SJAHADA (GELOOFSBELIJDENIS)

Geloofsbelijdenis

De geloofsbelijdenis is één van de 5 Zuilen van de Islam. Geloof (Al-Îmaan) betekent het oprecht aannemen en navolgen van alle geloofspunten en beschikkingen die profeet Mohammed, vrede en zegeningen zij met hem, aan ons heeft overgebracht zoals zij aan hem werden geopenbaard door Allah de Allerhoogste. Geloof (Al-Îmaan) ontstaat dus door het aannemen en belijden van de door Allah geopenbaarde levenswaarheden. Toch is het noodzakelijk de openbare geloofsbelijdenis (Kalima(h) as-Sjahâda(h)) hardop uit te spreken om voor Moslim te worden aangezien.

Deze openlijke geloofsbelijdenis luidt:

Ik getuig dat er geen god is dan Allah en ik getuig dat Mohammed zijn dienaar en boodschapper is.

Er zijn zes grondbeginselen van het geloof (al-Îmaan). Deze zijn hieronder weergegeven.

Ik geloof in Allah de Allerhoogste; in Zijn engelen; in Zijn boeken; in Zijn profeten; in de dag van het Oordeel; dat alles, zowel het goede als het kwade, Voorbeschikt is door Allah de Allerhoogste en dat er Leven is na de dood.

Hoe ziet een dag van een moslim uit?

Er is in wezen geen verschil tussen het dagelijks leven van moslims en andere mensen, in die zin dat ze overdag naar hun werk gaan of studeren en ’s avonds thuiskomen om bij hun gezin te zijn.

Moslims staan vóór zonsopgang op om het ochtendgebed te verrichten en de dag te beginnen met het herdenken van Allah, de reden van hun bestaan. Tussen werk, studie of andere bezigheden door, pauzeert men nog twee maal, rond de middag en in de namiddag, om Allah te danken, verheerlijken en aanbidden. ’s Avonds en voor het slapen gaan worden nog twee gebeden verricht. Deze handelingen staan centraal in het leven van moslims.

In de dagelijkse interacties met anderen worden andere mensen respectvol en beleefd behandeld, waarbij hoge normen van integriteit in acht genomen worden. Men probeert verkeerde daden te vermijden. Wanneer een moslim toch een slechte daad verricht, richt deze zich meteen met een verontschuldiging tot Allah.

Het moslimschap manifesteert zich in het dagelijks leven in drie in gradatie oplopende bewustzijnstoestanden:

1. Naast de dagelijkse basis bezigheden, bevindt een moslim zich voortdurend in een staat van leren. Hij of zij doet zijn of haar best de dagelijkse aanbidding te verrichten, slechte daden te vermijden en anderen goed te behandelen.

2. Om, naast het in acht nemen van bovengenoemde handelingen, voortdurend te proberen zonder enige verborgen egoïstische doeleinden, een bijdrage te leveren aan de levens en ontwikkeling van andere mensen, is een hogere vorm van bewustzijn.

3. Het hoogste niveau van zijn, is om een mens onder de mensen te zijn en tegelijkertijd voortdurend met Allah in verbinding te staan, door middel van een voortdurend bewustzijn van Allah. Terwijl hij of zij met geld of klanten bezig is, klopt het hart van een moslim in herinnering van en dankbaarheid aan Allah.

Door beoefening van de dagelijkse religieuze verplichtingen komt een moslim soms in gedrang met zijn of haar werk en sociale omgeving. Sommige moslims kiezen ervoor te schipperen terwijl anderen hun beoefening trouw blijven. Door de flexibiliteit die in de beoefening van de islam besloten ligt, valt er in vrijwel alle gevallen wel een praktische oplossing te vinden. Zo kan iemand die reist twee gebeden tegelijkertijd verrichten en hoeft een zogende moeder niet te vasten tijdens de Ramadan.

Is het verplicht om de Sjahada uit te spreken?

Het geloof is iets wat uit het hart komt. Hierdoor is iemand al een gelovige indien die persoon gelooft in het bestaan en de eenheid van Allah en in de zuilen van het geloof, ook al heeft deze persoon nog niet de sjahada gedaan.

Omdat geloof een zaak is die uit het hart komt, hoeft een mens zijn geloof niet verplicht uit te spreken om een gelovige te zijn. Dus geloven met het hart zonder het uit te spreken betekent ook dat hij gelovig is. Om deze reden is het geen vereiste om het geloof uit te spreken of getuigen te hebben.

Wanneer iemand zijn geloof heeft uitgesproken en alle bevelen van de islam naleeft, maar niet gelooft met zijn hart, zal geen gelovige zijn voor Allah. Een overleden persoon die bekend stond als ongelovige en begraven is op een begraafplaats voor ongelovigen, maar die gestorven is met geloof in zijn hart, zal een gelovige zijn voor Allah, ondanks hij volgens ons een ongelovige was. Dus waar het werkelijk om gaat is hetgeen dat in je hart zit…

Doch is het van de soenna (gewoontes van de islam) om iets uit te spreken waarin je gelooft. Het is voor iemand beter om zijn geloof uit te spreken zodat anderen het weten, goed over hem denken en hij in zijn leven en dood wordt behandeld als een moslim.

Aan de andere kant wordt iemand ook als moslim beschouwd wanneer hij dingen deed die worden gezien als gewoontes van de Islam. Bijvoorbeeld: iemand die vroeger geen moslim was maar die is gezien toen hij bezig was met de salât (het rituele gebed), wordt bij zijn overlijden behandeld als een moslim en wordt begraven bij een begraafplaats voor moslims. Omdat de salât een van de (islamitische) gewoontes is.

Dus het is voor een mens het belangrijkst om te geloven met het hart. Het geloof uitspreken is van de soenna. Getuigen zijn belangrijk om ervoor te zorgen dat de islamitische principes worden uitgevoerd.

Een persoon die zijn geloof verbergt en de islam in het geheim belijdt om bepaalde redenen, telt dus ook.

En Allah weet het beste.