware’ dromen. Dus, zoals we later zullen bespreken, duidt de droom op een bestaan van een deel van de mens dat op verschillende manieren kan worden waargenomen terwijl de mens slaapt. Dit deel is de geest.

Alhoewel de geest ziet met de ogen, ruikt met de neus, hoort met de oren enz., is er een aanzienlijk aantal voorbeelden van mensen die het vermogen toonden om te zien met hun vingers of met de tip van hun neus en te ruiken met hun hielen.