Hoe is de duivel afgedwaald?
Sjaytaan, het Arabische woord voor satan (duivel), betekent “verbannen zijn van de Goddelijke Aanwezigheid, verwijderd van Allah’s genade.” Satan is als iemand die alle goede troeven in handen had, maar deze tegen zichzelf heeft gespeeld of als iemand die alles heeft verloren terwijl hij op het rand van winnen stond.
De Koran beschrijft de staat van satan als volgt: Inderdaad, Wij hebben jullie geschapen, vervolgens hebben Wij jullie [een] gedaante gegeven. Vervolgens hebben Wij tot de engelen gezegd: “Werp [jullie] neer voor Adam”, waarop zij zich [allen] neerwierpen, behalve iblis (satan). Hij behoorde niet tot degenen die zich neerwierpen. (7:11)
[Allah] zei: “Wat weerhield jou ervan je neer te werpen, toen Ik jou dat heb bevolen?” Hij [Iblis] zei: “Ik ben beter dan hij. Jij hebt mij uit vuur geschapen, terwijl Je hem uit klei hebt geschapen.” (7:12)
Satan is zo ver afgedwaald dat hij de waarheid noch kan horen, noch kan realiseren. Hij is zo pervers geworden dat hij het slachtoffer is geworden van zijn eigen vicieuze cirkel van verdorvenheid. In andere woorden heeft hij zichzelf geslachtofferd door zijn trots, ijdelheid en verwaandheid. Met zijn eerste duivelse dialectiek (ik ben beter dan hij), maakte hij zijn eerste tour van de vicieuze cirkel.
Hij heeft zichzelf beroofd van alle manieren om te smeken om vergiffenis, en zelfs van het vergeven worden, door het maken van dergelijke excuses zoals: “Ik ben beter dan hij.” Een dergelijke reactie laat duidelijk zijn verwaandheid evenals zijn uitstorting van trots, ijdelheid en arrogantie zien.
Satan zondigde, en ook Adam en Eva (Hawa) maakten een fout door van de verboden boom te eten. Echter, zodra zij hun fout realiseerden, smeekten Adam en Eva (Hawa) om de vergiffenis van Allah (God): “Onze Heer, wij hebben onszelf onrecht aangedaan. Indien U ons geen vergiffenis schenkt en ons geen genade verleent, behoren wij zeker tot de verliezers.” (7:23).
Allah (God) vervulde hun wens en zo ontstond niet de eerder genoemde vicieuze cirkel. Satan daarentegen, probeerde zichzelf te rechtvaardigen en probeerde zijn gelijk en onschuld te bewijzen door zijn fout te ontkennen, ook al was hij ervoor gewaarschuwd. Zijn voortdurende aandringen dat hij superieur is aan Adam heeft er toe geleid dat hij zichzelf heeft laten veroordelen.
Vele verzen beschrijven Satans vijandschap, jaloezie, en de strijd tegen de menselijkheid, evenals zijn onbeschaamdheid, onwetendheid en ongehoorzaamheid jegens Allah (God). Sommige van deze verzen: [satan] zei: “Dan zal ik, omdat Jij mij hebt doen dwalen, hen [opwachten en] in een hinderlaag lokken op Jouw rechte pad. Vervolgens benader ik hen zeker, van voor hen en van achter hen en van hun rechterzijde en van hun linkerzijde, en Jij zal de meesten van hen niet dankbaar [tegenover Jou] aantreffen.” (7:16-17).
Hij werd zo aartsvijand van de mensheid. Zijn zonde, zelfverdediging, arrogantie en opstand resulteerde in verbanning (7:13). Dit, samen met zijn gelofte om mensen van het pad te brengen, verwijderde hem ver weg van de allesomvattende, verhelderende en verheffende sfeer van Allah’s genade.
Hij gaf zich totaal over aan satanische logica en koos de weg van de meest slechte verleider. Hoe meer hij mensen ging verleiden, hoe afstandelijker hij werd, hoe afstandelijker hij werd, hoe meer hij afgunst en rancune voelde. Door dit proces verwierf hij een tweede natuur die geïntegreerd was met ondankbaarheid, intriges, boosheid en verdorvenheid.
Hoe groter de afstand werd, hoe verdorvener en wreder hij werd. Zijn rancune, ijdelheid en verwaandheid namen toe. Hij durfde Allah (God) te betwisten, en verwijderde zich nog verder van Zijn Barmhartigheid. Zijn opstand en uitdaging verzegelde uiteindelijk zijn lot: zijn hart werd verzegeld. Er was nu niets anders dan kwaad in zijn hart en elke kans van goed doen of zichzelf verbeteren/hervormen werd vernietigd.
Wij zijn zeer vereerde wezens. In potentie kunnen wij de rangen van engelen bereiken. Maar we kunnen dus ook de andere richting op gaan. Denk aan het volgende: Moslims die al hun religieuze verplichtingen nakomen en een uitstekende relatie met anderen hebben, kunnen een keer hun zelfcontrole verliezen en uitbarsten. Bij zulke situaties verliezen ze al hun vriendelijkheid, mededogen, vergeving en tolerantie. Als je ze in zo een situatie zou observeren, zou je alleen haat, afgunst, wrok en woede zien zoals de vonken van de hel. Als je ze tijdens zo een situatie zou proberen te adviseren of te begeleiden, dan zou je ze niet kunnen bereiken.
Iedereen heeft wel zulke situaties meegemaakt of gezien. Maar we behouden altijd het potentieel, door Gods genade, om zo een staat te overwinnen en de deugd te herstellen. De duivel daarentegen is permanent in een staat van haat, kwaadaardige afgunst en rancune. Hij kan alleen maar aan kwaad en het duivelse denken, en niet meer aan het goede. Hoewel hij Allah (God) kent, is de duivel compassie, vriendelijkheid en tolerantie vergeten, die allemaal slechts obstakels zijn voor zijn eigendunk. Kort gezegd aanbidt hij zijn eigen persoonlijkheid.
Onze primaire verdediging tegen het vallen in een soortgelijke toestand is door te vertrouwen op en te geloven in Allah (God). We geven ons over aan Hem en zijn van Hem afhankelijk. Moge Hij ons redden van het volgen van Satan.